Uitspraak Nº 200.170.448_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2017-03-28

ECLIECLI:NL:GHSHE:2017:1534
Date28 Marzo 2017
Docket Number200.170.448_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.170.448/01

arrest van 28 maart 2017

in de zaak van

Gemeente Terneuzen,

zetelend te Terneuzen,

appellante,

advocaat: mr. U.T. Hoekstra te Middelburg,

tegen

1 [geïntimeerde 1] ,

2. [geïntimeerde 2],

3. [geïntimeerde 3],

4. [geïntimeerde 4] ,

5. [geïntimeerde 5],

6. [geïntimeerde 6],

7. [geïntimeerde 7],

8. [geïntimeerde 8],

9. [geïntimeerde 9],

10. [geïntimeerde 10],

11. [geïntimeerde 11],

12. [geïntimeerde 12],

13. [geïntimeerde 13],

14. [geïntimeerde 14],

allen wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerden,

advocaat: mr. M.L.M. Frantzen te Ouderkerk aan de Amstel,

alsmede tegen

15 [geïntimeerde 15] ,

16. [geïntimeerde 16],

16. [geïntimeerde 17],

16. [geïntimeerde 18],

allen wonende te [woonplaats] ,

gevoegde partijen aan de zijde van geïntimeerden,

advocaat: mr. M.L.M. Frantzen te Ouderkerk aan de Amstel,

als vervolg op het door het hof gewezen arrest in het incident van 26 januari 2016 in het hoger beroep van de door de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Middelburg onder zaaknummer C/12/82887/HA ZA 12-58 gewezen vonnissen van 29 mei 2013 (hierna: het tussenvonnis) en 25 februari 2015 (hierna: het eindvonnis).

4. Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het arrest in het incident van 26 januari 2016;

- het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd;

- de bij H-formulieren van 20 december 2016 en 2 januari 2017 door de gemeente toegezonden stukken (respectievelijk een akte met de producties 36 tot en met 44 en een aanvullende akte met de producties 45 tot en met 47) en de bij faxen van 28 december 2016 en 3 januari 2017 door [geïntimeerde 1] c.s. en [geïntimeerde 15] c.s. toegezonden stukken (producties 76 tot en met 80 respectievelijk producties 81 tot en met 83), welke stukken ter gelegenheid van het pleidooi in het geding zijn gebracht.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald.

5 De verdere beoordeling
5.1.

Bij het arrest in het incident zijn [geïntimeerde 15] c.s. tot het geding toegelaten als gevoegde partijen aan de zijde van [geïntimeerde 1] c.s. (geïntimeerden). In het hiernavolgende zullen [geïntimeerde 1] c.s. en [geïntimeerde 15] c.s. tezamen worden aangeduid als [geïntimeerde 1] c.s.

5.2.

In de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.12 van het bestreden tussenvonnis heeft de rechtbank vastgesteld van welke feiten in dit geschil wordt uitgegaan. Voor zover tegen die door de rechtbank vastgestelde feiten geen grieven zijn gericht, zal ook het hof uitgaan van die feiten. Het gaat in dit geding om het volgende.

5.2.1.

[geïntimeerde 1] c.s. bewonen allen een woning aan de [straatnaam 1] of de [straatnaam 2] in de wijk [wijk] te [woonplaats] .

5.2.2.

In februari 2011 heeft de gemeente tussen de [straatnaam 1] en de [straatnaam 2] , naast de daar staande basisschool een speelkooi doen aanleggen, bestaande uit een verhard speelveld van 12 x 24 meter, omgeven door een ijzeren hekwerk en voorzien van voetbal- en basketbaldoelen (verder: de speelkooi). De locatie waar de speelkooi is geplaatst was tot dan toe ingericht als onverhard trapveld met kleine doeltjes en een speeltoestel. De afstand van de speelkooi tot aan de woningen van [geïntimeerde 1] c.s. bedraagt ongeveer 35 tot 50 meter. Het onverharde trapveld met doeltjes en speeltoestel is verplaatst naar de directe omgeving van de speelkooi.

5.2.3.

Een speelkooi als deze wordt gezien als een voorziening gericht op jeugd van 12 tot 18 jaar. Een onverhard trapveld wordt gezien als een voorziening gericht op jeugd van 6 tot 12 jaar.

5.2.4.

Op de facetkaarten behorende bij de Basisinrichtingsplannen Fase 1 en Fase 2 van respectievelijk 14 oktober 2002 en 8 januari 2004 is de locatie van de speelkooi aangeduid met een groene stip. In de bijbehorende legenda wordt een groene stip geduid als 'spelen 6-12 jaar' (productie 7 bij inleidende dagvaarding).

5.2.5.

Op de plankaart bij het bestemmingsplan [wijk] , dat is vastgesteld op 16 december 2004 en goedgekeurd op 7 juni 2005, is op de locatie van de huidige speelkooi een 'S' ingetekend, wat een 'speelplek' aanduidt (productie 1 bij conclusie van antwoord).

5.2.6.

Op kaart 7 bij de toelichting op het bestemmingsplan [wijk] (productie 6 bij inleidende dagvaarding), is op de locatie van de speelkooi een groene stip ingetekend. Volgens de legenda bij deze kaart staat een groene stip voor een speelplek voor kinderen van 6 tot 12 jaar. Op kaart 6, die bij dezelfde toelichting hoort, staat op die locatie een 'S'. De toelichting op het bestemmingsplan zelf luidt onder meer:

"De inrichting van het openbaar gebied en vooral de groengebieden vormen met een paar simpele ingrepen vaak al goede speelaanleidingen. Naast deze aanleidingen zijn er in het gehele plangebied diverse speelplekken gepland. (…) De trapveldjes hebben vooral plek gekregen in de grotere groene ruimtes, zoals aangegeven op de kaart 6 (S)."

5.2.7.

In januari 2006 heeft het College van Burgemeester en Wethouders (verder: B&W) op vragen van de gemeenteraad onder meer schriftelijk geantwoord (productie 8 bij inleidende dagvaarding, bladzijde 3):

"Trapveldje:

Het plannetje van de jeugd van [wijk] wordt – integraal – meegenomen in de planontwikkeling voor het Rondje Kreek.(…)

In het Rondje Kreek wordt aan de kreekoever ook voorzien in een trapveld voor de oudere jeugd (inlossing belofte aan buurtver. [buurtvereniging] ).

Binnen het beschikbare budget van de projectontwikkelaar zijn onvoldoende financiële mogelijkheden voor het realiseren van een speelkooi. Wel wordt op dit moment onderzocht hoe een speelkooi gefinancierd kan worden. Er moet ook nog naar een goede locatie gezocht worden."

5.2.8.

Op 27 april 2006 heeft de gemeenteraad de Beleidsnota Speelruimte vastgesteld. Deze luidt onder meer (productie 10 bij inleidende dagvaarding, bladzijde 18):

"Bij de nieuwbouw in [wijk] (Zuid) zal zoveel als mogelijk rekening worden gehouden met de norm voor speelruimte. Speelruimte voor de leeftijdsgroep 13-18 jaar krijgt hierin ruim aandacht. Een zogenaamde 'speelkooi' bij de nog te realiseren school behoort tot de plannen."

5.2.9.

Op 18 september 2007 heeft de gemeente een e-mail gestuurd aan de Stichting Wijkraad [wijk] met informatie en vragen over de speelkooi (productie 13 bij inleidende dagvaarding). Op de vraag van de gemeente in deze e-mail of de wijkraad instemde met de voorkeurslocatie van de gemeente voor de speelkooi heeft de wijkraad instemmend gereageerd.

5.2.10.

Op 14 november 2007 hebben B&W een bouwvergunning verleend voor de speelkooi. Tegen deze vergunning is door aanvankelijk 68 omwonenden, onder wie [geïntimeerde 1] c.s. (althans: de oorspronkelijke eisers), bezwaar gemaakt. Het bezwaar van de omwonenden is bij beslissing van de gemeente van 27 mei 2008 verworpen. Hierop is beroep ingesteld. Bij uitspraak van 14 mei 2009 (productie 12 bij conclusie van antwoord) heeft de bestuursrechter van de rechtbank Middelburg het beroep tegen de bouwvergunning verworpen, daartoe onder meer overwegende dat de speelkooi past binnen de globale (eind)bestemming. Het tegen deze beslissing van de bestuursrechter gerichte hoger beroep is door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 maart 2010 ongegrond verklaard, waarmee de bouwvergunning onherroepelijk is geworden (productie 36 bij inleidende dagvaarding).

5.2.11.

Een vordering in kort geding van [geïntimeerde 1] c.s. tot (kort gezegd) herstel van de speelplek in de oude (onverharde) toestand met kleine doeltjes en speeltoestel, is bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Middelburg van 2 december 2010 (productie 14 bij conclusie van antwoord) afgewezen.

5.2.12.

Na de ingebruikneming van de speelkooi is door [geïntimeerde 1] c.s. verschillende keren geklaagd over overlast door de jeugd die gebruik maakt van de speelkooi. Op een verzoek van [geïntimeerde 1] c.s. om openings- en sluitingstijden voor de speelkooi in te stellen is de gemeente niet ingegaan.

5.3.1.

[geïntimeerde 1] c.s. vorderden in de onderhavige procedure in eerste aanleg (verkort weergegeven):

i. voor recht te verklaren dat de gemeente onrechtmatig jegens [geïntimeerde 1] c.s. heeft gehandeld en handelt door de speelkooi te realiseren, in stand te houden en te laten gebruiken;

ii. de gemeente te veroordelen:

a. om per direct het gebruik van de speelkooi te staken en gestaakt te houden;

b. om binnen veertien dagen:

- de speelplek in de vorige toestand (een onverhard trapveldje met doeltjes en speeltoestel) te herstellen, dan wel

- de speelkooi geheel te verwijderen en verwijderd te houden met behoud van het verharde speelveld, dan wel

- de speelkooi geheel te verlagen en verlaagd te houden tot een hoogte van maximaal een meter boven het maaiveld met behoud van het verharde speelveld;

iii. althans de gemeente te gebieden om de speelkooi elke dag vanaf 20.00 uur 's avonds tot 8.00 uur 's morgens deugdelijk af te sluiten en afgesloten te houden en daartoe passende maatregelen te nemen;

iv. voor recht te verklaren dat de gemeente aansprakelijk is voor alle schade die [geïntimeerde 1] c.s. ten gevolge van het onrechtmatig handelen van de gemeente hebben geleden en zullen lijden en de gemeente te veroordelen tot vergoeding van die schade, nader op te maken bij staat;

althans een in goede justitie te nemen voorziening te treffen,

op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per (gedeelte van een) dag.

5.3.2.

[geïntimeerde 1] c.s. hebben aan hun vorderingen ten grondslag gelegd, kort weergegeven, dat de gemeente in het vigerende bestemmingsplan, de Basisinrichtingsplannen, het Definitieve Inrichtingsplan en de Beleidsnota Speelruimte het vertrouwen heeft gewekt dat op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT