Uitspraak Nº 200.191.930/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-04-21

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:809
Date21 Abril 2020
Docket Number200.191.930/01
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.191.930/01

Rolnummer rechtbank : 4359417 CV EXPL 15-35112

arrest van 21 april 2020

in de zaak van

1. [appellant sub 1],

wonende te [woonplaats],

2. [appellant sub 2],

wonende te [woonplaats],

appellanten,

hierna te noemen: [appellant sub 1] c.s.,

advocaat: mr. F.O. Ligeon-Merton te Rotterdam,

tegen

Stichting Naleving CAO voor Uitzendkrachten,

gevestigd te Barendrecht,

geïntimeerde,

hierna te noemen: SNCU,

advocaat: mr. J. van der Voet te Rotterdam.

Het geding

Bij tussenarrest van 1 oktober 2019 is SNCU gelast stukken in het geding te brengen voorzien van een korte toelichting. SNCU heeft hieraan gevolg gegeven bij akte van
26 november 2019. [appellant sub 1] c.s. hebben daarop gereageerd bij akte van 4 februari 2020. Partijen hebben arrest gevraagd.

Verdere beoordeling van het hoger beroep
  1. Te beoordelen is of [appellant sub 1] c.s. zijn geslaagd in het bewijs dat zij de stukken hebben verstrekt die in de definitieve rapportage van VRO zijn vermeld (zie r.o. 10 van het tussenarrest van 24 april 2018 en de in dit tussenarrest aan [appellant sub 1] c.s. gegeven bewijsopdracht). Uit de lijst met computerbestanden die [appellant sub 1] c.s. als productie VII bij memorie van grieven hebben overgelegd blijkt als gezegd (zie r.o. 12 van het tussenarrest van 24 april 2018) niet dat [appellant sub 1] c.s. deze stukken vóór het maken van deze definitieve rapportage aan VRO hebben verstrekt. Dit blijkt ook niet uit de getuigenverklaringen.

  2. Nadien hebben [appellant sub 1] c.s. aan VRO nog andere stukken verstrekt. Het gaat daarbij om de stukken die door SNCU bij akte van 26 november 2019 zijn overgelegd. Deze stukken komen wat betreft inhoud en strekking overeen met de stukken die [appellant sub 1] c.s. bij memorie na enquête hebben overgelegd. Dat de door SNCU overgelegde stukken minder in aantal zijn dan de door [appellant sub 1] c.s. overgelegde stukken, is voor de beoordeling niet van belang. Niet gebleken is dat er na de definitieve rapportage nog andersoortige stukken door [appellant sub 1] c.s. aan VRO/SNCU zijn verstrekt.

  3. De vraag is dan of met deze nadere stukken de “NIET ONTVANGEN OPGEVRAAGDE GEGEVENS” (zie eindrapportage VRO) alsnog zijn verstrekt. Het gaat dan om de volgende stukken:

  1. De scholingsverklaring en onderbouwing van de scholingsuitgave over de jaren 2010/2011/2012;

  2. De werkbriefjes van de geselecteerde periode van werknemer 1 tot en met 12 in de steekproef;

  3. De betaalbewijzen van de (deel)betalingen van het nettoloon van de geselecteerde periode van werknemer 7, 11 en 15 in de steekproef;

  4. De loonstrook van de uitbetaling van reserveringen van alle in de steekproef betrokken werknemers;

  5. De betaalbewijzen van de (deel)betalingen van het nettoloon van de uitbetaling van reserveringen van alle in de steekproef betrokken werknemers;

  6. Documenten inzake beroepskwalificaties en veiligheidsrisico’s.

4. SNCU stelt onder meer dat uit de overgelegde stukken niet blijkt dat de verschuldigde loonbedragen en reserveringen...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT