Uitspraak Nº 200.186.515_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2016-05-31
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2016:2144 |
Docket Number | 200.186.515_01 |
Date | 31 Mayo 2016 |
Court | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
Afdeling civiel recht
zaaknummer 200.186.515/01
arrest van 31 mei 2016
in de zaak van
de vennootschap onder firma Auto [Auto],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
appellante,
hierna aan te duiden als [Auto] ,
advocaat: mr. O. Diemel te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch,
tegen
[Auto-onderdelen] Auto-onderdelen B.V.,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerde,
hierna aan te duiden als [Auto-onderdelen] ,
advocaat: mr. W.A. de Vroom te 's-Hertogenbosch,
op het bij exploot van dagvaarding van 15 februari 2016 ingeleide hoger beroep van de vonnissen van 8 januari 2015, 12 maart 2015, 23 april 2015 en 26 november 2015 van de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, gewezen tussen [Auto] als eiseres en [Auto-onderdelen] als gedaagde.
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar voormelde vonnissen.
[Auto] heeft bij voormeld exploot [Auto-onderdelen] opgeroepen om te verschijnen ter openbare terechtzitting van dit hof van 1 maart 2016.
[Auto] heeft de zaak aangebracht ter rolzitting van 1 maart 2016. [Auto] en [Auto-onderdelen] zijn bij advocaat op de rol verschenen.
Partijen zijn in de gelegenheid gesteld om het griffierecht binnen vier weken na aanbrengen, derhalve uiterlijk op 29 maart 2016, te voldoen. Geconstateerd is dat [Auto] het griffierecht niet (tijdig) heeft voldaan.
Op de rol van 26 april 2016 is [Auto] in de gelegenheid gesteld om zich uit te laten over de toepassing van artikel 127a lid 3 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). [Auto] heeft een akte genomen.
[Auto-onderdelen] is op dezelfde roldatum in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het instellen van incidenteel appel. [Auto-onderdelen] heeft geen akte genomen.
Hierna is bepaald dat arrest wordt gewezen.
Op grond van artikel 3 lid 1 jo. lid 3 van de Wet griffierechten burgerlijke zaken (Wgbz) en artikel 353 jo. 127a Rv dient de rechter in beginsel ontslag van instantie uit te spreken indien de appellant het door hem verschuldigde griffierecht niet of niet tijdig (binnen vier weken na de eerste uitroeping van de zaak) heeft voldaan. Alleen in de bij wet voorziene situatie dat toepassing van de sanctie, gelet op het belang van één of meer van de partijen bij toegang tot de rechter, zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard, mag de rechter afzien...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT