Uitspraak Nº 200.179.302/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2017-04-20

ECLIECLI:NL:GHARL:2017:3366
Docket Number200.179.302/01
Date20 Abril 2017
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.179.302

(zaaknummers rechtbank Midden-Nederland, 373190 en 382744)

beschikking van 20 april 2017

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [woonplaats verzoekster] ,
verzoekster in het principaal hoger beroep,

verweerster in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. F.L.M. Broeders te Utrecht,

en

[verweerder] ,

wonende te [woonplaats verweerder] ,

verweerder in het principaal hoger beroep,

verzoeker in het incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. S. van Gestel te Hilversum.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 27 juli 2015, uitgesproken onder voormelde zaaknummers.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met producties A tot en met C, ingekomen op 27 oktober 2015;

- het verweerschrift, tevens houdende incidenteel hoger beroep, met producties

1 tot en met 19;

- het verweerschrift in het incidenteel hoger beroep met producties D tot en met J;

- een journaalbericht van mr. Broeders van 7 februari 2017 met een aanvullend beroepschrift met producties K tot en met W;

- een journaalbericht van mr. Van Gestel van 6 februari 2017 met producties 1 tot en met 8;

- een journaalbericht van mr. Van Gestel van 15 februari 2017 met producties 1 tot en met 4;

- een journaalbericht van mr. Broeders van 16 februari 2017 met producties X en Y.

2.2

De mondelinge behandeling heeft op 17 februari 2017 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

2.3

Tijdens de mondelinge behandeling is gebleken dat mr. Broeders het journaalbericht van mr. Van Gestel van 6 februari 2017 met producties 1 tot en met 8 niet heeft ontvangen. Het hof heeft daarop mr. Broeders de gelegenheid geboden behoorlijk van voormelde stukken kennis te nemen en zich deugdelijk voor te bereiden op een verweer daartegen en daartoe de mondelinge behandeling geschorst.

3 De vaststaande feiten
3.1

Partijen zijn op [trouwdatum] met elkaar gehuwd. Bij de bestreden beschikking van

27 juli 2015 heeft de rechtbank echtscheiding tussen hen uitgesproken.

3.2

De man en de vrouw zijn de ouders van:

- [kind 1] , geboren op [geboortedatum kind 1] te [geboorteplaats] , en

- [kind 2] , geboren op [geboortedatum kind 2] te [geboorteplaats] ,

verder gezamenlijk te noemen: de kinderen. Partijen hebben gezamenlijk het gezag over de kinderen.

3.3

Bij beschikking voorlopige voorzieningen van 29 augustus 2016 heeft de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, uitvoerbaar bij voorraad, bepaald dat de man aan de vrouw als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna ook te noemen: de kinderalimentatie) € 315,- per kind per maand zal voldoen en als bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (hierna ook te noemen: de partneralimentatie)

€ 1.225,- per maand zal voldoen, beide bijdragen bij vooruitbetaling te voldoen. De rechtbank heeft het meer of anders verzochte afgewezen.

Bij beschikking wijziging voorlopige voorzieningen van 9 februari 2016 (het hof begrijpt: 2017) heeft de rechtbank de beschikking van 29 augustus 2016 gewijzigd en bepaald dat met ingang van 1 november 2016 de man aan de vrouw € 483,- per kind per maand aan kinderalimentatie dient te voldoen en € 1.385,- per maand aan partneralimentatie, beide bijdragen bij vooruitbetaling te voldoen, en heeft de rechtbank het meer of anders verzochte afgewezen.

4 De omvang van het geschil
4.1

In geschil zijn de door de rechtbank uitgesproken echtscheiding, de kinder- en partneralimentatie en de gebruiksvergoeding voor de echtelijke woning. De rechtbank heeft in de bestreden beschikking van 27 juli 2015, voor zover hier van belang, de echtscheiding tussen partijen uitgesproken en het verzoek van de vrouw te bepalen dat de man zal bijdragen in haar kosten van levensonderhoud en het verzoek van de man om een gebruiksvergoeding vast te stellen, afgewezen.

4.2

De vrouw is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de beschikking van

27 juli 2015. Grief 1 ziet op de door de rechtbank uitgesproken echtscheiding. Grief 2 ziet op de partneralimentatie. Voorts heeft de vrouw haar verzoek vermeerderd in die zin dat zij een bijdrage van de man wil in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen.

De vrouw verzoekt het hof de beschikking van 27 juli 2015 te vernietigen, (het hof begrijpt:) wat betreft de echtscheiding en de afwijzing van het verzoek om partneralimentatie vast te stellen, en opnieuw beschikkende, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

primair:

Partijen niet-ontvankelijk te verklaren in het verzoek tot echtscheiding, dan wel hun verzoek tot echtscheiding af te wijzen;

subsidiair:

a. bijgevoegd ouderschapsplan (productie T) deel te laten uitmaken van de in deze te geven beschikking;

b. te bepalen dat de man als bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen, aan haar bij vooruitbetaling € 475,- per kind per maand dient te betalen, dan wel een bedrag dat het hof juist acht;

c. te bepalen dat de man als bijdrage in haar kosten van levensonderhoud bij vooruitbetaling een bedrag van € 5.000,- per maand dient te betalen, dan wel een bedrag dat het hof juist acht.

4.3

De man heeft verweer...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT