Uitspraak Nº 200.194.415. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2016-11-29

ECLIECLI:NL:GHARL:2016:9561
Docket Number200.194.415
Date29 Noviembre 2016
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

Locatie Arnhem

Afdeling civiel recht

Zaaknummer 200.194.415

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 5060325)

Arrest in kort geding van 29 november 2016

inzake:

de stichting

Stichting de Bibliotheek Utrecht,

gevestigd te Utrecht,

appellante,

advocaat: mr S.F.H. Jellinghaus,

tegen:

de vereniging

Federatie Nederlandse Vakbeweging,

gevestigd te Amsterdam,

geïntimeerde,

advocaat: mr M.B. van Voorthuizen.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het verloop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar het door de kantonrechter (rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht) tussen de appellante verder aan te duiden als de Bibliotheek - als gedaagde en de geïntimeerde verder FNV te noemen als eiseres op 8 juni 2016 in kort geding uitgesproken vonnis.

2 Het geding in hoger beroep

Bij exploit van 24 juni 2016 heeft de Bibliotheek hoger beroep tegen het voornoemde vonnis ingesteld en daarbij FNV doen dagvaarden om voor het hof te verschijnen. Bij dat exploit heeft zij tien grieven aangevoerd en toegelicht, een aantal producties gevoegd en aangekondigd te zullen concluderen dat het hof (bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren arrest) het bestreden vonnis zal vernietigen, de vorderingen van FNV alsnog zal afwijzen en FNV zal veroordelen om binnen 14 dagen na de datum van het arrest ongedaan te maken en/of medewerking te verlenen aan het ongedaan maken van hetgeen door de Bibliotheek ter uitvoering van het bestreden vonnis is verricht, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 1.000, per dag na de 14e dag dat ongedaanmaking niet heeft plaatsgevonden dan wel dat medewerking aan ongedaanmaking niet is verleend, met veroordeling van FNV in de kosten van de beide instanties en de nakosten ten belope van € 262,--, te vermeerderen met € 68, in geval van betekening van het arrest en te vermeerderen met de wettelijke rente over deze kosten en nakosten met ingang van de 15e dag na de uitspraak van dit arrest.

De Bibliotheek heeft voor eis in hoger beroep geconcludeerd overeenkomstig de appeldagvaarding.

FNV heeft bij memorie van antwoord de stellingen van de Bibliotheek bestreden, twee producties overgelegd en geconcludeerd dat het hof de Bibliotheek in haar beroep niet-ontvankelijk zal verklaren althans het bestreden vonnis zal bekrachtigen, met veroordeling van de Bibliotheek in de kosten van de procedure.

Ter terechtzitting van 25 oktober 2016 zijn pleidooien gehouden, waarbij de zaak voor de Bibliotheek is bepleit door mr S.F.H. Jellinghaus, advocaat te Tilburg, en voor FNV door mr M.B. van Voorthuizen, advocate te Zoetermeer, overeenkomstig hun aan het hof overgelegde pleitnota’s. Aan de beide partijen is daarbij akte verleend van de overlegging van enige producties.

Na afloop van de pleidooien hebben de partijen, van wie de Bibliotheek de stukken van de beide instanties aan het hof heeft overgelegd, arrest gevraagd.

3 De grieven

De Bibliotheek heeft - zakelijk weergegeven - de volgende grieven aangevoerd.

1. Ten onrechte heeft de kantonrechter de verweren van de Bibliotheek terzijde geschoven.

2. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat FNV een spoedeisend belang bij haar vordering heeft.

3. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat het meest verstrekkende verweer van de Bibliotheek inhoudt dat de reikwijdte van het bepaalde in artikel 48 van de CAO OB 2015-2019 in die zin beperkt is dat deze cao-bepaling geen toepassing vindt bij de beoordeling van een reorganisatie als de onderhavige.

4. De kantonrechter is ten onrechte voorbijgegaan aan de bepaling van artikel 48 leden 1 en 2 van de voornoemde cao.

5. De kantonrechter heeft het begrip ten koste van in artikel 48 lid 3 van de voornoemde cao onjuist uitgelegd.

6. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat niets erop wijst dat de cao-partijen met de bondiger geformuleerde norm in de nieuwe cao de ondernemer meer ruimte voor vervanging van werknemers door vrijwilligers hebben willen geven.

7. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat de handelwijze van de Bibliotheek ertoe leidt dat het werk van betaalde krachten wordt overgelaten aan vrijwilligers, hetgeen de cao verbiedt.

8. Ten onrechte heeft de kantonrechter overwogen dat de Bibliotheek in strijd met artikel 48 lid 3 van de voornoemde cao handelt door werkzaamheden die thans of tot voor kort door bibliotheekmedewerkers in haar dienst worden of werden verricht, te laten uitvoeren door vrijwilligers.

9. Ten onrechte heeft de kantonrechter de vordering tot betaling van een voorschot op een schadevergoeding tot een bedrag van € 5.000,-- toegewezen.

10. Wanneer de redenatie van de kantonrechter moet worden gevolgd, zijn de gevolgen van het toepassen van artikel 48 van de voornoemde cao naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar.

4 De feiten

De door de kantonrechter in de rechtsoverwegingen 2.1 tot en met 2.9 van zijn vonnis vastgestelde feiten staan ook in hoger beroep vast, nu deze feiten en vaststelling niet zijn bestreden.

5 De beoordeling van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT