Uitspraak Nº 200.208.488/01. Gerechtshof Den Haag, 2017-05-10

ECLIECLI:NL:GHDHA:2017:1329
Docket Number200.208.488/01
Date10 Mayo 2017
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Uitspraak : 10 mei 2017

Zaaknummer : 200.208.488/01

Rekestnummers rechtbank : JE RK 16-1969 en FA RK 16/7343

Zaaknummers rechtbank : C/09/518896 en C/09/518905

[appellant 1] , en

[appellant 2] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

verzoekers in hoger beroep,

hierna te noemen: de ouders,

advocaat: mr. R.A. Korver te Amsterdam,

tegen

de raad voor de kinderbescherming te Den Haag,

verweerder in hoger beroep,

hierna te noemen: de raad.

Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

- de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering te Amsterdam,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling;

- [bijzondere curator] ,

in haar hoedanigheid van bijzondere curator over de na te noemen minderjarige,

kantoorhoudende te Leiderdorp,

hierna te noemen: de bijzondere curator.

Als informant zijn aangemerkt:

de voormalige pleegouders van de hierna te noemen minderjarige,

wonende op een bij de gecertificeerde instelling bekend adres,

hierna te noemen: de voormalige pleegouders.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De ouders zijn op 1 februari 2017 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 13 januari 2017 van de kinderrechters in de rechtbank Den Haag. Dit hoger beroep is bij het hof ingeschreven onder zaaknummer 200.208.488/01. Bij dat beroep hebben de ouders tevens een verzoek tot schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de betreffende machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige en de beperking van het gezag ingediend. Dit schorsingsverzoek is bij het hof ingeschreven onder zaaknummer: 200.208.488/02.

De zaak is op 15 februari 2017 mondeling behandeld doch uitsluitend wat betreft het verzoek tot schorsing van de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking. Na de behandeling van de zaak heeft het hof terstond uitspraak gedaan en bepaald dat de werking van de uitvoerbaarverklaring bij voorraad van de bestreden beschikking wordt geschorst. Deze beslissing is geminuteerd op 15 maart 2017.

Nadien zijn bij het hof de navolgende stukken ingekomen:

van de zijde van ouders:

- op 27 maart 2017 een faxbericht van diezelfde datum met als bijlage een V-formulier van 27 maart 2017 met bijlagen;

- op 3 april 2017 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen;

van de zijde van de raad:

- op 3 maart 2017 een brief van 2 maart 2017;

- op 22 maart 2017 een verweerschrift;

van de zijde van de bijzondere curator:

- op 22 maart 2017 een brief van 22 maart 2017;

- op 3 april 2017 een brief van 3 april 2017.

De mondelinge behandeling is op 5 april 2017 ten aanzien van de bodemprocedure voortgezet.

Ter zitting waren aanwezig:

 de ouders, bijgestaan door hun advocaat;

 namens de raad: mevrouw [naam] en mevrouw [naam] ;

 namens de gecertificeerde instelling: mevrouw [naam] en mevrouw [naam] ;

 de bijzondere curator;

 de voormalige pleegouders.

Mr. Korver heeft ter zitting een pleitnotitie overgelegd. De vader van de minderjarige heeft ter zitting een stuk overgelegd en voorgedragen.

De hierna te noemen minderjarige [minderjarige] is door het hof in raadkamer gehoord in aanwezigheid van de bijzondere curator.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking zijn, voor zover in hoger beroep van belang, de volgende beslissingen genomen:

- het inleidend verzoek van de ouders om beëindiging van de ondertoezichtstelling die loopt van 11 oktober 2016 tot 11 oktober 2017 van de minderjarige [minderjarige] , geboren [in] 2001 te [geboorteplaats] , hierna ook: de minderjarige, is afgewezen;

- de gecertificeerde instelling is gemachtigd de minderjarige gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een voorziening voor pleegzorg van 13 januari 2017 tot 13 juni 2017;

- het gezag van de ouders met betrekking tot de aanmelding van de minderjarige bij een onderwijsinstelling en het geven van toestemming voor een medische behandeling van de minderjarige voor zover dit betreft het doen van een onderzoek naar de fysieke, medische en psychiatrische gesteldheid van de minderjarige wordt uitgeoefend door de gecertificeerde instelling van 13 januari 2017 tot 13 juni 2017, zijnde de duur van de machtiging tot uithuisplaatsing;

- deze maatregelen zijn uitvoerbaar bij voorraad verklaard;

- tot bijzondere curator over de minderjarige ter uitvoering van de opdracht zoals vermeld in de bestreden beschikking is benoemd: [bijzondere curator] ;

- het verzoek tot gedeeltelijke toekenning van het gezag aan de gecertificeerde instelling, voor zover het de vervanging van de toestemming van de minderjarige voor medische behandeling betreft, is afgewezen;

- de behandeling van de verzoeken tot machtiging uithuisplaatsing en gedeeltelijke gezagsuitoefening door de gecertificeerde instelling is voor het overige aangehouden;

- tevens zijn de verzoeken tot schorsing van het gezag en de proceskostenveroordeling aangehouden.

Het hof gaat uit van de door de kinderrechter vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.

BEOORDELING VAN HET HOGER BEROEP

1. Thans zijn nog in geschil:

- de machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige;

- de beperking van het gezag van de ouders over de minderjarige met betrekking tot de aanmelding van de minderjarige bij een onderwijsinstelling en het geven van toestemming voor een medische behandeling van de minderjarige voor zover dit betreft het doen van een onderzoek naar de fysieke, medische en psychiatrische gesteldheid van de minderjarige over de periode van 13 januari 2017 tot 13 juni 2017;

- de ondertoezichtstelling van de minderjarige voor de periode tot 11 oktober 2017.

Daarnaast ligt aan het hof voor het verzoek van de ouders om twee bijzondere curatoren te benoemen en om de raad te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties.

2. De ouders verzoeken het hof twee bijzondere curatoren te benoemen, te weten [bijzondere curator] en [bijzondere curator 2] , en voorts, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking in alle opzichten te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, te bepalen dat alle verzoeken van de raad worden afgewezen, het verzoek van de ouders tot beëindiging van de ondertoezichtstelling wordt toegewezen en de raad te veroordelen in de kosten van het geding in beide instanties.

3. Ter zitting hebben de ouders hun verzoek aangevuld, in die zin dat zij het hof subsidiair verzoeken een onafhankelijke deskundige te benoemen ten behoeve van een nader te verrichten onderzoek naar het welzijn van de minderjarige.

4. De raad verweert zich daartegen en verzoekt het hof de bestreden beschikking te bekrachtigen en mitsdien de verzoeken in hoger beroep af te wijzen.

Procedure rechtbank

5. De...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT