Uitspraak Nº 200.179.248/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-04-14

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:3273
Date14 Abril 2016
Docket Number200.179.248/01
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.179.248/01

(zaaknummer rechtbank Overijssel C/08/164263/ FA RK 14-2633)

beschikking van de familiekamer van 14 april 2016

inzake

[verzoekster] ,

wonende te [A] , feitelijk verblijvende te [B] ,

verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. E.J. Kim-Meijer, kantoorhoudend te 's-Gravenhage,

en

[verweerder],

wonende te [B] ,

verweerder in hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. B.J. Driessen, kantoorhoudend te Nijmegen.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 10 september 2015, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het beroepschrift met producties, ingekomen op 21 oktober 2015;

- het verweerschrift met productie, ingekomen op 28 december 2015;

- een brief van de Raad voor de Kinderbescherming (verder: de raad) van 25 november 2016;

- een journaalbericht van mr. Kim-Meijer van 25 februari 2016 met bijlagen;

- een journaalbericht van mr. Driessen van 26 februari 2016 met bijlage;

- een journaalbericht van mr. Driessen van 2 maart 2016 met bijlage;

- een journaalbericht van mr. Kim-Meijer van 4 maart 2016 met bijlagen.

2.2

Op 7 maart 2016 is [de minderjarige] verschenen, die buiten aanwezigheid van de ouders door het hof is gehoord.

2.3

De mondelinge behandeling heeft op 7 maart 2016 plaatsgevonden.

De moeder is in persoon verschenen, bijgestaan door haar advocaten mr. E.J. Kim-Meijer en mr. W.A. van der Stroom-Willemsen en mevrouw [C] , tolk in de Engelse taal (tolknummer [00] ). De vader is in persoon verschenen, bijgestaan door mr. B.J. Driessen.

Namens de raad is in het kader van zijn adviserende taak de heer [D] verschenen.

De zaak is - met toestemming van alle partijen - gelijktijdig behandeld met het beroep van de moeder tegen de beschikking van de rechtbank Overijssel, locatie Zwolle, van 17 juni 2015, betreffende de bijdrage van de moeder in de kosten verzorging en opvoeding van [de minderjarige] , bij het hof bekend onder zaaknummer 200.177.078, in welke zaak bij afzonderlijke beschikking wordt beslist.

3 De vaststaande feiten
3.1

De vader en de moeder zijn met elkaar gehuwd geweest.

Partijen zijn de ouders van [de minderjarige] (in deze beschikking verder te noemen: [de minderjarige] ), geboren [in] 2003 te [A] , over wie zij gezamenlijk het gezag uitoefenen. [de minderjarige] heeft de Nederlandse en de Canadese nationaliteit. Tot 2008 hebben de ouders met [de minderjarige] gezamenlijk in [A] gewoond.

3.2

De ouders hebben hun relatie met elkaar feitelijk in 2008 beëindigd. [de minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de vader en woont -mede in verband met de internationale scholing- samen met de vader in Nederland, sinds 13 februari 2008.

3.3

Op 26 mei 2013 hebben partijen het (via cross border mediation tot stand gekomen) ouderschapsplan en echtscheidingsconvenant ondertekend, waarin onder meer de verdeling van de zorg- en opvoedingstaken (hierna ook: zorgregeling en/of vakantieregeling) is vastgelegd, alsmede de door de vrouw aan de man te betalen bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [de minderjarige] (hierna ook: de kinderalimentatie).

Voor zover hier van belang zijn partijen daarbij overeengekomen dat de zorgregeling in de toekomst kan worden gewijzigd als [de minderjarige] de leeftijd van 13 jaar bereikt heeft en dat [de minderjarige] het basisschoolgedeelte (primary block) op de Internationale School in [E] zal afmaken. Na afronding van dit deel zullen partijen - zoals vermeld in het ouderschapsplan - andere opties voor het volgende schoolniveau overwegen, hetgeen betekent dat [de minderjarige] ofwel naar het [F] College in [G] of een andere tweetalige middelbare school zal gaan ofwel naar een kostschool met een International Baccalaureat in het Verenigd Koningrijk, Europa en Canada. De ouders zouden [de minderjarige] bij deze beslissing betrekken, rekening houdend met zijn leeftijd en de omstandigheden.

3.4

Bij beschikking van de rechtbank Overijssel van 21 augustus 2013 is de echtscheiding tussen partijen uitgesproken. De regeling zoals tussen partijen is overeengekomen in het ouderschapsplan en het convenant van 26 mei 2013 maakt deel uit van de beschikking van de rechtbank en is daartoe aan de beschikking gehecht.

3.5

De vader heeft zonder toestemming van de moeder [de minderjarige] per 6 januari 2014 overgeplaatst naar de [H] Basisschool in [I] . De moeder was het hier niet mee eens en heeft een kort geding aangespannen strekkende tot nakoming van het overeengekomene in het ouderschapsplan. Nadat een dagvaarding werd uitgebracht is [de minderjarige] -onder de door de vader gestelde (financiële) voorwaarde- op 11 februari 2014 teruggekeerd naar de Internationale School te [E] waar hij het basisschoolgedeelte (primary block) heeft afgemaakt.

3.6

De moeder is verhuisd vanuit [A] en woont sinds augustus 2014 in [B] . De vader heeft -na jaren werkloos te zijn geweest- samen met zijn huidige partner in augustus 2014 een wijnbar in het centrum van [B] geopend.

3.7

Bij inleidend verzoekschrift van 11 november 2014 heeft de moeder gelet op de gewijzigde omstandigheden de rechtbank verzocht

- de in het ouderschapsplan opgenomen zorgregeling/vakantieregeling te wijzigen en
de co-ouderschapsregeling en vakantieregeling vast te stellen zoals nader omschreven in het verzoekschrift;

- te bepalen dat de vader, voorafgaande aan iedere vakantie van [de minderjarige] met de moeder in het buitenland, aan de moeder een door hem getekend consent form dient te tekenen, met bijgevoegd een kopie van zijn geldig identiteitsbewijs alsmede te bepalen dat de vader, bij een vakantie van [de minderjarige] met de moeder buiten Europa, het Nederlandse paspoort van [de minderjarige] aan de moeder dient te verstrekken, twee dagen voorafgaande aan de voorgenomen reis van [de minderjarige] met de moeder;

- en haar vervangende toestemming te verlenen om een kinderpsycholoog voor [de minderjarige] in te schakelen teneinde het contact tussen haar en [de minderjarige] te ondersteunen.

3.8

Bij vonnis van de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel van 12 december 2014 is een zorgregeling tussen de vrouw en [de minderjarige] vastgesteld.

3.9

Partijen hebben nadien getracht om via mediation tot een oplossing van hun geschil te komen over...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT