Uitspraak Nº 200.172.392/01 NOT. Gerechtshof Amsterdam, 2016-02-23

ECLIECLI:NL:GHAMS:2016:580
Docket Number200.172.392/01 NOT
Date23 Febrero 2016
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.172.392/01 NOT

nummer eerste aanleg : AL/2014/167

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 23 februari 2016

inzake

[naam] ,

wonend te [plaats] , [land] ,

appellant,

gemachtigde: mr. R.J. Neijenhof, advocaat te Amsterdam,

tegen

mr. [naam] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde.

1 Het geding in hoger beroep
1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 29 juni 2015 een beroepschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 2 juni 2015 (ECLI:NL:TNORARL:2015:19). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) in al haar onderdelen ongegrond verklaard.

1.2.

Klager heeft bij brief van 28 juli 2015 - met bijlagen - de gronden van zijn appel aangevuld.

1.3.

De notaris heeft op 25 september 2015 een verweerschrift - met bijlagen - bij het hof ingediend.

1.4.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 10 december 2015. Klager is verschenen, vergezeld van zijn gemachtigde en [naam] , tolk in de Engelse taal. De notaris is eveneens verschenen. Allen hebben het woord gevoerd: de gemachtigde van klager en de notaris aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten
3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

In deze zaak gaat het om het volgende.

3.2.1.

Klager heeft een relatie met [naam] (hierna: erflater) gehad.

3.2.2.

Bij testament van 20 januari 1998 heeft erflater (i) het vruchtgebruik van zijn zuivere nalatenschap gelegateerd aan klager, (ii) zijn drie broers en twee zusters - onder de last van voormeld legaat - benoemd tot erfgenamen van de gehele nalatenschap en (iii) klager benoemd tot executeur. Erflater heeft ten aanzien van het vruchtgebruik onder meer bepaald dat de vruchtgebruiker bevoegd is de aan het vruchtgebruik onderworpen goederen te vervreemden of te verteren op de wijze als is bedoeld in artikel 3:215 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek, met uitzondering van de tot zijn nalatenschap behorende registergoederen.

3.2.3.

Op 31 augustus 2013 is erflater overleden. Tot de nalatenschap van erflater behoorden onder meer een woning (gelegen achter de woning van klager, hierna: de woning) en 34 (van de 35) aandelen in [naam BV] (hierna: de BV). Klager had één aandeel in die BV.

3.2.4.

Op 16 september 2013 heeft klager van zijn accountant advies gekregen (per memo) over de (fiscale) gevolgen van het testament van erflater.

3.2.5.

Op 19 september 2013 heeft op verzoek van klager een bespreking plaatsgevonden met de notaris. Tijdens dit gesprek hebben klager en de notaris gesproken over de inhoud van voormeld memo, alsmede over de benoeming van klager tot executeur.

3.2.6.

Op 26 september 2013 heeft de notaris aan klager een verklaring van executele afgegeven.

3.2.7.

Bij brief van 30 september 2013 heeft de notaris de erfgenamen uitgenodigd voor een gesprek op zijn kantoor. Bij brief van diezelfde datum heeft de notaris klager onder meer het volgende bericht:

“Ingesloten treft u aan copie van mijn brief aan de erven.

(..)

U gaf als wens te kennen bij het gesprek met de erven niet aanwezig te willen zijn en de nalatenschap liefst spoedig in contanten af te wikkelen onder overname van alle bezittingen en afkoop van het vruchtgebruik. Ik zal dat met de erven overleggen. Mocht u van gedachten veranderen dan verneem ik zulks graag van u.”

3.2.8.

Op 10 oktober 2013 heeft de notaris met vier erfgenamen gesproken over de afwikkeling van de nalatenschap. Op diezelfde dag heeft de notaris aan de erfgenaam die vanwege ziekte niet bij voormelde bespreking aanwezig kon zijn, onder meer het volgende geschreven:

“(..) De heer [klager] heeft te kennen gegeven de nalatenschap liefst in contanten af te wikkelen. Dat wil zeggen dat hij een renteloze schuld aan u als erven krijgt en dat, nadat die schuld is vastgesteld, hij voorstelt het vruchtgebruik af te kopen. Het alternatief zou zijn dat zijn erven later met u, of uw nabestaanden, moeten afrekenen.(..)”

3.2.9.

Voormeld bericht...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT