Uitspraak Nº 200.210.198. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2018-01-23

ECLIECLI:NL:GHARL:2018:658
Docket Number200.210.198
Date23 Enero 2018
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem

afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof 200.210.198

(zaaknummer rechtbank Midden-Nederland 414724)

beschikking van 23 januari 2018

inzake

[de vrouw] ,

wonende te [plaats] ,

verzoekster in hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. C.A.H. Boom te Utrecht,

en

[de man] ,

wonende te [plaats] ,

verweerder in hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. A.H.A. Beijersbergen van Henegouwen te Utrecht.

1 Het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland, zittingsplaats Utrecht, van 29 november 2016, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het beroepschrift met producties, ingekomen op 23 februari 2017 en

  • -

    het verweerschrift.

2.2.

De hierna nader te noemen minderjarige [kind 1] heeft bij brief van 19 juni 2017, ingekomen op 26 juni 2017, aan het hof haar mening kenbaar gemaakt met betrekking tot het verzoek van de vrouw tot wijziging van de kinderalimentatie.

2.3.

De mondelinge behandeling heeft op 8 december 2017 plaatsgevonden. Namens partijen zijn hun advocaten verschenen.

3 De vaststaande feiten
3.1.

Het huwelijk van partijen is op 24 augustus 2004 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand.

3.2.

De man en de vrouw zijn de ouders van [kind 1] , geboren op [geboortedatum] te [plaats] , verder te noemen: [kind 1] . De man en de vrouw hebben daarnaast nog twee meerderjarige kinderen, genaamd [kind 2] en [kind 3] . De man en de vrouw oefenen gezamenlijk het gezag uit over [kind 1] . [kind 1] woont bij de vrouw.

3.3.

Bij beschikking van 26 september 2012 heeft de rechtbank Utrecht onder meer bepaald dat het bedrag dat de man aan de vrouw zal verstrekken aan kinderalimentatie voor [kind 1] vanaf 26 april 2012 € 136,- per maand zal zijn, de toekomstige termijnen bij vooruitbetaling te voldoen.

3.4.

De man heeft met zijn huidige partner drie minderjarige kinderen, te weten:

  • -

    [kind, man 1] Bittich, geboren op [geboortedatum] , verder: [kind, man 1] ,

  • -

    [kind, man 2] , geboren op [geboortedatum] , verder: [kind, man 2] , en

  • -

    [kind, man 3] geboren op [geboortedatum] , verder: [kind, man 3] .

De huidige partner van de man woont met [kind, man 1] , [kind, man 2] en [kind, man 3] in [buitenland] .

4 De omvang van het geschil
4.1.

Bij verzoekschrift van 29 april 2016 heeft de vrouw aan de rechtbank Midden-Nederland, locatie Utrecht, verzocht de beschikking van 26 september 2012 te wijzigen en te bepalen dat de kinderalimentatie voor [kind 1] met ingang van 1 april 2016 € 200,- per maand zal bedragen.

De man heeft een zelfstandig verzoek ingediend en aan de rechtbank verzocht de kinderalimentatie voor [kind 1] op nihil te stellen, althans te verlagen naar € 25,- per maand, met ingang van 8 oktober 2014 .

4.2.

Bij de beschikking van 29 november 2016 is de beschikking van de rechtbank Utrecht van 26 september 2012 gewijzigd en is bepaald dat de door de man aan de vrouw te betalen kinderalimentatie voor [kind 1] met ingang van 1 mei 2016 € 80,- per maand bedraagt. Voorts is de bijdrage in de periode van 1 mei 2016 tot 29 november 2016 bepaald op hetgeen ter zake van kinderalimentatie is betaald of verhaald, terwijl de eventueel te veel door de vrouw ontvangen kinderalimentatie niet behoeft te worden terugbetaald. De rechtbank heeft verder bepaald dat de beschikking van 26 september 2012 voor het overige in stand blijft, de beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad verklaard en tot slot het meer of anders verzochte afgewezen.

4.3.

De vrouw is met twee grieven in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking. Deze grieven zien op de draagkracht van de man. De vrouw verzoekt de beschikking van de rechtbank Midden-Nederland van 29 november 2016 te vernietigen en in plaats daarvan, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, het verzoek van de vrouw alsnog toe te wijzen en het verzoek van de man af te wijzen.

4.4.

De man heeft verweer gevoerd en verzoekt het hof om het hoger beroep van de vrouw ongegrond te verklaren dan wel af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, met veroordeling van de vrouw in de kosten van de procedure.

5....

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT