Uitspraak Nº 200.178.396/01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-10-13

ECLIECLI:NL:GHSHE:2016:4634
Docket Number200.178.396/01
Date13 Octubre 2016
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF 's-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

Uitspraak: 13 oktober 2016

Zaaknummer: 200.178.396/01

Zaaknummer eerste aanleg: C/02/284411 FA RK 14-4652

in de zaak in hoger beroep van:

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellante in principaal appel,

verweerster in incidenteel appel,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. A.M. Juch,

tegen

[verweerder] ,

wonende te Koninkrijk Bahrein,

verweerder in principaal appel,

appellant in incidenteel appel,

hierna te noemen: de man,

advocaat: mr. G.A.P. Avontuur.

In zijn hoedanigheid als omschreven in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

vestiging: [vestigingsplaats] ,

hierna te noemen: de raad.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Breda van 14 juli 2015, verbeterd bij beschikking van 1 december 2015.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

Bij beroepschrift met producties, ingekomen ter griffie op 13 oktober 2015, heeft de vrouw verzocht voormelde beschikking te vernietigen, naar het hof begrijpt voor zover het betreft de daarbij vastgestelde kinder- en partnerbijdrage, de zorgregeling en de afwijzing van het verzoek van de vrouw ter zake het voortgezet gebruik van de echtelijke woning en de kosten daarvan, en, opnieuw rechtdoende,

I te bepalen dat de man met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking, althans een door het hof te bepalen ingangsdatum een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [minderjarige] betaalt van € 525,- per maand, althans een bijdrage die het hof juist acht, maandelijks bij vooruitbetaling aan de vrouw voldoet, te vermeerderen met kosten verbonden aan het volgen van tweetalig onderwijs of de internationale school vanaf het moment dat [minderjarige] naar het voortgezet onderwijs gaat;

II te bepalen dat de vrouw tegenover de man bevoegd is de bewoning en het gebruik van de bij de woning en tot de inboedel daarvan behorende zaken tot transportdatum (op zijn vroegst in augustus 2016) van de woning, althans gedurende zes maanden na inschrijving van de echtscheidingsbeschikking voort te zetten, onder bepaling dat de man voor de duur van het uitsluitend gebruik van de woning door de vrouw de hypotheeklasten, de zakelijke eigenaarslasten, de onderhoudskosten en de kosten verbonden aan de leveranties van Ziggo, gas, water en elektra evenals de zorgverzekeringspremie en de WA-verzekeringspremie voor zijn rekening neemt zonder verrekening met de vrouw;

III primair: te bepalen dat de man met ingang van de dag waarop de vrouw de echtelijke woning verlaat, althans een door het hof te bepalen ingangsdatum aan de vrouw een bijdrage in de kosten ven haar levensonderhoud betaalt van € 2.000,- bruto per maand, althans een door het hof te bepalen bijdrage, maandelijks bij vooruitbetaling te voldoen;

subsidiair: indien en voor zover de man niet de bereidheid heeft tot de datum waarop de vrouw de echtelijke woning verlaat de lasten onder II genoemd te betalen, de man van de vrouw vanaf zes maanden na datum inschrijving echtscheidingsbeschikking, althans vanaf datum inschrijving echtscheidingsbeschikking indien en voor zover de man deze lasten niet meer voor zijn rekening neemt, een bijdrage in de kosten van haar levensonderhoud voldoet van € 3.000,- per maand en vanaf transportdatum van de echtelijke woning een bedrag van € 2.000,- althans een bijdrage die het hof juist acht;

IV te bepalen dat de zorg- en vakantieregeling van [minderjarige] wordt ingevuld overeenkomstig de wensen van [minderjarige] als verwoord door haar kindercoach, subsidiair te bepalen dat [minderjarige] de helft van de schoolvakanties met de man doorbrengt, waarbij [minderjarige] in afwijking van de beschikking van de rechtbank d.d. 14 juli 2015 jaarlijks afwisselend de voorjaarsvakantie of de herfstvakantie met haar vader doorbrengt en gedurende de zomervakantie drie aaneengesloten weken met haar vader doorbrengt, onder handhaving van het verdere door de rechtbank vastgelegde schema,

Met bekrachtiging van de bestreden beschikking voor wat betreft de echtscheiding en de bepaling van de hoofdverblijfplaats van [minderjarige] bij de vrouw.

2.2.

Bij verweerschrift met productie, ingekomen ter griffie op 24 november 2015, heeft de man verzocht de bestreden beschikking te bekrachtigen, waarbij de man zich ten aanzien van de vaststelling van de kinderalimentatie refereert aan het oordeel van het hof.

Tevens heeft de man hierbij incidenteel appel ingesteld en verzocht voormelde beschikking te vernietigen, voor zover het betreft de partneralimentatie, en de partnerbijdrage alsnog op nihil te stellen.

2.2.1.

Bij verweerschrift in incidenteel appel met producties, ingekomen ter griffie op 26 januari 2016, heeft de vrouw verzocht, naar het hof begrijpt, de man in zijn incidenteel appel niet-ontvankelijk te verklaren, althans het verzoek van de man in incidenteel appel om de partneralimentatie op nihil te bepalen, af te wijzen.

2.3.

Bij aanvullend verzoekschrift hoofdverblijf c.q. aanvullende grief inzake hoofdverblijf, ingekomen ter griffie op 29 april 2016, heeft de man het hof verzocht om het hoofdverblijf van [minderjarige] bij hem te bepalen.

2.4.

De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 12 mei 2016. Bij die gelegenheid zijn gehoord:

  • -

    de vrouw, bijgestaan door mr. Juch;

  • -

    mr. Avontuur;

  • -

    de raad, vertegenwoordigd door de heer van [vertegenwoordiger van de raad] .

2.4.1.

De man is, hoewel behoorlijk opgeroepen, niet ter zitting verschenen.

2.4.2.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van:

  • -

    het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 19 juni 2015;

  • -

    het V6-formulier ingekomen ter griffie op 29 april 2016 met de daarbij overgelegde stukken van de advocaat van de vrouw;

  • -

    het V8-formulier van de advocaat van de vrouw d.d. 10 mei 2016.

2.5.

Het hof heeft de hierna nader te noemen minderjarige [minderjarige] in de gelegenheid gesteld haar mening kenbaar te maken.

Zij heeft hiervan gebruik gemaakt en is op een na de mondelinge behandeling bepaald moment, te weten 8 juli 2016, buiten aanwezigheid van partijen en overige belanghebbenden gehoord. Bij brief van 19 juli 2016 heeft het hof partijen en de raad een samenvatting gestuurd van dit gesprek. Zowel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT