Uitspraak Nº 200.174.919/01 NOT. Gerechtshof Amsterdam, 2016-05-17

ECLIECLI:NL:GHAMS:2016:1955
Date17 Mayo 2016
Docket Number200.174.919/01 NOT
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.174.919/01 NOT

nummer eerste aanleg : 14-55

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 17 mei 2016

inzake

de Officier van Justitie te [plaats] ,

appellant,

tegen

[oud-notaris] ,

oud-notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. R. van der Hoeven, advocaat te Rotterdam.

1 Het geding in hoger beroep
1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 13 augustus 2015 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Den Haag (hierna: de kamer) van 15 juli 2015 (ECLI:NL:TNORDHA:2015:24). De kamer heeft in de bestreden beslissing klager in zijn klacht tegen geïntimeerde (hierna: de oud-notaris) niet-ontvankelijk verklaard.

1.2.

Op 16 september 2015 heeft klager een aanvullend beroepschrift - met bijlagen - ingediend.

1.3.

De oud-notaris heeft op 6 november 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.4.

Van klager zijn op 22 januari 2016 aanvullende producties ontvangen.

1.5.

Van de oud-notaris zijn op 29 januari 2016 aanvullende producties ontvangen.

1.6.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof op 3 februari 2016.

Klager, in de persoon van [naam] , en de oud-notaris zijn verschenen, de oud-notaris vergezeld van zijn gemachtigde. Zij hebben het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s. Hierbij zijn door de oud-notaris twee bijlagen overgelegd.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten
3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat. Waar nodig zal het hof de vaststaande feiten aanvullen.

3.2.

Het gaat in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

De oud-notaris is in de periode van maart 2007 tot en met april 2010 betrokken geweest bij een aantal onroerendgoedtransacties.

3.2.2.

Onder leiding van klager heeft vanaf 1 september 2010 een strafrechtelijk opsporingsonderzoek plaatsgevonden naar onder meer vastgoedtransacties waarbij
[Y] en zijn echtgenote [Z] zijn betrokken, aanvankelijk onder de naam [naam] en vanaf 18 februari 2011 onder de naam [naam].

3.2.3.

Klager heeft op 16 maart 2012 op de voet van artikel 126nd/126ud van het Wetboek van strafvordering (Sv) van de oud-notaris bepaalde gegevens gevorderd met betrekking tot dertien transacties. De oud-notaris heeft op 30 maart 2012 en op 22 juni 2012 informatie verstrekt.

3.2.4.

Klager heeft in het voorjaar van 2014 een klacht bij de kamer ingediend tegen vier notarissen, onder wie de oud-notaris (klachtnummer 14-38). In overleg met de kamer heeft klager de klacht gesplitst in vier afzonderlijke klachten en deze op 20 augustus 2014 opnieuw bij de kamer ingediend. De klacht bevat ook een verzoek tot het bevelen van een (voor)onderzoek.

3.2.5.

Bij vonnis van 14 oktober 2015 heeft de rechtbank Den Haag bewezen verklaard dat de oud-notaris in de periode van 18 februari 2009 tot en met 4 juni 2010 telkens opzettelijk in strijd met de verplichting als bedoeld in artikel 16 van de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) verrichte ongebruikelijke transacties niet heeft gemeld ten aanzien van de levering van appartementsrechten betreffende:

- [adres] op 18 februari 2009,

- [adres] op 30 november 2009,

- [adres] op 1 december 2009,

- [adres] op 6 april 2010 en

- [adres] op 20 mei 2010.

De oud-notaris is bij het vonnis veroordeeld tot een geldboete van € 47.500,-.

De oud-notaris heeft hoger beroep tegen het vonnis ingesteld.

3.2.6.

De KNB heeft vervolgens op 19 november 2015 een klacht tegen de oud-notaris ingediend bij de kamer.

3.2.7.

Aan de oud-notaris is op eigen verzoek eervol ontslag als notaris verleend met ingang van 1 december 2015.

4 Standpunt klager

De klacht houdt kort gezegd in dat de oud-notaris bij de onderhavige transacties niet de van een notaris vereiste zorg in acht heeft genomen omdat hij onvoldoende onderzoek...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT