Uitspraak Nº 200.181.560. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-02-19

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:1569
Docket Number200.181.560
Date19 Febrero 2019
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.181.560

(zaaknummer rechtbank Overijssel, locatie Almelo, 150167)

arrest van 19 februari 2019

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

BE Vloer en Visie B.V.,

gevestigd te Oldenzaal,

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagde in conventie, eiseres in reconventie,

hierna: BE,

advocaat: mr. G. Beekman,

tegen:

[Geïntimeerde] ,

wonende te [Woonplaats] ,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellant in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eiser in conventie, verweerder in reconventie,

hierna: [Geïntimeerde] ,

advocaat: mr. R. Smith.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 4 juni 2014, 3 september 2014, 29 april 2015 en 29 juli 2015 die de rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo heeft gewezen.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 29 oktober 2015,

- de memorie van grieven (met producties),

- de memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel hoger beroep (met producties),

- de memorie van antwoord in het incidenteel hoger beroep, tevens akte uitlating over de producties 15 tot en met 17,

- de pleidooien overeenkomstig de pleitnotities.

2.2

Na afloop van de pleidooien heeft het hof arrest bepaald (op één dossier).

3 De vaststaande feiten
3.1

Het hof gaat in hoger beroep uit van de navolgende feiten.

3.2

[Geïntimeerde] is eigenaar van de woning aan [Adres] te [Woonplaats] (verder: de woning). In 2009 heeft [Geïntimeerde] een aanbouw aan die woning gerealiseerd. [Geïntimeerde] wenste in de volledige benedenverdieping van de woning een gietvloer van iets meer dan 400 m2 aan te brengen.

3.3

BE houdt zich bezig met de applicatie van gietvloeren.

3.4

Bij brief van 15 april 2009 gericht aan IM Networks (verder: IM), een eenmanszaak van de heer [Eigenaar IM Networks] (hierna: [Eigenaar IM Networks] ), heeft BE een aanbieding gedaan voor de “vloerafwerking project fam. [Geïntimeerde] te [Woonplaats] ” (verder: de offerte). Bij de offerte waren gevoegd de algemene verkoop- en leveringsvoorwaarden van BE.

3.5

Die algemene voorwaarden bevatten onder meer de navolgende bepalingen:

“Artikel 6. Aansprakelijkheid/Overmacht

(…) Voor zover niet elders uitdrukkelijk in de algemene voorwaarden aanvaard, zijn wij niet aansprakelijk voor schade veroorzaakt door ons aan de wederpartij of derden voor zover deze schade uitstijgt boven het netto factuurbedrag van deze overeenkomst. Dit geldt niet voor opzet of grove schuld van ons of van een van onze medewerkers ten aanzien van schade ontstaan tijdens leverings- of reparatiewerkzaamheden.

In het geval van levering na verkoop of oplevering van een werk, beperkt onze aansprakelijkheid zich tot het repareren of geheel of gedeeltelijk vervangen van zaken welke bij normaal gebruik binnen zes maanden na factuurdatum gebreken vertonen, voor zover deze te wijten zijn aan fabricagefouten, of gebruik van ondeugdelijk materiaal.

(…) Wij zijn nimmer aansprakelijk voor de gevolgen van eventueel opgetreden gebreken in door ons geleverde zaken of geleverde werken, dan wel gevolgschade welke onverhoopt mocht optreden.

Artikel 7. Gebreken en klachten

Indien zich binnen zes maanden na factuurdatum enig gebrek voordoet aan de geleverde zaken, of een opgeleverd werk, is de afnemer verplicht ons hiervan schriftelijk mededeling te doen met vermelding van de aard en omvang van het bedoelde gebrek. (…) Behoudens de algemeen geldende rechtsregels geldt de voldoening aan de garantieverplichting als enige en algehele schadevergoeding en is elke vordering tot schadevergoeding uitgesloten. (…)”

3.6

Op 11 mei 2009 heeft BE aan [Geïntimeerde] een opdrachtbevestiging betreffende “vloerafwerking woning te [Woonplaats] ” gestuurd. De opdrachtbevestiging vermeldt onder meer dat op de door BE uit te voeren werkzaamheden de algemene voorwaarden van toepassing zijn “alsmede [BE’s] aanvullende uitvoeringsvoorwaarden”, welke laatste bij de opdrachtbevestiging zijn gevoegd. Op de achterzijde van de opdrachtbevestiging waren de algemene voorwaarden afgedrukt.

3.7

[Geïntimeerde] heeft de opdrachtbevestiging op 24 juni 2009 voor akkoord getekend.

3.8

BE heeft kort daarna, in juli 2009, de gietvloer in de woning aangebracht en de werkzaamheden tijdig afgerond. BE heeft een andere afwerklaag aangebracht dan in de opdrachtbevestiging opgenomen.

3.9

In de vloer is, door een andere firma, vloerverwarming aangelegd.

3.10

Na oplevering van de vloer ontstonden krassen en verkleuringen op diverse plaatsen. Naar aanleiding daarvan hebben partijen gesproken over herstel daarvan. Zover is het evenwel niet gekomen omdat de vloer niet lang daarna, in het voorjaar van 2010, op diverse plaatsen scheuren begon te vertonen.

3.11

De oorzaak van de scheuren is op verzoek van BE onderzocht door Bedrijfschap Afbouw dat een schriftelijk rapport, gedateerd 27 oktober 2010, heeft uitgebracht. In dit rapport staat vermeld:

“Waarnemingen ter plaatse

- Geconstateerd werd dat zich in de vloer op de afscheidingen met de aanpalende vertrekken, als ook in het centrale deel van de vloer van het woonkeuken-gedeelte, het probleem van door en door scheurvorming en/of op rek staan van de PU-afwerklaag voordoet.

- Deze door en door scheurvorming of het op rek staan van de PU-gietvloer/begin van scheurvorming manifesteert zich doorgaans op de overgangen tussen de verschillende constructieve elementen en/of vanuit de in- en uitwendige hoeken.

- Daarnaast is in de tussengang eveneens scheurvorming geconstateerd.

- Aan het vloeroppervlak zijn verder geen overige onregelmatigheden zichtbaar op grond waarvan twijfel aan de correctheid van de uitvoering gebaseerd zou kunnen worden. Behoudens de plaatselijk optredende scheurvorming en begin van scheurvorming oogt het geheel overeenkomstig een toereikend te achten vloerafwerkingsysteem.

- De noodzaak om voor vloeren met hierin opgenomen een vloerverwarmings-systeem dilataties aan te brengen teneinde haakse overgangen te vermijden en om de rechtshoekvorm te respecteren is op dit object niet gevolgd. Ook bezit vanwege de installatie gedaan vanuit een bestaande situatie de cementgebonden dekvloer geen randstrook op de aansluiting van de aangrenzende muren en/of overgangen bouwkundige elementen.

Conclusie

(…) Het aanbrengen achteraf van vloerverwarming in een bestaande dekvloer door het frezen van sleuven (…) is een risicovolle operatie daar wat betreft het blijvend gehecht blijven van de cementgebonden dekvloer. Door het frezen van sleuven in bestaande cementgebonden dekvloeren ontstaat namelijk veelal door de mechanische belasting hiervan plaatselijk onthechting.

Dat men daarna met een epoxymortel en egalisatie de sleuven heeft gedicht is op zich een goede methode, echter laat dit onverlet dat bij plaatselijk onthechte dekvloerdelen er zich vanuit temperatuurfluctuaties en tengevolge daarvan bij de uitzetting en krimp oneigenlijke spanningsconcentraties kunnen optreden.

Naast het feit dat zich hierdoor hoogstwaarschijnlijk plaatselijk spanningsconcentraties voordoen of hebben voorgedaan, zijn ook spanningen opgetreden op de afzonderlijke aansluiting bouwkundige elementen (…).

Hersteladvies

(…) is het nodig, teneinde de spanningsconcentraties die zich nu in scheurvorming heeft ontlaten niet weer opnieuw te laten ontstaan, de vertrekken afzonderlijk te ontkoppelen.

Het herstel dient dan ook te bestaan uit het inslijpen van de scheurvorming met een haakse slijper met daarna een vulling van of het injecteren van deze scheuren met een flexibele (PU-)injectiehars. Over de aldus gedichte scheurvorming dient nadat het totaal van de vloeren eerst tot mat werd geschuurd een ca. 5 cm brede tape (bijv. Ductape) te worden aangebracht.

3.12

[Geïntimeerde] heeft vervolgens eerst Buro Vloeradvies de oorzaak van de scheuren laten onderzoeken en daarna Technoconsult ingeschakeld. Technoconsult heeft ook destructief onderzoek uitgevoerd.

3.13

In het rapport van Buro Vloeradvies ( [Ingenieur 1] ), gedateerd op 28 februari 2012, staat vermeld:

8. Conclusie

(…)

1. Algemeen:

Naar de absolute mening van ondergetekende mag worden geconcludeerd dat in grote lijnen er een vlakke, strakke kleurvaste dekvloer-afwerking is geproduceerd, en is in technisch maar vooral ook esthetisch opzicht van een goede en gezonde kwaliteit.

2. Krasvorming:

Alle harde dekvloeren zijn onderhevig aan slijtage van het oppervlak welke gepaard kan en mag gaan met onder andere krasvorming voortkomend uit de normale “sleet”.

De waargenomen krasvorming is aanwezig doch valt onder het hoofdstuk normaal en dit fenomeen kan nooit worden voorkomen.

3. Scheurvorming:

Zover nu wordt geconstateerd wordt er scheurvorming in het “oude” vloersysteem gevonden.

Ook, en dat is toch enigszins een logisch en verklaarbare scheurvorming tussen de “oud”bouw en het onderkelderde nieuwbouwdeel.

Wat niet normaal is het “groeien” van de scheurvorming. Tien maanden na de dekvloerproductie wordt door een collega het begin van een soort van scheurvorming geconstateerd welke zich manifesteert als plooivorming.

Nu, op het moment van de visuele inspectie 27 maanden na de vloerproductie, wordt circa 40/50 m1 echte scheurvorming, scheurwijdte tot circa 2 mm1, waargenomen en de nog eens zichtbare plooivorming, het begin van de start van de scheurvorming, met een geschatte lengte van ook nog eens circa 50 m1. De scheurvorming treedt op haaks op het...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT