Uitspraak Nº 200.177.425_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-09-13

ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:4105
Docket Number200.177.425_01
Date13 Septiembre 2016
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

afdeling civiel recht

zaaknummer 200.177.425/01

arrest van 13 september 2016

in de zaak van

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. A.J.C. Nuijten te Spijkenisse,

tegen

1 [geïntimeerde] Bouw B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

2. Camping Landgoed “Halsaf” B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

3. [geïntimeerde] Ontwikkeling B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

geïntimeerden,

advocaat: mr. J.B. Mus te Breda,

op het bij exploot van dagvaarding van 19 augustus 2015, het herstelexploot van 17 september 2015 en het door geïntimeerden uitgebrachte exploot van anticipatie van 21 september 2015 ingeleide hoger beroep van het vonnis van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, handelsrecht, zittingsplaats Breda van 20 mei 2015, gewezen tussen appellant - [appellant] - als eiser en geïntimeerden - [geïntimeerde] Bouw c.s. dan wel, ieder voor zich, [geïntimeerde] Bouw, Halsaf en [geïntimeerde] Ontwikkeling- als gedaagden.

1 Het geding in eerste aanleg (zaaknr./rolnr. C/02/261274 / HA ZA 13-194)

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormeld vonnis, naar het onder zaaknr/rolnr. C/02/254664/HA ZA 12-659 gewezen vonnis in het incident in de zaak van de Coöperatieve Rabobank Walcheren/Noord-Beveland UA (hierna de Rabobank) tegen [appellant] van 13 februari 2013, waarbij [appellant] is toegestaan om [geïntimeerde] Bouw c.s. in vrijwaring te dagvaarden en het tussenvonnis van 19 juni 2013, waarin een verschijning van partijen is bevolen.

2 Het geding in hoger beroep

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de hiervoor genoemde exploten in hoger beroep;

- de memorie van grieven, waarbij producties zijn overgelegd;

- de memorie van antwoord, waarbij een productie is overgelegd.

Nadat partijen arrest hebben gevraagd, is bepaald dat arrest zal worden gewezen. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

3 De gronden van het hoger beroep

Voor de tekst van de grieven wordt verwezen naar de memorie van grieven.

4 De beoordeling
4.1

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 3.1 feiten vastgesteld, waartegen geen bezwaren zijn aangevoerd, zodat het hof, voor zover die feiten in dit hoger beroep relevant zijn, ook daarvan zal uitgaan. Daarnaast staan nog enige gestelde en erkende of onvoldoende gemotiveerd weersproken feiten vast. Het hof geeft hierna een overzicht van alle relevante vaststaande feiten.

In 2003 verkreeg [appellant] de eigendom van twee percelen grond (hierna: de grond) te [plaats] in de [plaats] voor de koopprijs van € 525.000,-. De verplichte aanbetaling van 10% is door [geïntimeerde] Bouw c.s. betaald. Volgens [appellant] in nr. 8 van zijn memorie van grieven hebben zij hierbij € 50.000,- betaald. [geïntimeerde] Bouw c.s. stellen op pag. 4 memorie van antwoord dat sprake is van een bedrag van € 52.500,- en noemen dit “lening 1”. Het hof zal deze betaling hierna “bedrag 1” noemen, en daarbij de juiste omvang in het midden laten. De bedoeling was om deze twee percelen grond aan de [straatnaam 1][nr 1] en [straatnaam 1][nr 2] te ontwikkelen en er 13 woningen op te bouwen (hierna: de projectontwikkeling). [appellant] leende voor de betaling van deze percelen van de Rabobank € 550.000,- (zie productie 3 memorie van grieven). Tot zekerheid heeft [appellant] aan de Rabobank rechten van hypotheek gegeven op de grond en op de woningen aan de [straatnaam 2][nr 1] en de [straatnaam 3][nr 1] te [woonplaats] . De geleende som diende aan de Rabobank te worden terugbetaald uiterlijk op 30 juli 2004, maar de leenovereenkomst is verlengd tot 31 december 2004.

[geïntimeerde] Bouw c.s. betaalde op 23 december 2004 onder de noemer “voorschot” € 15.000,- aan [appellant] en zij noemen dit “lening 2” (het hof noemt dit hierna “bedrag 2”).

b. Bij brief van 31 augustus 2005 aan [appellant] en aan de heer [betrokkene] (productie 5 memorie van grieven) doet de Rabobank een financieringsvoorstel voor de herfinanciering van de hiervoor onder a genoemde lening van € 550.000,-, welk voorstel als bijlage bij de brief is gevoegd. Het financieringsvoorstel (hierna: de herfinancieringsovereeenkomst, ook overgelegd als productie 6 bij memorie van grieven) zelf is enkel gericht aan [appellant] , en houdt in, voor zover van belang:

“(…)

Geldlening van EUR 400.000,--

Afgelost wordt:

Geldlening van EUR 550.000,--

(…)

Aflossing: EUR 400.000,- uiterlijk per 1 september 2010

(…)

De bestaande zekerheden op [straatnaam 1][nr 1] - [straatnaam 1][nr 2] te [plaats] blijven gehandhaafd.

De hypotheken op de [straatnaam 2][nr 1] en de [straatnaam 3][nr 1] te [woonplaats] worden geroyeerd na verstrekking van deze financiering.

Nadere afspraken

Inlevering van:

IB-aangifte: elk jaar voor 1 april

(…)

De geldlening (…) wordt verstrekt aan:

[appellant]

(…)

De bestaande lening (…) ad € 550.000,- wordt voor € 400.000,- geherfinancierd. Het verschil ad € 150.000,- dient te worden afgelost. Deze € 150.000,- dient uiterlijk binnen 3 weken na dagtekening van deze offerte worden overgemaakt (…)

Volgens uw informatie zal de heer [betrokkene] , in zijn hoedanigheid als statutair directeur van diverse vennootschappen, zorgdragen voor de aflossing van € 150.000,- bij onze bank middels een aan u te verstrekken lening. De rente behorende bij deze lening zal periodiek op de lening worden bijgeschreven.

Op basis van uw inkomenspositie bent u niet in staat om de maandelijkse rente behorende bij de te verstrekken financiering ad € 400.000,- te voldoen. In dat kader heeft u aangegeven dat de heer [betrokkene] , in zijn hoedanigheid als statutair directeur van diverse vennootschappen, maandelijks de financiële verplichtingen zal voldoen middels een aan u te verstrekken krediet.

Als gevolg van uw afhankelijkheid van de heer [betrokkene] bij deze herfinanciering, acht onze bank het noodzakelijk dat de heer [betrokkene] deze offerte voor gezien zal tekenen. Hiermee wordt bevestigd dat de uitgangspunten bij deze herfinanciering juist zijn beschreven.

(…)

akkoord:

Datum:

Handtekening:

[appellant]

Voor gezien:

Datum:

Handtekening:

[betrokkene] ”.

Blijkens de net genoemde productie 6 memorie van grieven heeft [appellant] dit stuk op 7 september 2005 ondertekend en [betrokkene] op 19 oktober 2005.

c. [geïntimeerde] Bouw c.s. hebben het in rov. 4.1 sub b genoemde bedrag van € 150.000,-, het verschil tussen € 550.000,- en € 400.000,- dat afgelost moest worden, betaald (zie onder meer nr. 4 memorie van grieven). Zij noemen dit bedrag lening 3 (zie nr. 10 conclusie van antwoord); het hof zal hierna spreken over “bedrag 3”.

d. [geïntimeerde] Bouw c.s. hebben bij hetgeen zij aanduiden als lening 4 (het hof zal dit “bedrag 4” noemen) aan [appellant] het in de herfinancieringsovereenkomst genoemde krediet verstrekt zodat [appellant] kon voldoen aan zijn financiële verplichtingen aan de Rabobank voortvloeiende uit de door [appellant] van de Rabobank geleende som van € 400.000,-. Zij zijn vanaf 10 september 2009 gestopt met deze kredietverstrekking (zie nrs. 11 en 15 inleidende dagvaarding en nrs. 6 en 14 conclusie van antwoord).

e. De onderhandelingen die [geïntimeerde] Bouw c.s. en [appellant] met de [plaats] hebben gevoerd...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT