Uitspraak Nº 200.197.523/01. Gerechtshof Den Haag, 2017-05-17

ECLIECLI:NL:GHDHA:2017:1720
Docket Number200.197.523/01
Date17 Mayo 2017
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Uitspraak : 17 mei 2017

Zaaknummer : 200.197.523/01

Rekestnummer rechtbank : FA RK 15-5626

Zaaknummer rechtbank : C/09/492837

[appellante] ,

wonende te [woonplaats] ,

hierna te noemen: de vrouw,

verzoekster, tevens verweerster in incidenteel hoger beroep,

advocaat mr. E.J.M. Habets te Schiedam,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder, tevens incidenteel verzoeker, in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. J.H. Weermeijer te Delft.

Als belanghebbende is door het hof aangemerkt;

[de jongmeerderjarige] ,

hierna te noemen: de jongmeerderjarige,

verzoekster, tevens verweerster in incidenteel hoger beroep,

advocaat mr. E.J.M. Habets te Schiedam,

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vrouw is op 19 augustus 2016 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 20 mei 2016 van de rechtbank Den Haag, verbeterd bij herstelbeschikking van 5 augustus 2016, hierna: de bestreden beschikking.

De man heeft op 10 november 2016 een verweerschrift tevens houdende incidenteel appel ingediend.

De vrouw heeft op 2 februari 2017 een verweerschrift op het incidenteel appel ingediend.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de vrouw:

- op 30 september 2016 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen;

- op 3 oktober 2016 een V-formulier van 30 september 2016 met bijlage;

- op 22 februari 2017 een V-formulier van 21 februari 2017 met bijlagen;

van de zijde van de man:

- op 17 februari 2017 een brief van diezelfde datum met als bijlage een V-formulier van 16 februari 2017 met bijlagen;

- op 9 maart 2017 een brief van diezelfde datum met al bijlage een V-formulier van eveneens diezelfde datum met bijlagen.

De advocaat van de vrouw heeft het hof op 9 maart 2017 bij V-formulier van diezelfde datum met bijlagen een machtiging doen toekomen, waarin de jongmeerderjarige de vrouw machtigt namens haar verweer te voeren tijdens de mondelinge behandeling. Tevens verklaart de jongminderjarige daarin zich aan te sluiten bij het verweer op incidenteel appel van de vrouw.

De zaak is op 10 maart 2017 mondeling behandeld.

Ter zitting waren aanwezig:

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat, alsmede door [naam] , tolk in de Turkse taal;

- de jongmeerderjarige;

- de man, bijgestaan door zijn advocaat.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is:

  • -

    de echtscheiding tussen partijen uitgesproken;

  • -

    uitvoerbaar bij voorraad bepaald dat de man, met ingang van de dag waarop de beschikking van echtscheiding zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, voor de verzorging en opvoeding van de toen nog minderjarige jongmeerderjarige aan de vrouw zal betalen een bedrag van € 655,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;

  • -

    het verzoek van de vrouw een uitkering tot haar levensonderhoud te bepalen op € 7.000,- per maand, dan wel een door de rechtbank in goede justitie te bepalen bijdrage met ingang van een in goede justitie te bepalen datum, afgewezen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.

Op 2 november 2016 is door dit hof een akte non-appel afgegeven. Volgens mededeling van de jongmeerderjarige is de echtscheidingsbeschikking op 11 november 2016 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand. Ter zitting is afgesproken dat de advocaat van de man het bewijs van inschrijving na zou sturen. Het hof heeft dit bewijs niet ontvangen.

BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP

1. In geschil zijn de bijdrage in de kosten van levensonderhoud en studie van de thans jongmeerderjarige [de jongmeerderjarige] , geboren [in] 1998 te [geboorteplaats] , hierna ook: alimentatie jongmeerderjarige, alsmede de uitkering tot levensonderhoud voor de vrouw, hierna ook: partneralimentatie.

2. De vrouw verzoekt het hof, bij beschikking voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover daarbij is beslist ten aanzien van de partneralimentatie, voor het overige de beschikking te bekrachtigen en opnieuw rechtdoende te bepalen dat de man voldoende draagkracht heeft om een bijdrage te voldoen in de kosten van levensonderhoud van de vrouw en deze bijdrage op € 2.025,08 vast te stellen.

3. De man verweert zich daartegen en verzoekt het hof bij beschikking:

in de hoofdzaak:

de verzoeken van de vrouw niet-ontvankelijk te verklaren, althans af te wijzen voor zover noodzakelijk met verbetering van de bestreden beschikking;

in incidenteel appel:

de bestreden beschikking te vernietigen, het hof begrijpt: voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen, en de kinderalimentatie voor de jongmeerderjarige te bepalen op nihil, althans op € 345,- per maand met ingang van datum echtscheidingsbeschikking.

4. De vrouw verzet zich daartegen en verzoekt:

A. in de hoofdzaak:

onder verbetering van het petitum in het appelschrift te bepalen dat de man aan de vrouw, met ingang van de dag dat de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, een bijdrage in haar levensonderhoud zal voldoen van € 2.025,08 netto per maand, zijnde € 2.875,- bruto per maand, subsidiair met ingang van de dag dat de echtelijke woning zal zijn verkocht en geleverd aan een derde...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT