Uitspraak Nº 200.207.970/01. Gerechtshof Den Haag, 2018-12-04

ECLIECLI:NL:GHDHA:2018:3411
Date04 Diciembre 2018
Docket Number200.207.970/01
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.207.970/01

Zaak- rolnummer rechtbank : C/09/476737/HA ZA 14-1253

arrest van 4 december 2018

inzake

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant in het principale appel,

geïntimeerde in het incidentele appel,

hierna te noemen: de man,

advocaat: mr G.A. Nandoe Tewarie te Leiden,

tegen

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde in het principale appel,

appellante in het incidentele appel,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. N. Çiçek te Den Haag.

Het geding

Bij exploot van 30 december 2016 is de man in hoger beroep gekomen tegen het vonnis van 5 oktober 2016 door de rechtbank Den Haag gewezen tussen partijen.

De man heeft bij memorie d.d. 21 maart 2017 aangegeven dat het appel zich tevens richt tegen de tussenvonnissen van de rechtbank Den Haag, tussen partijen gewezen, van 7 januari 2015, 26 augustus 2015 en 24 februari 2016, en het herstelvonnis van 1 maart 2017.

De vrouw heeft bij memorie van antwoord geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van de man in het principale appel, dan wel bekrachtiging van de bestreden vonnissen. Zij heeft harerzijds in incidenteel appel twee grieven gericht tegen het vonnis van 5 oktober 2016 onder vermeerdering van eis.

Bij memorie van antwoord in het incidenteel appel heeft de man geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van de vrouw.

Tijdens het pleidooi op 9 februari 2018 heeft elk van partijen een akte genomen en hebben de advocaten de vorderingen en weren nader mondeling toegelicht.

Vervolgens heeft de man zijn procesdossier overgelegd en hebben beide partijen arrest gevraagd.

Voor de loop van het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar hetgeen de rechtbank daaromtrent in de bestreden vonnissen heeft vermeld.

Beoordeling van het hoger beroep
Algemeen

1. Voor zover tegen de feiten niet is gegriefd, gaat het hof uit van de feiten zoals deze in de bestreden vonnissen zijn vastgesteld.

De bestreden vonnissen

2. Tijdens het pleidooi is zijdens de man opgemerkt dat het appel zich richt tegen het eindvonnis. De tussenvonnissen kunnen derhalve onbesproken blijven, behoudens voor zover in de tussenvonnissen de dragende overwegingen voor het eindvonnis zijn opgenomen.

De rechtbank heeft bij eindvonnis van 5 oktober 2016, samengevat en voor zover thans van belang:

  • -

    de man veroordeeld om over de periode vanaf 1 oktober 2015 de helft van de eigenaarslasten van de gemeenschappelijke woning maandelijks aan de vrouw te voldoen totdat deze woning is verkocht en feitelijk geleverd aan een derde, en tot betaling van een bedrag van € 4.698,63, te verhogen met wettelijke rente;

  • -

    de verkoop en levering van de woning bevolen;

  • -

    de vrouw veroordeeld tot medewerking aan de verkoop en levering van de woning;

  • -

    een verkopende makelaar aangewezen die ook de uiterste laatprijs zal vaststellen;

  • -

    bepaald dat de verkoopopbrengst van de woning en de waarde van de SpaarZeker verzekering gebruikt zullen worden ter aflossing van de hypothecaire geldlening bij de ING bank, terwijl de eventuele overige kosten en de eventuele overwaarde dan wel restschuld door partijen bij helfte moeten worden verdeeld, onder compensatie van de proceskosten.

Bij herstelvonnis heeft de rechtbank het dictum van het eindvonnis hersteld, in die zin dat voor de ING bank moet worden gelezen de RABO bank.

Het geschil

3. In het principaal appel vordert de man kort samengevat en voor zover thans nog van belang, dat het hof bij arrest, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het bestreden eindvonnis zal vernietigen en opnieuw rechtdoende (desnoods onder verbetering en aanvulling van gronden):

  • -

    de vorderingen van de vrouw alsnog zal afwijzen, onder veroordeling van de vrouw om aan de man terug te betalen wat de man uit hoofde van het eindvonnis aan haar heeft voldaan, vermeerderd met de wettelijke rente;

  • -

    de bijdrage die de man als zijn aandeel in de eigenaarslasten van voormelde woning dient te voldoen per 14 juni 2014 tot aan de verkoop en levering op nihil wordt gesteld, althans op basis van een 75/25 verhouding in het voordeel van de man wordt vastgesteld;

 onder veroordeling van de vrouw in de kosten van beide instanties.

In incidenteel appel vordert de vrouw partiële vernietiging van het eindvonnis en, opnieuw rechtdoende:

 te bepalen dat de woning aan de vrouw wordt toebedeeld onder de opschortende voorwaarde dat de bank de man ontslaat uit zijn hoofdelijke verplichtingen met betrekking tot de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT