Uitspraak Nº 200.159.191_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-02-19

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:562
Date19 Febrero 2019
Docket Number200.159.191_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team handelsrecht

zaaknummer 200.159.191/01

arrest van 19 februari 2019

in de zaak van

1 Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek,

2. Stichting Vervroegd Uittreden Metaal en Techniek,

3. Stichting Sociaal Fonds Metaal en Techniek,

4. N.V. Schadeverzekering Metaal en Technische Bedrijfstakken,

5. Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Technisch Installatiebedrijf

(voorheen genaamd: Stichting Opleidings- en Ontwikkelingsfonds voor het Loodgieters-, Fitters-, en Centrale Verwarmingsbedrijf),

alle statutair gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellanten in het principaal appel,

geïntimeerden in incidenteel appel,

hierna gezamenlijk aan te duiden als de Fondsen, en elk afzonderlijk als respectievelijk SPMT, SVUM, SMTB en SOOT,

advocaat: mr. M.J.H. Halsema te Rotterdam,

tegen

1 [Onroerend Goed B.V.] Onroerend Goed B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna aan te duiden als Onroerend Goed,

2. [Rioolservice B.V.] Rioolservice B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna aan te duiden als Rioolservice,

3. [Riooltechniek B.V.] Riooltechniek B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna aan te duiden als Riooltechniek,

4. [(indirect) aandeelhouder en bestuurder] , gedurende de periode van 1 maart 1993 tot 31 mei 2005 vennoot van de per laatstgenoemde datum beëindigde vennootschap onder firma V.O.F. [V.O.F.] en per 31 mei 2005 (indirect) aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 1, 2, 3 en 6,

wonende te [woonplaats] ,

hierna aan te duiden als de heer [(indirect) aandeelhouder en bestuurder] ,

5. [(indirect) bestuurder] , gedurende de periode van 1 maart 1993 tot 31 mei 2005 vennoot van de per laatstgenoemde datum beëindigde vennootschap onder firma V.O.F. [V.O.F.] en per 31 mei 2005 (indirect) bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 1, 2, 3 en 6,

wonende te [woonplaats] ,

thans in rechte niet meer vertegenwoordigd,

hierna aan te duiden als mevrouw [(indirect) bestuurder] ,

6. [Holding B.V.] Holding B.V., (die op 31 mei 2005 is opgericht), sedert 31 mei 2005 enig aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerde in principaal appel sub 1 en sedert 29 januari 2009 (indirect) enig aandeelhouder en bestuurder van geïntimeerden in principaal appel sub 2 en 3,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

hierna aan te duiden als Holding,

geïntimeerden in principaal appel,

appellanten in incidenteel appel,

hierna gezamenlijk ook aan te duiden als [geïntimeerden] ,

advocaat: mr. P.H.J.G. van Huizen te Rotterdam, zij het dat hij na 23 januari 2018 niet langer optreedt voor mevrouw [(indirect) bestuurder] ,

als vervolg op de door het hof gewezen (tussen)arresten van 14 juli 2015, 7 juni 2016 en 26 september 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, onder zaaknummer 374046 / CV EXPL 13-1852 gewezen vonnis van 23 juli 2014.

12 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenarrest van 26 september 2017;

  • -

    een akte houdende uitlatingen, tevens houdende akte wijziging van eis zijdens de Fondsen d.d. 19 december 2017 met 9 producties, genummerd 114 tot en met 122;

  • -

    een akte na tussenarrest zijdens [geïntimeerden] d.d. 19 december 2017;

  • -

    een formulier H-2, ingediend ter rolle van 23 januari 2018, waarbij mr. Van Huizen zich onttrekt als advocaat van mevrouw [(indirect) bestuurder] ;

  • -

    een antwoordakte zijdens de Fondsen d.d. 23 januari 2018;

  • -

    een antwoordakte zijdens [geïntimeerden] d.d. 23 januari 2018 met drie producties, genummerd 16, 17A en 17B;

  • -

    een formulier H-16, ingediend namens [geïntimeerden] ter rolle van 20 februari 2018, houdende bezwaar tegen de inhoud van de antwoordakte zijdens de Fondsen d.d. 23 januari 2018;

  • -

    een formulier H-16, ingediend namens de Fondsen ter rolle van 20 februari 2018, houdende het verzoek om bij akte te mogen reageren op de akte zijdens [geïntimeerden] van 23 januari 2018

  • -

    een formulier H-16, ingediend namens [geïntimeerden] ter rolle van 20 februari 2018, houdende een nadere toelichting op het hiervoor genoemde verzoek op de rol van 20 februari 2018.

Het hof heeft na de aktewisselingen een datum voor arrest bepaald.

13 De verdere beoordeling

In het principaal en in het incidenteel hoger beroep

13.1.1.

Bij akte d.d. 19 december 2017 hebben de Fondsen hun eis gewijzigd. In hun antwoordakte van 23 januari 2018 hebben [geïntimeerden] op inhoudelijke gronden verweer gevoerd tegen de wijziging van eis.

13.1.2.

De in artikel 347 lid 1 Rv besloten twee-conclusie-regel beperkt de aan oorspronkelijk eiser toekomende bevoegdheid tot verandering of vermeerdering van eis in hoger beroep in die zin dat hij in beginsel zijn eis niet later dan in zijn memorie van grieven of antwoord mag veranderen of vermeerderen. Op deze in beginsel strakke regel kunnen onder omstandigheden uitzonderingen worden aanvaard, met name indien de wederpartij ondubbelzinnig erin heeft toegestemd dat de eisverandering of -vermeerdering plaatsvindt, of indien de aard van het geschil meebrengt dat in een later stadium nog een zodanige verandering of vermeerdering van eis kan plaatsvinden. Voorts kan in het algemeen een verandering of vermeerdering van eis na het nemen van de memorie van grieven of antwoord toelaatbaar zijn, indien daarmee aanpassing wordt beoogd aan eerst na dat tijdstip voorgevallen of gebleken feiten en omstandigheden en de eisverandering of -vermeerdering ertoe strekt te voorkomen dat het geschil aan de hand van inmiddels achterhaalde of onjuist gebleken (juridische of feitelijke) gegevens zou moeten worden beslist, of dat – indien dan nog mogelijk – een nieuwe procedure zou moeten worden aangespannen om het geschil alsnog aan de hand van de juiste en volledige gegevens te kunnen doen beslissen. Onverkort blijft dan gelden dat toelating van de eisverandering of -vermeerdering niet in strijd mag komen met de eisen van een goede procesorde. Het hof is van oordeel dat de verlangde wijziging beoogt om de eis te actualiseren en te voorkomen dat een dergelijke nieuwe procedure gevoerd zou moeten gaan worden. De gewijzigde eis berust op dezelfde grondslag als de oorspronkelijke eis en de daaraan ten grondslag gelegde feiten. Het hof is van oordeel dat de wijziging van eis niet in strijd raakt met de eisen van een goede procesorde en zal de wijziging toelaten.

13.2.

Bij het laatste tussenarrest heeft het hof de zaak verwezen naar de rol om partijen de gelegenheid te bieden zich bij akte uit te laten. De Fondsen, althans SVUM, dienden zich daarbij uit te laten over de vraag of Onroerend Goed en/of Rioolservice ook vanaf 1 januari 2004 nog gebonden zijn aan de cao voor vervroegd uittreden uit de metaal en technische bedrijfstakken en, zo ja: op welke gronden.

Voorts heeft het hof partijen toegelaten om zich, desgewenst, uit te laten over de betekenis van de tekstuele wijziging per 28 april 2015 in artikel 22 van het Besluit van 25 februari 1950, Stcrt. 1950, nr. 42 tot verplichtstelling van deelneming in de Stichting Pensioenfonds Metaal en Techniek, zoals ook eerder al herhaaldelijk gewijzigd (ook in dit arrest verder aan te duiden als “het verplichtstellingsbesluit”). Ten slotte heeft het hof partijen toegelaten om zich uit te laten over de voorgenomen onderzoeksopdracht, de wenselijkheid van één deskundige of meerdere deskundigen, en – met het oog op de voorgenomen opdracht – nogmaals over de persoon van de te benoemen deskundige.

13.3.1.

[geïntimeerden] hebben in hun antwoordakte bezwaar gemaakt tegen de door de Fondsen op 19 december 2017 genomen akte. Het hof constateert dat de Fondsen méér hebben aangevoerd dan waartoe zij bij tussenarrest van 26 september 2017 waren toegelaten en dat die akte onevenredig uitvoerig was. [geïntimeerden] hebben echter de gelegenheid gehad om bij antwoordakte op die akte te reageren. Voor zover de akte van de Fondsen te uitvoerig was om daarop adequaat te kunnen reageren, blijkt uit het hierna volgende dat [geïntimeerden] daarvan geen nadeel ondervinden. [geïntimeerden] zijn dus niet in hun processuele belangen geschaad.

13.3.2.

Beide partijen hebben verzocht om nog te mogen reageren op elkaars antwoordakte. De antwoordakten van beide partijen komen echter neer op een herhaling van eerder ingenomen standpunten. Het hof ziet daarom geen aanleiding om partijen thans eerst nog de gelegenheid te bieden om te reageren op elkaars antwoordakten, te minder omdat daarin grotendeels wordt ingegaan op onderwerpen waartoe het hof geen gelegenheid had gegeven en de inhoud daarvan bovendien in strijd is met de hiervoor reeds genoemde twee-conclusie-regel.

13.4.

In hun akte van 19 december 2017 wijzen de Fondsen erop dat het hof lijkt uit te gaan van een te beperkte uitleg van de gronden waarop de Fondsen de heer [(indirect) aandeelhouder en bestuurder] en mevrouw [(indirect) bestuurder] aansprakelijk houden. Zij wijzen erop dat zij hen niet alleen aansprakelijk houden uit hoofde van hun functie van bestuurder, maar ook uit hoofde van het feit dat zij van 2001 tot 31 mei 2005 vennoot waren van de vennootschap onder firma [V.O.F.] v.o.f..

Het hof stelt dienaangaande vast dat de Fondsen inderdaad al in de inleidende dagvaarding (p. 13, nr. 27, laatste alinea) hebben gewezen op aansprakelijkheid van de heer [(indirect) aandeelhouder en bestuurder] en mevrouw [(indirect) bestuurder] als voormalig vennoten van de v.o.f.. Het hof vindt hierin aanleiding om in zoverre terug te komen op zijn overweging in r.o. 10.6.2. zodat in het vervolg ook onderzocht zal moeten worden of [V.O.F.] v.o.f. op grond van verschillende toepasselijke regelingen ook premies verschuldigd is geworden aan de Fondsen. Het hof merkt op dat het oordeel over de bestuurdersaansprakelijkheid als grondslag voor een vordering er...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT