Uitspraak Nº 200.174.059/01 NOT. Gerechtshof Amsterdam, 2016-03-22

ECLIECLI:NL:GHAMS:2016:1041
Docket Number200.174.059/01 NOT
Date22 Marzo 2016
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.174.059/01 NOT

nummer eerste aanleg : AL/2015/11

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 22 maart 2016

inzake

[naam] ,

wonend te [plaats] ,

appellant,

tegen

mr. [naam] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde.

1 Het geding in hoger beroep
1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 28 juli 2015 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 3 juli 2015 (ECLI:NL:TNORARL:2015:25). De kamer heeft in de bestreden beslissing de op 19 januari 2015 ingediende klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) ongegrond verklaard.

1.2.

De notaris heeft op 3 augustus 2015 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.3.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 7 januari 2016. Klager en de notaris zijn verschenen en hebben het woord gevoerd; ieder aan de hand van een aan het hof overgelegde pleitnota.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten
3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

Bij klaagschrift van 14 september 2013 heeft klager bij de kamer een klacht ingediend tegen de notaris. Deze klacht ziet op de werkzaamheden van de notaris met betrekking tot de afwikkeling van de nalatenschap van de vader van klager (overleden op 30 mei 2013, hierna: de vader). Volgens klager was de notaris niet onpartijdig, had de notaris niet mogen meewerken aan de beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap door klagers broer en heeft de notaris ten onrechte zijn declaratie van een tot de nalatenschap behorende bankrekening laten betalen.

3.2.2.

De notaris heeft zich tegen deze klacht verweerd en als bijlage bij zijn verweerschrift van 24 september 2013 meegezonden een brief van het Landelijk Parket van het Openbaar Ministerie (hierna: het OM) van 28 november 2012. In deze brief staat onder meer het volgende.

“Op (..) heeft u [hof: de vader] klacht gedaan van diefstal of verduistering van geld, tegen uw zoon [naam] [hof: klager]. (..)

Naar aanleiding hiervan heb ik een strafrechtelijk onderzoek ingesteld. (..)

Op basis van het dossier ben ik van mening dat de heer...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT