Uitspraak Nº 200.158.311-01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-02-09

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:987
Date09 Febrero 2016
Docket Number200.158.311-01
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.158.311/01

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 2950506 LC EXPL 14-1565)

arrest van 9 februari 2016

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

eiser in het incident,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [appellant],

advocaat: mr. E. Lucas kantoorhoudend te Lelystad,

tegen

Stichting Oost Flevoland Woondiensten,

gevestigd te Dronten,

geïntimeerde,

verweerster in het incident,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: OFW,

advocaat: mr. J.M.G.A. Sengers, kantoorhoudend te Berghem.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis van 1 oktober 2014 van de rechtbank Midden-Nederland, Afdeling civiel recht, kantonrechter, locatie Lelystad (hierna: de kantonrechter).

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 20 oktober 2014 (met grieven) en herstel exploot d.d. 22 oktober 2014,

- de conclusie van eis in hoger beroep d.d. 4 november 2014,

- de memorie van antwoord.

Vervolgens heeft [appellant] pleidooi gevraagd. De pleidooien zijn gehouden op 18 februari 2015. De advocaten hebben gepleit aan de hand van pleitnota’s, die zijn overgelegd. Van het pleidooi is proces-verbaal opgemaakt. Na afloop van het pleidooi heeft het hof arrest bepaald.

2.2

De vorderingen van [appellant] luiden:

"a. In de hoofdzaak (…) te vernietigen het eindvonnis van de Rechtbank (...) en opnieuw rechtdoende, de vorderingen van geïntimeerde, eiseres in eerste aanleg, alsnog ongegrond te verklaren en af te wijzen, kosten rechtens;

b. in het incident te schorsen: de uitvoerbaarheid bij voorraad van het eindvonnis van Rechtbank (…) gewezen op 1 oktober 2014 (…).”

2.3

OFW heeft geconcludeerd de incidentele vordering af te wijzen, het bestreden vonnis van de kantonrechter te bekrachtigen en [appellant] in de kosten van het hoger beroep te veroordelen.

3 De feiten
3.1

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis van 1 oktober 2014 onder de randnummers 2.1 t/m 2.3 de feiten vastgesteld. Grief 4 van [appellant] richt zich tegen de in randnummer 2.1 genoemde datum waarop de huurovereenkomst is ingegaan. Het hof zal met inachtneming van deze grief de feiten opnieuw vaststellen, waardoor [appellant] geen belang meer heeft bij behandeling van deze grief. Samen met wat in hoger beroep tussen partijen is komen vast te staan, mede gelet op de inhoud van de overgelegde en niet betwiste stukken, komen de feiten op het volgende neer.

3.2

OFW heeft vanaf 1999 aan de toenmalige partner van [appellant] , met wie hij in 2000 is gehuwd, verhuurd de woning aan de [adres] (hierna: het gehuurde). In ieder geval bij schriftelijke huurovereenkomst van 1 juli 2008 staat de huurovereenkomst alleen op naam van [appellant] . In het kader van het co-ouderschap verblijft de zoon van [appellant] (geboren op 6 december 1999) enkele dagen per week in het gehuurde.

3.3

Naar de stand van maart 2014 bedraagt de huurprijs € 594,21 per maand.

3.4

De bestemming van het gehuurde is omschreven in artikel 2 van de huurovereenkomst, luidende:

Het gehuurde is uitsluitend bestemd om voor huurder en de leden van zijn huishouden als woonruimte te dienen.

3.5

In artikel 6 van de huurovereenkomst zijn de Algemene Huurvoorwaarden zelfstandige woonruimte d.d. 1 augustus 2003 van OFW (hierna: de algemene huurvoorwaarden) van toepassing verklaard. In artikel 6 van de algemene huurvoorwaarden zijn enige bepalingen over het gebruik van het gehuurde opgenomen, luidende:

“(…)

6.3

Huurder zal het gehuurde gebruiken en onderhouden zoals het een goed huurder betaamt.

6.4

Huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben. Hij zal het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijke ruimten, overeenkomstig de bestemming gebruiken en deze bestemming niet wijzigen. (…)

6.7

Het is huurder niet toegestaan in het gehuurde hennep te kweken dan wel andere activiteiten te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld.”

3.6

In het handelsregister van de Kamer van Koophandel is opgenomen dat [appellant] vanaf 17 mei 2010 tot 31 december 2012 een eenmanszaak heeft gedreven onder de handelsnamen [X] en [Y] .

3.7

Op 28 februari 2014 heeft de politie het gehuurde doorzocht. In het door de verbalisanten [A] en [B] opgemaakte proces-verbaal van bevindingen is daarover het volgende opgenomen:

“(…). Wij verbalisanten, hoorden van het arrestatieteam dat op de zolderkamer een in werking zijnde hennepkwekerij aanwezig was. (…) In de gangkast troffen wij, verbalisanten, een grote zwarte sporttas aan. Deze tas zat vol met op hennep gelijkende waar. Tevens stond er een Albert Heijn tas in deze kast, deze zat vol met henneptoppen gelijkende waar. In de achterste woonkamer, troffen wij, verbalisanten, meerdere goederen aan. Waaronder rekenmachines, zaden, sealapparaat, plastic verpakkingsmateriaal, een doosje met verschillende zakjes wiet en hash gelijkende waar. In de achterste woonkamer troffen wij tevens 2 luchtdruk buksen aan. In de woonkamer lag tevens een grote zak. Hierin zat onder andere een lawinepijl, zwaar en licht nitraat vuurwerk en overig vuurwerk. In de achterste woonkamer lag tevens een zwarte agenda met daarin namen en bedragen. Tevens een aantal sleutels met daarop labels met de tekst: Overhead deur en [appellant] tuindeur/schuur. Tevens lag er een Nokia telefoon. In de voorste woonkamer troffen wij meerdere lampen aan welke gebruikt worden als assimilatielampen. Tevens lagen hier 6 transformatoren. Op de eerste verdieping in de tweede kamer gezien vanaf de linker kant, stond in de deuropening een doos met daarin 3 hennepplanten. (…) Op zolder stond een tent waarin de 5 hennepplanten stonden. Boven de planten hing 1 assimilatielamp. Deze brandde. In de keuken stond een grote bak, vermoedelijk gebruikt om zaden te kweken. Op deze bak stond een grote professionele weegschaal. Met deze weegschaal hebben wij, verbalisanten, de inhoud van de grote zwarte tas en de Albert Heijn tas gewogen. In totaal kwamen wij op een gewicht van 13065 op hennep gelijkende waar. De waar bestond uit: Hennepgruis: 9255 gram, Henneptakjes: 1000 gram, Henneptoppen: 176 gram, samengeperste Henneptoppen: 3534 gram, Hash: 42 gram, kleine zakjes Wiet: 42 gram.”

3.8

De buitengewoon opsporingsambtenaar [C] heeft het formulier Hennepinformatiebericht zaak ingevuld. In dit document is onder meer opgenomen:

Op 28-02-2014 heeft de Politie op bovengenoemd adres een inwerking zijnde hennepkwekerij aangetroffen en ontmanteld. Daarmee is een misdrijf op heterdaad ontdekt. In de hennepkwekerij werden 8 hennepplanten aangetroffen. Al het materiaal bestemd voor het kweken van hennep, alsmede de hennepplanten werden inbeslaggenomen en vernietigd.

Voorts is in dit document aangekruist dat het verdere politieonderzoek zich richt op de strafbare feiten:

overtreding van artikel 3 onder B, C en D en artikel 11 van de Opiumwet ic. te telen, te bereiden, te bewerken, te verwerken, te verkopen, af te leveren, te verstrekken, te vervoeren, aanwezig te hebben, te vervaardigen van deze middelen, vermeld op lijst II van de Opiumwet, dan wel het opzettelijk uitlokken van of deelnemen aan deze feiten.”

De in het gehuurde aangetroffen situatie...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT