Uitspraak Nº 200.176.732/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-09-24

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:3544
Docket Number200.176.732/01
Date24 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.176.732/01

zaak-/rolnummer rechtbank Amsterdam : C/13/565796 / HA ZA 14-541

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2019

inzake

CREATIVE INDUSTRY AMSTERDAM B.V.

gevestigd te Amsterdam,

appellante,

tevens incidenteel geïntimeerde,

eiseres in het incident,

advocaat: mr. J.M.K.P. Cornegoor te Haarlem,

tegen

COÖPERATIEVE RABOBANK AMSTERDAM U.A.,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

teven incidenteel appellante,

verweerster in het incident,

advocaat: mr. D.F. Lunsingh Scheurleer te Amsterdam.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna weer CIA en Rabobank genoemd.

Bij arrest van 22 augustus 2017 (hierna: het tussenarrest) heeft het hof de zaak naar de rol verwezen.

Vervolgens heeft CIA een akte na tussenarrest met producties genomen.

Rabobank heeft daarop bij akte na tussenarrest met producties gereageerd.

CIA heeft vervolgens een antwoordakte, tevens akte uitlating producties met producties genomen.

Daarna heeft CIA een incidentele memorie houdende provisionele vordering met producties genomen.

Daarop heeft Rabobank gereageerd met een memorie van antwoord in het incident strekkend tot provisionele vordering.

Ten slotte is weer arrest gevraagd.

2 De verdere beoordeling
2.1

Het hof blijft bij en bouwt hierna voort op hetgeen in het tussenarrest is overwogen.

2.2

Het hof heeft in rov. 3.18 van het tussenarrest overwogen dat de omvang van de schade moet worden vastgesteld door met elkaar in vergelijking te brengen, enerzijds de hypothetische situatie waarin CIA zou hebben verkeerd indien Rabobank wel zou zijn opgetreden als een redelijk handelend en redelijk bekwaam adviseur en anderzijds de feitelijke situatie. Het hof gaat ervan uit dat in de hypothetische situatie Rabobank wel een rentederivaat zou hebben geadviseerd, maar met een looptijd en omvang die was gekoppeld aan de oorspronkelijke looptijd en omvang van de SNS-faciliteit.

Vervolgens heeft het hof partijen in de gelegenheid gesteld zich bij akte uit te laten over de hoogte van de schade.

2.3

Rabobank brengt in haar akte na tussenarrest naar voren dat het hof in de geschetste hypothetische situatie geen rekening lijkt te houden met de omstandigheid dat in de werkelijke situatie de SNS-faciliteit na 1 september 2010 is verlengd tot aan de oplevering van het project, 7 november 2012. Conform haar wens heeft CIA in de werkelijke situatie gedurende de gehele bouwfase, geen (opwaarts) renterisico gelopen. Daarom dient de verlenging van de SNS-faciliteit betrokken te worden in de hypothetische situatie, aldus Rabobank.

CIA brengt daartegen in dat in deze procedure zowel in eerste aanleg als in hoger beroep niet slechts de aansprakelijkheid van Rabobank maar ook de omvang van de schade onderwerp van het debat is geweest, maar dat Rabobank ervoor heeft gekozen om de door CIA gestelde schadeomvang niet ter discussie te stellen, behoudens wat betreft haar, door het hof verworpen, beroep op eigen schuld. Het hof heeft in het tussenarrest omtrent de wijze van schadeberekening ook een eindbeslissing gegeven, aldus CIA.

2.4

Anders dan CIA betoogt heeft Rabobank de gestelde schadeomvang wel ter discussie gesteld. Zij heeft aangevoerd dat CIA geen schade heeft geleden en dat het enige hypothetische alternatief een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT