Uitspraak Nº 200.202.912. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-03-26

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:2624
Date26 Marzo 2019
Docket Number200.202.912
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.202.912

(zaaknummer rechtbank Gelderland, 4929105)

arrest van 26 maart 2019

in de zaak van

de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid

Federatie Nederlandse Vakbeweging (FNV),

gevestigd te Amsterdam,

appellante in het principaal hoger beroep,

geïntimeerde in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: eisende partij in de hoofdzaak en in het incident,

hierna: FNV,

advocaat: mr. W.A. van Veen,

tegen:

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

Draad Nijmegen B.V.,

gevestigd te Nijmegen,

geïntimeerde in het principaal hoger beroep,

appellante in het incidenteel hoger beroep,

in eerste aanleg: gedaagde partij in de hoofdzaak en in het incident,

hierna: Smit Draad,

advocaat: mr. H. Lebbing.

1 Het geding in eerste aanleg

Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 16 maart 2016, 25 maart 2016 en 29 juli 2016 die de rechtbank Gelderland, respectievelijk de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Nijmegen) hebben gewezen.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:

- het arrest in incident van 11 april 2017

- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in het incidenteel appel

- de memorie van antwoord in het incidenteel appel

- de bij H12-formulier van 3 december 2018 door mr. Van Veen overgelegde producties B en C

- de bij H12-formulier van 4 december 2018 door mr. Lebbing overgelegde productie 11

- het pleidooi van 19 december 2018 waarop beide partijen pleitnotities hebben overgelegd.

2.2

Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof nader arrest bepaald op heden.

2.3

FNV heeft in het principaal hoger beroep haar eis gewijzigd en vordert om:

1. te verklaren voor recht dat Smit Draad onrechtmatig heeft gehandeld door haar werknemers bloot te stellen aan arbeidsomstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en aansprakelijk is voor de daarmee (juridisch) samenhangende schade;

2. subsidiair te verklaren voor recht dat Smit Draad over de periode 1991 tot aan het uitbrengen van dagvaarding, dat wil zeggen tot eind 2015, onrechtmatig heeft gehandeld door haar werknemers bloot te stellen aan arbeidsomstandigheden die schadelijk kunnen zijn voor de gezondheid en aansprakelijk is voor de daarmee (juridisch) samenhangende schade;

3. Smit Draad te veroordelen tot het treffen van onderstaande maatregelen:

A. het aanbrengen van puntafzuiging bij de lakbakken onder de afstrijkers in iedere productielijn, gereed binnen zeven dagen na datum arrest op straffe en verbeurte van een dwangsom van € 1.000,- per dag dat Smit Draad in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;

B. goedwerkende ventilatie in de laktoren, gereed binnen veertien dagen na datum arrest op straffe en verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat Smit Draad in gebreke blijft aan deze veroordeling te voldoen;

4. Smit Draad te veroordelen tot de kosten van dit geding.

2.4

Smit Draad voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vordering in principaal hoger beroep onder veroordeling van FNV in de kosten daarvan. Voorts vordert FNV in het incidenteel hoger beroep – samengevat – bij arrest de bestreden vonnissen, voor zover daarvan beroep, te vernietigen en opnieuw rechtdoende:

1. de vordering van FNV tot het beschikbaar stellen van adequate persoonlijke beschermingsmiddelen voor de laktoren en de productielijn alsnog af te wijzen, zo nodig met verbetering van gronden;

2. FNV te veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg, zowel in de hoofdzaak als het incident;

3. FNV te veroordelen in de kosten van het incidenteel hoger beroep, vermeerderd met wettelijke rente;

een en ander voor zover de wet het toelaat, uitvoerbaar bij voorraad.

3 De vaststaande feiten

Het hof gaat in hoger beroep uit van de door de kantonrechter vastgestelde en hierna vermelde feiten en vult deze als volgt aan.

3.1

Smit Draad houdt zich sinds 1991 bezig met de productie van koperwikkeldraad voor industriële toepassingen, waaronder zeer grote transformatoren en generators. Tijdens het productieproces worden koperdraden bewerkt tot een rechthoekige draad in allerlei maten en uitvoeringen. Deze draden worden vervolgens gelakt (dat wil zeggen voorzien van chemicaliën die na verhitting polymeriseren tot een kunststof) of van andere isolatie voorzien. Smit Draad heeft ongeveer 120 werknemers in dienst.

3.2

Binnen (het gebouw/de gebouwen van) Smit Draad zijn onder meer te onderscheiden de afdelingen lakhal, glaslijnen, Rekab, solderen en blanke draad. Er is tevens een – van de productieruimtes afgescheiden – kantoorgedeelte.

3.3

Smit Draad heeft de “werkomgeving” binnen haar bedrijf een aantal malen laten onderzoeken en wel door:

a. “Arbo Unie” (studenten van de opleiding Biomedische Wetenschappen) in 2002, waarvan een rapport is opgemaakt op 18 juni 2002;

b. “UMC St Radboud Epidemiologie, Biostatistiek en HTA” in 2009, waarvan een rapport is opgemaakt op 26 januari 2010;

c. “UMC St Radboud Epidemiologie, Biostatistiek en HTA” in 2011, waarvan een rapport is opgemaakt op 26 april 2012;

d. “Radboud university medical center Health Evidence” in 2015, waarvan een rapport is opgemaakt op 14 januari 2016;

e. “Protect arboadvies in 2015, waarvan een rapport is opgemaakt op 29 december 2015;

f. “Caesar Consult”, waarvan een rapport, getiteld “Retrospectieve beoordeling van blootstelling aan gevaarlijke stoffen in de lakhal van Smit Draad te Nijmegen (periode 1991-2015)”, is opgemaakt op 23 januari 2016.

De rapporten a t/m d bevinden zich als producties 2 t/m 5 en de rapporten e en f als producties 26 en 27 bij de conclusie van antwoord in het incident in eerste aanleg bij de stukken.

3.4

FNV behartigt de belangen van werknemers waaronder die van Smit Draad.

FNV wordt bij Smit Draad vertegenwoordigd door haar bestuurders [bestuurder 1] en [bestuurder 2] .

3.5

FNV heeft eind 2014 of begin 2015 een onderzoek geïnitieerd naar de blootstelling van werknemers van Smit Draad aan organische oplosmiddelen. Zij heeft daartoe metingen verricht. De resultaten daarvan zijn neergelegd in een rapport van Arbode Consultancy van 15 januari 2015. De conclusie van dat rapport luidt:

“De individuele stoffen overschrijden niet de grenswaarde. Echter, toepassing van de additieregel leidt tot ruimschootse overschrijding van de grenswaarde van 100%.

Van enkele stoffen die in ruime mate in het monster voorkomen is geen grenswaarde vastgesteld. Het betreft de stoffen 2-ethyltolueen, 3-ethyltolueen en 4-ethyltolueen. Gezien de aanmerkelijke hoeveelheden van deze stoffen in het monster is sprake van een onderschatting van de berekende additiewaarde.

Overschrijding van grenswaarden is niet toegestaan, tenzij het om een kortdurende blootstelling gaat en kunnen tot gezondheidsschade leiden. Derhalve is nodig om beschermende maatregelen te treffen.”

De “meettijd” bedroeg volgens het bij het rapport gevoegde analyse certificaat 20 minuten.

3.6

Bij brief van 9 april 2015 heeft FNV ( [bestuurder 2] voornoemd) aan haar leden bij Smit Draad geschreven, voor zover van belang:

“Naar aanleiding van een onderzoek, uitgevoerd door FNV, is vastgesteld dat binnen Smit Draad een aantal van jullie worden blootgesteld aan een of meerdere schadelijke stoffen waaronder oplosmiddelen. Hierbij worden de macwaarden ruimschoots overschreden, en is er naar onze mening sprake van een gevaar zettende situatie.

Dit is wat ons betreft onaanvaardbaar.

Ik heb hierover overleg met [persoon 1] .

(…)

Heb je lichamelijke klachten en wil je die bij de FNV melden dan kun je bij mij terecht via (…)”

3.7

Nadien heeft Smit Draad verschillende individuele aansprakelijkstellingen van werknemers ontvangen omdat zij gezondheidsklachten ervaren en deze toeschrijven aan werkomstandigheden binnen Smit Draad.

3.8

FNV heeft in de periode van (globaal) september 2014 t/m september 2015 onderzoeken laten doen door Expertise Centrum Environmental Medicine (ECEMed) naar zowel de blootstelling aan voor de gezondheid gevaarlijke stoffen bij Smit Draad als de individuele gezondheidseffecten van deze blootstelling op de werknemers. De van die onderzoeken opgemaakte rapporten bevinden zich (als producties 3, 5a en b, 7a t/m c en 19 bij de inleidende dagvaarding) bij de stukken.

3.9

In een e-mail van 8 oktober 2015 heeft [medewerker ECEMed] (werkzaam bij ECEMed) naar aanleiding van de onderzoeken door ECEMed aan FNV geschreven:

Hierbij wil ik bij ons de stand van zaken toelichten. We hebben nu gezamenlijk met de eerste groep van SD [hof: Smit Draad], 14 mensen gezien. Op 1 na hebben ze allemaal werkgerelateerde gezondheidsproblemen. Belangrijkste problemen, luchtwegen (tot zeer ernstig), CNS, bewegingsapparaat en vermoeidheidsklachten.

De spreekuren zijn niet om vrolijk van te worden.

(…)

De medewerker die in het hok met 8000 liter brandbare chemicaliën werkt, heeft ernstige huidproblemen op zijn benen. Als hij s’morgens in het hok stapt ligt er op de grond een laag damp met fenol (…)”.

3.10

Eerder, medio 2015, hebben partijen meerdere gesprekken met elkaar gevoerd over de arbeidsomstandigheden binnen het bedrijf van Smit Draad. Naar aanleiding daarvan heeft FNV bij brief van 23 juli 2015 aan Smit Draad geschreven dat in die gesprekken door FNV is aangegeven dat de volgende (zeven) zaken per direct planmatig en met een tijdschema moeten worden aangepakt. Het gaat daarbij, zo staat in die brief, om de volgende punten:

er dient direct een onderzoek te starten naar mogelijk vervangende stoffen, die minder of niet gevaarlijk zijn voor de gezondheid.

Waar...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT