Uitspraak Nº 200.201.897/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-07-28

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:2080
Docket Number200.201.897/01
Date28 Julio 2020
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.201.897/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: 2990426 CV EXPL 14-11251

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 28 juli 2020

inzake

EURONEXT AMSTERDAM N.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante in principaal appel,

geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat: mr. P.H.E. Voûte te Amsterdam,

tegen

1 VERENIGING PENSIOENGERECHTIGDEN EURONEXT AMSTERDAM,

gevestigd te Amsterdam,

2. [X] ,

wonende te [woonplaats] ,

3. [geïntimeerde sub 3] ,

wonende te [woonplaats] ,

4. [geïntimeerde sub 4] ,

wonende te [woonplaats] ,

5. [geïntimeerde sub 5] ,

wonende te [woonplaats] ,

6. [geïntimeerde sub 6] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerden in principaal appel,

appellanten in incidenteel appel,

advocaat: mr. A.W. van Leeuwen te Rotterdam.

Partijen worden hierna Euronext en VPE c.s. genoemd. Geïntimeerde/appellante sub 1 wordt ook aangeduid als VPE en geïntimeerden/appellanten sub 2 tot en met 6 als [X] c.s.

1 Het verdere verloop van het geding in hoger beroep

In deze zaak heeft het hof op 23 april 2019 een tussenarrest (hierna: het tussenarrest) uitgesproken. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt naar het tussenarrest verwezen.

Euronext en VPE c.s. hebben ieder op 25 juni 2019 een akte met producties genomen en VPE c.s. hebben bij akte van 23 juli 2019 gereageerd op de akte van Euronext.

Vervolgens is wederom arrest bepaald.

2 De verdere beoordeling
2.1.

Bij het tussenarrest heeft het hof beslist dat de grieven van Euronext in het principale appel falen, dat de grieven van VPE c.s. in het incidentele appel slagen en dat het vonnis waarvan beroep zal worden bekrachtigd voor zover het het dictum onder II, IV en V betreft. Het hof heeft voorts overwogen dat de vraag welke van de vorderingen van VPE c.s. toewijsbaar is eerst zou kunnen worden beantwoord nadat nader inlichtingen van partijen zouden zijn verkregen, Partijen zijn bij het tussenarrest in de gelegenheid gesteld daartoe aktes te nemen.

2.2.

Alvorens de antwoorden van VPE c.s. en Euronext op de door het hof bij het tussenarrest gestelde vragen te bespreken zal het hof enige procedurele aspecten behandelen, die in de drie door partijen nog genomen aktes aan de orde zijn gesteld.

2.2.1.

Uitgangspunt is de verklaring voor recht in het bestreden vonnis dat Euronext jegens de leden van VPE aan wie een voorwaardelijke indexatie is toegezegd toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van hun pensioenovereenkomsten. De verklaring voor recht heeft dus geen betrekking op gewezen deelnemers of gepensioneerden (door VPE c.s. in hun processtukken aangeduid als “oud-deelnemers”), die geen lid waren van VPE op de datum van dat vonnis. Euronext heeft als productie 21 bij haar nog genomen akte een lijst overgelegd van de leden van VPE ten tijde van het vonnis. VPE c.s. hebben de juistheid van de ledenlijst niet weersproken.

2.2.2.

VPE c.s. hebben in incidenteel appel gevorderd:

(b) EA (hof: Euronext) te veroordelen een nieuwe uitvoeringsovereenkomst met DL (hof: Delta Loyd) dan wel met een andere pensioenuitvoerder aan te gaan welke gelijk is aan of tenminste gelijke rechten en waarborgen biedt als de uitvoeringsovereenkomst 2007-2012, dan wel de uitvoeringsovereenkomst 2013, [……];

(c) subsidiair, EA te veroordelen een zodanig geldbedrag te betalen aan DL dan wel een andere pensioenuitvoerder dat de voormalige werknemers van (de rechtsvoorgangers van) EA (de oud-deelnemers) onderstreping hof) in dezelfde positie worden gebracht als waarin zij zouden hebben verkeerd als de uitvoeringsovereenkomst 2007-2012, althans de uitvoeringsovereenkomst 2013 ongewijzigd zou zijn voortgezet, […….];

(d) meer subsidiair VPGE cs ontvankelijk te verklaren in haar vordering tot veroordeling van EA tot vergoeding van de schade van haar leden nader op te maken bij staat en deze vordering, opnieuw rechtdoende toe te wijzen.”

2.2.3.

Voor zover Euronext met haar stelling, dat beoordeling van de schending van artikel 58 Pw buiten de grenzen van het geschil valt, bedoeld heeft het hof te verzoeken terug te komen van een bindende eindbeslissing wordt dit verzoek niet gehonoreerd aangezien hiervoor geen aanleiding bestaat. In paragraaf 4.38 van de memorie van antwoord in principaal appel hebben VPE c.s. een beroep gedaan op schending van het gebod van artikel 58 Pw:

“Verder kan een dergelijke handelwijze in strijd komen met artikel 58 lid 1 en 3 Pw. Zodra pensioengerechtigden, die op 1 januari 2014 nog actieve deelnemers waren, een toeslag krijgen, die, zoals hiervoor geconstateerd, ook betrekking heeft op de pensioenaanspraken die onder de PMA-regeling zijn opgebouwd, dienen de slapers die voor 1 januari 2014 geen dienstverband meer hadden met EA, op de voet van artikel 58 lid 3 Pw ook eenzelfde toeslag te ontvangen.”

In de memorie van grieven in incidenteel appel heeft VPE c.s. gesteld dat de hoofdstukken van de memorie van antwoord in principaal appel als herhaald en ingelast dienden te worden beschouwd. VPE c.s. hebben zich dus ook in incidenteel appel beroepen op toepassing van artikel 58 Pw.

2.2.4.

Voor zover Euronext in haar akte bedoeld heeft het hof te verzoeken terug te komen van bindende eindbeslissingen over de doorwerking van de uitvoeringsovereenkomst (UVO) in de pensioenovereenkomst, over de vaststelling dat de UVO’s tussen Euronext en Pensioenfonds Mercurius Amsterdam (PMA) een begunstiging inhouden van de deelnemers in de pensioenregelingen als bedoeld in artikel 6:253 BW, over de vaststelling dat Euronext gehouden was en blijft het verschil tussen de werkelijke beheers- en uitvoeringskosten en twee procent van de technische voorziening te vergoeden en over het passeren van de stelling van Euronext dat er vóór de overdracht door PMA aan Delta Lloyd (DL) geen sprake (meer) was van enig perspectief op toeslagen en er dus geen sprake kan zijn van schade, worden ook die verzoeken gepasseerd omdat hiervoor geen aanleiding bestaat. Ten overvloede wijst het hof er onder verwijzing naar overweging 3.5.15 van het tussenarrest op dat de ALM-studies van Sprenkels & Verschuren (S&V) van 30 november 2016 en 27 maart 2018 in het tussenvonnis niet zijn genoemd of beoordeeld omdat die ALM-studies zijn gebaseerd op het sinds 1 januari 2015 geldende prudentiële kader in de Pensioenwet. De ALM-studies van S&V gaan niet uit van de feiten en omstandigheden zoals die waren in de hier relevante periode van 2006 tot en met 2013 en van de in 2013 geldende pensioenwetgeving. Het hof gaat daarom voor de verdere beoordeling uit van de voorafgaand aan de beëindiging van de UVO met PMA bestaande financiële verplichting voor Euronext als omschreven in de overwegingen 3.5.7, 3.5.14 en 3.5.15 van het tussenarrest (tot betaling van de werkelijke uitvoeringskosten boven twee procent van de voorziening pensioenverplichtingen en tot betaling van een opslag van tien procent op de premie).

2.3.

Op basis van de door partijen na het tussenarrest verstrekte nadere gegevens dient het hof thans te beslissen of en zo ja - in hoeverre de door de kantonrechter afgewezen vorderingen van VPE c.s., zoals geciteerd onder 2.2.2, toewijsbaar zijn.

2.4.

Het hof heeft in het tussenarrest overwogen dat het nader geïnformeerd wilde worden over de vraag (i) of en, zo ja, onder welke voorwaarden VPE c.s. akkoord zouden kunnen gaan met gelijke behandeling bij het verlenen van toeslagen door toepassing van de toeslagregeling in de cao 2014 en de uitvoering daarvan door DL, ter vervanging van de toeslagregeling in pensioenreglementen 2006 en 2012, en (ii) of en, zo ja, onder welke voorwaarden Euronext, respectievelijk DL, bereid en in staat zouden zijn om de toeslagregeling in de cao 2014 ook toe te passen op de tot 1 januari 2014 bij PMA opgebouwde pensioenaanspraken en pensioenrechten van de op 1 januari 2014 gewezen werknemers en pensioengerechtigden (waaronder de leden van VPE) met een aanpassing van de UVO met DL en aanvullende stortingen in het toeslagdepot voor de uitvoering van zo een toeslagregeling. Tevens wenste het hof door Euronext en DL, als de huidige en toekomstige pensioenuitvoerder van alle pensioenovereenkomsten van Euronext, te worden geïnformeerd over (iii) de eenmalige koopsom die nodig is om de nog resterende korting bij de liquidatie van PMA van 1,55 procent met terugwerkende kracht tot 1 januari 2014 ongedaan te...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT