Uitspraak Nº 200.213.643/01. Gerechtshof Amsterdam, 2018-02-13
ECLI | ECLI:NL:GHAMS:2018:493 |
Docket Number | 200.213.643/01 |
Date | 13 Febrero 2018 |
Court | Gerechtshof Amsterdam (Nederland) |
Afdeling civiel recht en belastingrecht
Team III (familie- en jeugdrecht)
zaaknummer: 200.213.643/01
zaaknummer rechtbank: C/15/239157/FA RK 16-871
beschikking van de meervoudige kamer van 13 februari 2018 inzake
[de man] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoeker in hoger beroep,
verder te noemen: de man,
advocaat: mr. I.W. van Osch te 's-Gravenhage,
en
[de vrouw] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
verder te noemen: de vrouw,
advocaat: mr. P.F.M. Deijkers te Hoorn.
Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland, locatie Alkmaar van 11 januari 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.
De man is op 7 april 2017 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 11 januari 2017.
De vrouw heeft op 28 juni 2017 een verweerschrift ingediend.
Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 7 november 2017 met bijlagen, ingekomen op 8 november 2017;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 9 november 2017 met bijlagen, ingekomen op 10 november 2017.
De mondelinge behandeling heeft op 20 november 2017 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de man, bijgestaan door zijn advocaat. Voor de man is mevrouw H. Kiziltepe opgetreden als tolk in de Turkse taal;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
Het huwelijk van partijen is op 1 juli 2014 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 21 mei 2014 in de registers van de burgerlijke stand.
Partijen zijn de ouders van:
- [A] , geboren [in] 2007 te Hoorn (hierna: [kind a] ) en,
- [B] , geboren [in] 2009 te Hoorn (hierna: [kind b] ).
De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over [kind a] en [kind b] (hierna gezamenlijk ook: de kinderen). De kinderen verblijven bij de grootouders van moederszijde in Turkije.
Het hof heeft, voor zover hierna bedragen zijn genoemd, deze telkens afgerond, tenzij anders vermeld.
Bij voornoemde echtscheidingsbeschikking is, voor zover hier van belang, bepaald dat de man met ingang van de datum waarop de beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand, telkens bij vooruitbetaling, een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de minderjarigen (hierna: kinderbijdrage) van € 277,48 per kind per maand aan de vrouw dient te voldoen.
Bij de bestreden beschikking is, voor zover hier van belang, afgewezen het inleidend verzoek van de man te bepalen dat hij geen kinderbijdrage meer aan de vrouw verschuldigd is, althans een bijdrage te bepalen die de rechtbank juist acht, met ingang van 26 augustus 2015, althans met ingang van de datum van...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT