Uitspraak Nº 200.164.666/01. Gerechtshof Amsterdam, 2015-12-08

ECLIECLI:NL:GHAMS:2015:5173
Docket Number200.164.666/01
Date08 Diciembre 2015
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.164.666/01 NOT

nummer eerste aanleg : SHE/2013/109

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 8 december 2015

inzake

[naam] ,

wonend te [plaats] ,

appellant,

tegen

[naam] ,

kandidaat-notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. S. Colsen, advocaat te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep
1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 13 februari 2015 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de aan deze beslissing gehechte beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort 's-Hertogenbosch (hierna: de kamer) van 19 januari 2015. De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de kandidaat-notaris) op twee subonderdelen (3.b. en 3.e.) niet-ontvankelijk verklaard, op een onderdeel (2.) deels gegrond verklaard, zonder oplegging van een maatregel en de klacht voor het overige ongegrond verklaard.

1.2.

Van klager is op 27 februari 2015 een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - ontvangen.

1.3.

De kandidaat-notaris heeft op 14 april 2015 een verweerschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.

1.4.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 1 oktober 2015. Klager en de kandidaat-notaris, vergezeld van haar gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; de gemachtigde van de kandidaat-notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota. Ter zitting heeft klager twee producties (een brief van 6 februari 2013 en een e-mail van 4 mei 2010) overgelegd. Hiertegen is door de kandidaat-notaris geen bezwaar gemaakt. Deze stukken zijn in het procesdossier opgenomen.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten
3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

Samengevat weergegeven gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

Op 26 januari 2009 is de moeder van klager, [naam] (hierna: erflaatster), overleden. Erflaatster had bij testament van 24 juni 1999 over haar nalatenschap beschikt. Hierin zijn klager en de drie andere kinderen van erflaatster tot enig erfgenamen benoemd. Verder is [naam] (verder: [X] ) tot executeur benoemd. [X] was destijds notaris op het kantoor van de kandidaat-notaris en is per 1 april 2008 gedefungeerd.

3.2.2.

Bij akte aanvaarding executele en volmacht van 30 januari 2009 heeft [X] de executele aanvaard. [X] heeft bij deze akte aan alle medewerkers van het notariskantoor
- in het bijzonder aan de kandidaat-notaris - volmacht gegeven om hem als executeur te vertegenwoordigen. De kandidaat-notaris heeft vervolgens werkzaamheden inzake de afwikkeling van de nalatenschap van erflaatster verricht.

3.2.3.

[X] heeft in een civiele procedure tegen klager, aanhangig gemaakt bij (toen) de rechtbank Maastricht - kort gezegd - gevorderd: goedkeuring voor de door hem afgelegde rekening en verantwoording, een verklaring voor recht dat klager een van erflaatster geleend geldbedrag aan de nalatenschap is verschuldigd en vaststelling van de verdeling van de nalatenschap conform zijn voorstel.

Bij vonnis van 21 maart 2012 heeft de rechtbank Maastricht de vorderingen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT