Uitspraak Nº 200.181.389/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-05-10

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:3617
Docket Number200.181.389/01
Date10 Mayo 2016
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.181.389/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland C/18/160699 / KG ZA 15-272)

arrest van 10 mei 2016

in de zaak van

1 Gemeente Delfzijl,

zetelende te Delfzijl,

2. Gemeente Appingedam,

zetelende te Appingedam,

3. Gemeente Loppersum,

zetelende te Loppersum,

4. Gemeente Bedum,

zetelende te Bedum,

5. Gemeente Winsum,

zetelende te Winsum,

6. Gemeente De Marne,

zetelende te Leens,

7. Gemeente Eemsmond,

zetelende te Uithuizen,

8. Gemeende Oldambt,

zetelende te Winschoten,

9. Gemeende Veendam,

zetelende te Winschoten,

10. Gemeende Pekela,

zetelende te Oude Pekela,

11. Gemeende Vlagtwedde,

zetelende te Sellingen,

12. Gemeende Stadskanaal,

zetelende te Stadskanaal

appellanten in principaal appel,

tevens verweersters in voorwaardelijk incidenteel appel,

in eerste aanleg: gedaagden,

hierna gezamenlijk te noemen: de Gemeenten,

advocaten: mr. P. Bluemink en mr. A.J. van Heeswijck, kantoorhoudend te Groningen,

tegen

Stichting De Noorderbrug,

gevestigd te Groningen,

geïntimeerde in principaal appel,
tevens appellante in voorwaardelijk incidenteel appel,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: De Noorderbrug,

advocaat: mr. S.S. Schouten, kantoorhoudend te Deventer.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in het vonnis in kort geding van 30 oktober 2015 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Groningen (hierna: de voorzieningenrechter).

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 26 november 2015, tevens houdende de grieven;

- de conclusie van eis d.d. 8 december 2015;

- de memorie van antwoord d.d. 12 januari 2016, tevens voorwaardelijke memorie van grieven in incidenteel appel. Deze memorie bevat een wijziging van eis;

- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel d.d. 26 januari 2016;

- de akte houdende overlegging producties zijdens De Noorderbrug d.d. 16 februari 2016;

- het pleidooi d.d. 4 maart 2016, waarbij partijen beiden pleitaantekeningen hebben overgelegd en waarvan proces-verbaal is opgemaakt.

2.2

Vervolgens hebben partijen arrest verzocht op het pleitdossier en heeft het hof een datum voor arrest bepaald.

3 Ten aanzien van de feiten

Tegen de weergave van de vaststaande feiten in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.14 van het vonnis van de voorzieningenrechter zijn geen grieven voorgedragen. Ook het hof zal van deze vaststelling uitgaan, aangevuld met enige feiten die in hoger beroep als vaststaand zijn aan te merken

3.1

De Gemeenten hebben gezamenlijk een aanbestedingsprocedure onder de naam “Sociaal Domein – Ommelander samenwerkingsmodel” georganiseerd ten behoeve van de inkoop van maatwerkvoorzieningen als bedoeld in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) onder referentienummer SG/CUV/2608. Deze inkoopprocedure heeft betrekking op het contracteren van zorgaanbieders voor het verstrekken van zorg in natura aan cliënten die op grond van de Wmo 2015 in aanmerking komen voor ondersteuning door middel van door het college van burgemeester en wethouders te verstrekken maatwerkvoorzieningen.

3.2

De Gemeenten hebben op de website van de gemeente Delfzijl aangegeven dat voor de zojuist bedoelde inkoop een meervoudig onderhandse procedure zou worden gevolgd, waarbij iedere zorgaanbieder die aan de door de gemeenten gestelde toelatingscriteria voldeed, desgewenst tot de procedure zou worden toegelaten.

3.3

De opdracht en de toelatingscriteria zijn op 23 juni 2015 gepubliceerd. Belangstellende zorgaanbieders konden zich aanmelden voor de procedure door het inzenden van een verklaring per e-mail.

3.4

Op 2 september 2015 hebben de Gemeenten het ‘Procesdocument ten behoeve van de Contractering uitvoerders’ (hierna: het Procesdocument) verstuurd aan alle belangstellende aanbieders die aan de gestelde toelatingscriteria voldeden. In dit Procesdocument is de procedure beschreven. In de bijgevoegde ‘Uitvoerdersovereenkomst begeleiding individueel en/of begeleiding groep’ (hierna: de Uitvoerdersovereenkomst) en de bijbehorende annexen zijn de contractuele voorwaarden voor de uitvoering van de opdracht opgenomen.

3.5

De opdracht is opgedeeld in twee percelen, clusters genaamd. Perceel 1 is een cluster van de Gemeenten Delfzijl, Appingedam, Loppersum, Bedum, De Marne, Winsum en Eemsmond. Perceel 2 is een cluster van gemeenten in Oost-Groningen, te weten de Gemeenten Oldambt, Veendam, Pekela, Vlagtwedde en Stadskanaal.

Elk perceel is onderverdeeld in twee subpercelen, ook wel pijlers genoemd, Begeleiding Individueel (BGI) en Begeleiding Groep (BGG).

Begeleiding Individueel (BGI) en Begeleiding Groep (BGG) zijn op hun beurt gesplitst in verschillende categorieën, te weten basis, speciaal, en in geval van Begeleiding Groep

(BGG), tevens Kortdurend verblijf.

Het is niet verplicht op ieder perceel in te schrijven.

3.6

De opdracht is uitgewerkt in de Uitvoerdersovereenkomst en de bijbehorende annexen.

In annex 1 ‘Dienstverleningsvoorwaarden’ is de taakstelling omschreven:

"Taakstelling:

1. Transitie: het zodanig overnemen van taken zodat een cliënt op een correcte

wijze conform de Wmo 2015 wordt ondersteund en het zo efficiënt, effectief

en doelmatig mogelijk ondersteunen van de cliënt ter bevordering van

zelfredzaamheid en participatie.

2. Transformatie/doorontwikkelen: het omvormen van de dienstverlening binnen

de beschikbare gemeentelijke middelen om uiteindelijk te komen tot een

cliëntgericht efficiënt, effectief en integraal aanbod aan inwoners waarbij de

nadruk ligt op:

a. het vergroten van zelfredzaamheid van inwoners, zodat zij zo lang

mogelijk in hun eigen leefomgeving kunnen blijven;

b. het voorkomen van terugval;

c. het vergroten van participatie van inwoners, zodat zij deel kunnen

nemen aan het maatschappelijk leven.

3. Stimuleren reductie relatieve gebruik maatwerkvoorzieningen: cluster en

uitvoerder sturen erop dat inwoners op eigen kracht, met behulp van

algemeen beschikbare voorzieningen, met mantelzorg en/of met hulp van

andere personen uit zijn sociale netwerk voldoende zelfredzaam zijn en in

staat zijn tot participatie in de samenleving;

4. Cliëntwelbevinden behouden en waar mogelijk vergroten."

3.7

In het Procesdocument was – voor zover thans van belang – onder meer het volgende vermeld:

"II.4 PERSOONSGEBONDEN BUDGET VERSUS ZORG IN NATURA

Het is een gecontracteerde aanbieder niet toegestaan binnen het cluster van gemeenten waarin hij gecontracteerd is om diensten middels zorg in natura te leveren deze zelfde diensten ook via PGB aan te bieden.

Bovenstaande betekent dat wanneer een aanbieder een contract gegund krijgt voor BGI het hem niet is toegestaan deze diensten binnen de gemeentegrenzen van het betreffende cluster van gemeenten te verlenen aan klanten met een persoonsgebonden budget. Indien aanbieder ook BGG levert, maar hiervoor geen contract gegund heeft gekregen, kan hij deze diensten wel middels PGB aanbieden."

3.8

In de Uitvoeringsovereenkomst was dienaangaande het volgende opgenomen:

"Artikel 2. Dienstverlening Natura en PGB

2.1

Uitvoerder gaat samen met gemeente(n) voor 1 april 2016 in gesprek met bestaande cliënten, zijnde inwoners in de gemeenten van het cluster, die de in deze overeenkomst bedoelde dienstverlening op basis van PGB ontvangen met als doel deze cliënten waar mogelijk en wenselijk deze dienstverlening in “Natura” op basis van deze overeenkomst te laten ontvangen.

2.2

In het geval uitvoerder, in het kader van overgang, dienstverlening aan de in het eerste lid bedoelde cliënten op basis van PGB verleent, verbindt uitvoerder zich er aan dat deze

dienstverlening niet tegen minder goede voorwaarden wordt uitgevoerd dan in deze

overeenkomst is overeengekomen.

2.3

Het is uitvoerder, behoudens hetgeen is gesteld onder het eerste en tweede lid, enkel

toegestaan de in deze overeenkomst bedoelde dienstverlening in “Natura” te verlenen en niet op basis van PGB."

3.9

In het kader van de inlichtingenronde, die onderdeel uitmaakte van de aanbestedingsprocedure heeft Noorderbrug haar bezwaren tegen de in 3.7 en 3.8 vermelde PGB-voorwaarden naar voren gebracht. Daarbij heeft zij de Gemeenten verzocht de PGB-voorwaarden te laten vervallen.

3.10

De bezwaren van Noorderbrug en de reactie van de Gemeenten daarop zijn opgenomen in de nota van inlichtingen d.d. 25 september 2015, onder nummer 54. Het antwoord van de Gemeenten was het volgende:

"De bepaling dat contractueel geen PGB geleverd mag worden ziet enkel op de dienstverlening waarvoor de overeenkomst is gesloten en de gemeenten met wie deze overeenkomst is gesloten. Het staat uitvoerder vrij PGB-dienstverlening binnen de gemeenten aan te bieden voor andere diensten dan de gecontracteerde diensten en voor andere gemeenten.

Met deze contractering hebben gemeenten voor de betreffende dienstverlening een passend kwalitatief en kwantitatief aanbod gecontracteerd. Binnen dit aanbod is er ruime keuzevrijheid voor de inwoners. Deze voorwaarde staat direct in verband met het voorwerp van de opdracht en beperkt aanbieders niet in hun bedrijfsvoering en aanbod van PGB, anders dan ten aanzien van deze gemeenten en deze specifieke vorm van dienstverlening. De argumentering ten aanzien van de mededingingsrechtelijke toelaatbaarheid volgen de

gemeenten niet. Het staat aanbieders vrij om zich te richten op een andere vorm van dienstverlening. Daarnaast kunnen PGB-dienstverleners dan wel andere aanbieders zich als onderaannemer aansluiten bij een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT