Uitspraak Nº 200.175.425/01. Gerechtshof Den Haag, 2017-01-31

ECLIECLI:NL:GHDHA:2017:93
Docket Number200.175.425/01
Date31 Enero 2017
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.175.425/01

Rolnummer rechtbank : 3547204/ 14-32495

arrest van 31 januari 2017

in de zaak van

H&H Financiële Planning Voorburg B.V.,

h.o.d.n. Foreburgh Financiële Planning,

gevestigd te Leidschendam-Voorburg,

appellante in principaal hoger beroep,

geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,

hierna te noemen: Foreburgh,

advocaat: mr. J.P. Heering te Den Haag,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde in principaal hoger beroep,

appellante in incidenteel hoger beroep,

hierna te noemen: [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. D. Wichard te Amsterdam.

Het geding

Bij tussenarrest van 27 oktober 2015 is een comparitie van partijen gelast die op

15 januari 2016 heeft plaatsgevonden. Van de comparitie van partijen is proces-verbaal opgemaakt. Vervolgens heeft Foreburgh bij memorie van grieven in principaal hoger beroep (met producties) vier grieven aangevoerd. Deze grieven zijn door [geïntimeerde] bestreden bij memorie van antwoord in principaal hoger beroep, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep. Daarbij is een incidentele grief aangevoerd, die door Foreburgh bij memorie van antwoord in incidenteel hoger beroep is weersproken. Partijen hebben hun zaak op 3 november 2016 doen toelichten door genoemde advocaten, die zich daarbij van pleitnotities hebben bediend. Partijen hebben arrest gevraagd.

Beoordeling van het hoger beroep

1. Het gaat in deze zaak om het volgende.

1.1

De heer [medewerker 1] (hierna: [medewerker 1] ) was in 2006 als financieel adviseur in dienst van Foreburgh. In dat jaar heeft hij in die functie bemiddeld voor [geïntimeerde] en zijn toenmalige echtgenote bij het afsluiten van een hypothecaire geldlening voor een nieuwe woning. Deze geldlening is afgesloten bij de naamloze vennootschap naar Belgisch recht Argenta Spaarbank N.V. (hierna: Argenta).

1.2

In 2011 zijn [geïntimeerde] en zijn toenmalige echtgenote gescheiden.

1.3

[geïntimeerde] heeft in maart 2011 met Foreburgh een overeenkomst tot bemiddeling gesloten. [medewerker 1] heeft [geïntimeerde] toen wederom als financieel adviseur bijgestaan voor de financiering van een nieuwe woning. [geïntimeerde] heeft Foreburgh meegedeeld de voorkeur te hebben voor een hypothecaire geldlening bij Argenta.

1.4

Op 18 en 19 maart 2011 hebben de heer [verkoper 1] en mevrouw [verkoper 2] als verkopers (hierna: verkopers) en [geïntimeerde] als koper een “Koopakte appartementsrecht” ondertekend waarbij is overeengekomen dat [geïntimeerde] een appartement gelegen aan de [adres] te [woonplaats] (hierna: het appartement) van hen koopt voor een prijs van € 170.000,-- (hierna: de koopovereenkomst).

1.5

In art. 19 van de koopovereenkomst is onder meer de volgende ontbindende voorwaarde opgenomen:

“19.1 Deze overeenkomst kan door koper worden ontbonden indien uiterlijk […]

b. op maandag 18 april 2011 koper voor de financiering van het appartement voor een bedrag van koopsom + kosten koper geen hypothecaire geldlening of het aanbod daartoe van een erkende geldverstrekkende instelling heeft verkregen, zulks tegen geen hogere bruto jaarlast dan de thans geldende rente en voorwaarden. […]

19.4

Om voor de wederpartij een goed beeld te vormen of het terecht is dat een beroep op de ontbindende voorwaarden wordt gedaan dient dit goed gedocumenteerd te geschieden. Dit betekent dat met het bericht van ontbinding ten minste twee afschriften van de afwijzing van verschillende Nederlands erkende banken zullen worden bijgevoegd, waaruit blijkt wat de reden van afwijzing is en waaruit blijkt voor welk(e) bedragen de hypotheek is aangevraagd.”

1.6

Per e-mailbericht van 28 maart 2011 heeft [medewerker 2] van Welcium B.V. (hierna: Welcium), een hypotheekinkooporganisatie, aan [naam collega] (hierna: [naam collega] ), een collega van [medewerker 1] , onder meer het volgende bericht:

“Hartelijk dank voor uw aanvraag. Om deze aanvraag te kunnen behandelen hebben wij het volgende nodig:

Wij hebben de aanvraag in behandeling genomen. Wij hebben contact opgenomen met Argenta. Zij kunnen de gegevens van de lopende hypotheek echter niet achterhalen. Kunt u het oude hypotheeknummer aanleveren?”

1.7

Per e-mailbericht van 30 maart 2011 heeft Welcium aan [naam collega] onder meer geschreven:

“Bedankt voor de aanvullende informatie. Wij kunnen de rest van de gegevens echter niet achterhalen. Kunt u aangeven wat de bestaande leningsdelen zijn?”

1.8

Op 18 april 2011 is het in r.o. 1.5 bedoelde financieringsvoorbehoud verlopen.

1.9

Bij brief van 19 april 2011 heeft Argenta ten name van [geïntimeerde] een offerte voor de aangevraagde hypotheek verstrekt aan Welcium, met in deze brief onder meer de volgende tekst:

“Graag ontvangen wij een door uw cliënt ondertekend exemplaar met de eventueel nog ontbrekende bescheiden voor 10 mei 2011 retour. Daarna dragen wij zorg voor de verdere afwerking.”

1.10

Tussen 20 april 2011 en 20 juli 2011 heeft Welcium verschillende e-mailberichten aan Foreburgh verstuurd met betrekking tot het aanleveren van ontbrekende stukken voor de hypotheekaanvraag.

1.11

Op grond van art. 3.1 van de koopovereenkomst diende de woning, behoudens andersluidende afspraak, uiterlijk op 16 mei 2011 geleverd en afgenomen te worden. [geïntimeerde] is met verkopers overeengekomen de levering te verplaatsen naar – uiterlijk – 31 mei 2011, nu de financiering op 16 mei 2011 nog niet rond was.

1.12

Bij brief van 31 mei 2011 heeft P.R.A. van Rossum van Belvedère Makelaars namens verkopers aan [geïntimeerde] geschreven:

“In de koopakte van bovenvermelde woning, bent u overeengekomen op grond van artikel 3 uiterlijk op 16 mei 2011 te transporteren. Per brief van 20 mei 2011 heeft u uitstel gekregen voor het transport tot 31 mei 2011. Voor zover wij kunnen nagaan heeft u niet aan deze verplichting voldaan. Gezien het bovenstaande stel ik u hierbij, overeenkomstig artikel 13 van de koopovereenkomst, namens de verkoper in gebreke.

Op grond van artikel 13.1 van de koopovereenkomst heeft u uiterlijk tot 7 juni 2011 (acht dagen vanaf heden) de tijd om alsnog aan uw verplichtingen uit de koopovereenkomst te voldoen. Mocht u na het verstrijken van deze termijn nog steeds niet aan uw verplichting hebben voldaan dan zal de koopovereenkomst van rechtswege ontbonden zijn, tenzij de verkoper alsnog uitvoering van de koopovereenkomst verlangt.

Bij ontbinding van de koopovereenkomst bent u aan verkoper een boete verschuldigd van € 17.000--, een en ander onverminderd het recht op aanvullende schadevergoeding en de vergoeding van de kosten van verhaal.

Indien de verkoper alsnog uitvoering van de koopovereenkomst verlangt bent u hem overeenkomstig aanvullende schadevergoeding verschuldigd.”

1.13

Op 28 juli 2011 zijn de leveringsakte en de hypotheekakte gepasseerd ten aanzien van het appartement. Op dezelfde datum heeft [geïntimeerde] een schuldbekentenis...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT