Uitspraak Nº 200.167.346.01-t. Gerechtshof Den Haag, 2017-08-01

ECLIECLI:NL:GHDHA:2017:2189
Date01 Agosto 2017
Docket Number200.167.346.01-t
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer: 200.167.346/01

Zaak-/rolnummer rechtbank: C/10/356374 / HA ZA 10-1846

Arrest van 1 augustus 2017

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats],

appellant,

hierna te noemen: [appellant],

advocaat: mr. P.A.R. Dijkers te Hellevoetsluis,

tegen

1 De Ontvanger van de Belastingdienst Rijnmond,

kantoor houdende te Rotterdam,

geïntimeerde sub 1,

hierna te noemen: de Ontvanger,

advocaat: mr. J.C.G. Vestjens te Amsterdam,

en

2 De Staat der Nederlanden (Ministerie van Veiligheid en Justitie),

zetelend te Den Haag,

geïntimeerde sub 2,

hierna te noemen: de Staat,

advocaat mr. G.C. Nieuwland te Den Haag.

Het geding

Bij exploot van 18 november 2014 is [appellant] in hoger beroep gekomen van de door de rechtbank Rotterdam tussen partijen gewezen vonnissen van 16 mei 2012 en 20 augustus 2014. Ter rolle van 6 september 2016 heeft [appellant] een memorie van grieven genomen en daarin vier grieven tegen de vonnissen aangevoerd. Bij brieven van 25 november 2016 hebben de Ontvanger en de Staat een beroep gedaan op de niet-ontvankelijkheid van [appellant] in zijn hoger beroep. Bij rolbeslissing van 29 november 2016 zijn partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over de ontvankelijkheid van het hoger beroep. [appellant] heeft op 27 december 2016 een akte genomen. De Ontvanger en de Staat hebben ieder op 24 januari 2017 een antwoordakte genomen. Ten slotte is arrest bepaald.

Beoordeling van de ontvankelijkheid van het hoger beroep

  1. Bij het bestreden tussenvonnis van 16 mei 2012 heeft de rechtbank [appellant] toegelaten tot het leveren van tegenbewijs tegen de voorshands bewezen geachte stelling dat het geld voor de onroerende zaak aan de Ambachtsheerstraat 36 te Rotterdam (hierna: de onroerende zaak) (al dan niet via tussenschakels) afkomstig is van de drugshandel van zijn broer [naam 1] en diens vrouw [naam 2].

  2. Bij het bestreden eindvonnis van 20 augustus 2014 heeft de rechtbank [appellant] niet geslaagd geoordeeld in het tegenbewijs en de hypothecaire geldlening met betrekking tot de onroerende zaak aangemerkt als een schijnconstructie. Op grond van dat oordeel heeft de rechtbank, kort weergegeven:

jegens de Ontvanger:

- [appellant] veroordeeld te dulden dat de Ontvanger de beslagen op de onroerende zaak vervolgt en de zaak uitwint voor de belastingschulden van [naam 1] zonder...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT