Uitspraak Nº 200.159.191_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-06-07

ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:2294
Date07 Junio 2016
Docket Number200.159.191_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.159.191/01

arrest van 7 juni 2016

in de zaak van

1 Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,

2. Stichting Vervroegd Uittreden Metaal en Techniek,

3. Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek,

4. N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken,

5. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf (voorheen genaamd: Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Loodgieters-, Fitters- en Centrale Verwarmingsbedrijf),

alle statutair gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

appellanten in principaal appel,

geïntimeerden in incidenteel appel,

hierna gezamenlijk aan te duiden als de Fondsen,

advocaat: mr. M.J.H. Halsema te Rotterdam,

tegen

1 [Onroerend Goed] Onroerend Goed B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

hierna aan te duiden als Onroerend Goed,

2. [Rioolservice] Rioolservice B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

hierna aan te duiden als Rioolservice,

3. [Riooltechniek] Riooltechniek B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

hierna aan te duiden als Riooltechniek,

4. [aandeelhouder/bestuurder 1] , gedurende de periode 1 maart 1993 tot 31 mei 2005 vennoot van de per laatstgenoemde datum beëindigde vennootschap onder firma V.O.F. [V.O.F.] Service en per 31 mei 2005 (indirect) aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 1, 2, 3 en 6,

wonende te [woonplaats] ,

hierna aan te duiden als de heer [aandeelhouder/bestuurder 1] ,

5. [aandeelhouder bestuurder 2] , gedurende de periode 1 maart 1993 tot 31 mei 2005 vennoot van de per laatstgenoemde datum beëindigde vennootschap onder firma V.O.F. [V.O.F.] Service en per 31 mei 2005 (indirect) bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 1, 2, 3 en 6,

wonende te [woonplaats] ,

hierna aan te duiden als mevrouw [aandeelhouder bestuurder 2] ,

6. [Holding] Holding B.V, (die op 31 mei 2005 is opgericht), sedert 31 mei 2005 enig aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerde in principaal appel sub 1 en sedert 29 januari 2009 (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 2 en 3,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

hierna aan te duiden als Holding,

geïntimeerden in principaal appel,

appellanten in incidenteel appel,

hierna gezamenlijk aan te duiden als [geïntimeerden] ,

advocaat: mr. Ph.H.J.G. van Huizen te Rotterdam,

als vervolg op het door het hof in de incidenten tot schorsing van de executie en tot een verbod tot het innen van premiebedragen en overige bijdragen over de periode na datum vonnis in eerste aanleg, alsmede in de hoofdzaak gewezen (tussen-)arrest van 14 juli 2015, in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer 374046 \ CV EXPL 13-1852 gewezen vonnis van 23 juli 2014.

5 Het geding in eerste aanleg (zaaknr. 374046/ CV EXPL 13-1852)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis.

6 Het geding in hoger beroep

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- het (tussen-)arrest van 14 juli 2015;

- de memorie van antwoord in het incidentele hoger beroep met producties;

  • -

    het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;

  • -

    de akte ten behoeve van het pleidooi van de Fondsen.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

7 De beoordeling

In het principaal en het incidenteel appel

7.1.

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten.

7.1.1.

De Fondsen zijn fondsen in de Metaal en Techniek. De Fondsen zijn belast met de uitvoering van de bedrijfstakregelingen in de Metaal en Techniek. Het administratiekantoor Mn Services N.V., verder Mn Services, is feitelijk namens de Fondsen belast met die uitvoering.

7.1.2.

Op 18 december 2000 heeft de heer [accountmanager Mn] (hierna: [accountmanager Mn] ), accountmanager bij Mn Services, een bezoek gebracht aan V.O.F. [V.O.F.] Service (hierna: de V.O.F.). Naar aanleiding hiervan heeft [accountmanager Mn] een werkingssfeerrapport opgesteld. In dit rapport heeft hij opgenomen dat de V.O.F. zich bezighoudt met werkzaamheden betreffende het onderhouden en herstellen van rioleringen. Mn Services heeft vervolgens aan de V.O.F. laten weten dat zij met ingang van 1 januari 2001 verplicht is deel te nemen aan de bedrijfstakregelingen in de Metaal en Techniek, waarna de V.O.F. met ingang van die datum aan deze verplichting heeft voldaan.

7.1.3.

Bij brief van 7 juni 2005 heeft de accountant van de V.O.F. aan Mn Services (inl.dagv. prod. 15) onder meer het volgende bericht:

“(…)

De heer [aandeelhouder/bestuurder 1] is echter van mening dat het onderzoek van 18 december 2000 niet zorgvuldig genoeg is geweest om de werkingssfeer van de cao aan te tonen.

In een gesprek van 11 maart 2004 is dit ook met uw accountmanager de heer [accountmanager geïntimeerden] besproken en is er afgesproken dat wij een overzicht zouden opstellen van de werkzaamheden per werknemer.

(…)”

Bij deze brief heeft de V.O.F. het in die brief genoemde overzicht overgelegd.

7.1.4.

Bij brief van 22 september 2005 (inl.dagv. prod. 16) schrijft mr. [Unitmanager Mn] , Unitmanager Pensioenen en Verzekeringen bij Mn Services, aan de V.O.F. onder meer als volgt:

“(…)

Uw deelname aan onze regelingen is beëindigd op 01-01-2001 omdat uw bedrijf niet verplicht is gebleken voor de regelingen Pensioen Fonds Metaal en Techniek. (…)”

Mn Services heeft vervolgens op 27 september 2005 alle door de V.O.F., althans haar rechtsopvolgster betaalde premies en bijdragen aan de V.O.F., althans haar rechtsopvolgster terugbetaald (zijnde een totaalbedrag van € 142.470,29).

7.1.5.

Mn Services heeft vanaf 2006 aan Onroerend Goed, toen nog geheten Rioolservice, gevraagd te bevestigen dat zij met ingang van 1 januari 2001 met terugwerkende kracht deelneemt aan de bedrijfstakregelingen voor de Bouwnijverheid. Onroerend Goed, toen nog geheten Rioolservice, heeft hierop ontkennend gereageerd.

7.2.1.

In de onderhavige procedure vorderden de Fondsen als staat te lezen in het petitum van de inleidende dagvaarding in eerste aanleg, pagina’s 78 tot en met 81, zakelijk weergegeven:

primair:

- te verklaren voor recht dat [geïntimeerden] als werkgevers vallen onder de werkingssfeer van de bedrijfstakregelingen in de Metaal en Techniek (cao en pensioen);

- [geïntimeerden] te veroordelen gegevens uit het werknemersbestand aan de Fondsen te verstrekken, op straffe van een dwangsom;

- [geïntimeerden] elk voor zich, althans, zo mogelijk hoofdelijk te veroordelen tot betaling aan de Fondsen van

  • -

    de - nader vast te stellen - bedragen ter zake van premies en bijdragen en/of rente en/of boeten en/of kosten;

  • -

    het gerestitueerde bedrag van € 142.470,29, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 27 september 2005 ten belope van € 53.603,35 in totaal € 196.073,74 te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 15 maart 2013;

  • -

    een bedrag van € 369.814,58, zijnde het reeds op basis van de door Rioolservice verstrekte werknemersgegevens berekende bedrag ter zake van premies en bijdragen over de periode van 29 januari 2009 tot en met 31 maart 2013, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 20 maart 2013;

  • -

    een in goede justitie nader vast te stellen bedrag;

subsidiair:

[geïntimeerden] te veroordelen mee te werken aan een werkingssfeeronderzoek en inzage te geven in stukken en daarvan afschriften te verstrekken, op straffe van een dwangsom;

primair en subsidiair:

[geïntimeerden] hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.

7.2.2.

[geïntimeerden] vorderden op hun beurt in reconventie veroordeling van de Fondsen tot betaling van € 46.278,44, zijnde de binnen en buiten rechte gemaakte kosten.

7.2.3.

De kantonrechter heeft in het vonnis waarvan beroep de vorderingen in conventie deels toegewezen. De vordering in reconventie werd afgewezen en Onroerend Goed en Rioolservice werden in de proceskosten in conventie en in reconventie veroordeeld.

7.3.1.

De Fondsen zijn het niet eens met dit vonnis en zijn daarvan tijdig in appel gekomen. De Fondsen hebben in hoger beroep tien grieven aangevoerd (aangeduid als de grieven 1 tot en met 10), geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot het alsnog toewijzen van hun vorderingen, met dien verstande dat de Fondsen in hoger beroep tevens de veroordeling vorderen van [geïntimeerden] in de proceskosten van het hoger beroep.

7.3.2.

[geïntimeerden] hebben bij memorie van antwoord de grieven van de Fondsen bestreden en voorts in incidenteel appel zeven grieven aangevoerd (aangeduid met de letters A tot en met G). [geïntimeerden] hebben geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden vonnis en tot afwijzing van de vorderingen van de Fondsen, met veroordeling van de Fondsen in de (proces)kosten van de eerste aanleg en het hoger beroep.

7.3.3.

[geïntimeerden] hebben tevens een incidentele vordering geformuleerd tot, kort gezegd, schorsing van de executie van het door de kantonrechter gewezen vonnis, alsmede een incidentele vordering tot verbod tot inning van premie en overige bijdragen over de periode na datum van dat vonnis.

Bij het reeds in de aanhef genoemde arrest van 14 juli 2015...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT