Uitspraak Nº 200.214.350/01. Gerechtshof Amsterdam, 2018-04-10

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:1255
Date10 Abril 2018
Docket Number200.214.350/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.214.350/01

zaaknummer rechtbank Noord-Holland : C/15/245617 / HA ZA 16-423

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 10 april 2018

inzake

[appellant] ,

wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

appellant in principaal appel,

geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat: mr. I. Heijselaar te Amsterdam,

tegen

1 [geïntimeerde sub 1] ,

2. [geïntimeerde sub 2],

beiden wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

geïntimeerden in principaal appel,

appellanten in incidenteel appel,

advocaat: mr. E.A. Wentink-Quelle te Ouderkerk aan de Amstel.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] , [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] genoemd. [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] gezamenlijk worden ook wel aangeduid als [geïntimeerden]

[appellant] is bij dagvaarding van 11 april 2017 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de rechtbank Noord-Holland van 15 maart 2017, onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie, tevens verweerder in reconventie, en [geïntimeerden] als gedaagden in conventie, verweerders in reconventie.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met producties;

- memorie van antwoord in incidenteel appel.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 15 december 2017 doen bepleiten door hun in de aanhef van dit arrest genoemde advocaten, mr. Heijselaar aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd. Beide partijen hebben nog producties in het geding gebracht. Mr. Wentink-Quelle heeft de foto’s die zich reeds in het dossier bevonden in kleur nagezonden.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis zal vernietigen en, uitvoerbaar bij voorraad, alsnog zijn vordering volledig zal toewijzen, met hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van het geding in beide instanties.

[geïntimeerden] hebben geconcludeerd, zakelijk weergegeven, in principaal appel tot verwerping daarvan en in incidenteel appel tot - uitvoerbaar bij voorraad - (gedeeltelijke) vernietiging en aanpassing van het bestreden vonnis zoals hierna weer te geven, met veroordeling, van [appellant] in de kosten van het geding in hoger beroep, met nakosten en wettelijke rente.

Partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

De rechtbank heeft in het bestreden vonnis onder 2.1 tot en met 2.10 de feiten vastgesteld die zij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt.

3 Beoordeling
3.1

Het gaat in deze zaak om het volgende.

3.1.1

Partijen hebben meegewerkt aan het televisieprogramma ‘Mr. Frank Visser Doet Uitspraak’ waarin mr. F.M. Visser (hierna: mr. Visser) als bindend adviseur optreedt. Op initiatief van [appellant] hebben partijen mr. Visser verzocht bindend advies te geven in het geschil dat al jaren tussen hen speelt. Partijen hebben op 14 april 2016 een bindend adviesovereenkomst (hierna: de overeenkomst) ondertekend waarin onder meer is vermeld dat zij verklaren zich te onderwerpen aan het Reglement Bindend Advies Mr. Frank Visser Doet Uitspraak (hierna: het reglement). In de overeenkomst is, voor zover van belang, het volgende vermeld:

Summiere omschrijving van het conflict

1. [appellant] is eigenaar van een perceel grond met huis, schuur en erf staande en gelegen te [plaats] aan het [adres 1] , (…). Bedoeld huis c.a. is al jaren onbewoond. [appellant] woont bij zijn ouders, elders te [plaats] .

2. Familie [achternaam geïntimeerden] is eigenaar van het naastgelegen perceel met huis, met bijgebouw en erf, staande en gelegen te [plaats] aan het [adres 2] (…)

3. Partijen zijn al jaren verwikkeld in heftige ruzies over (onder meer) bouwactiviteiten op het perceel van [geïntimeerde sub 1] , evenals over de wijze waarop [appellant] gebruik maakt van zijn eigen perceel. Deze ruzies zijn voor een belangrijk deel via de gemeente uitgevochten.

4. Het perceel van [appellant] is drassig. Hij wijt dat aan het ophogen van het perceel van Familie [achternaam geïntimeerden] ..

5. Familie [achternaam geïntimeerden] klaagt over structurele en voortdurende agressie, intimidatie en pesterijen van de kant van [appellant] .

Vordering van [appellant] ,

[appellant] vordert dat Familie [achternaam geïntimeerden] een einde maakt aan de wateroverlast op het perceel van [appellant] [handgeschreven toegevoegd: + bouwlamp weg + camera’s op eigen erf richten (muur) zakken/gesloopt worden]

Vordering van Familie [achternaam geïntimeerden] ,

Familie [achternaam geïntimeerden] vordert dat [appellant] zich niet langer vertoont op of nabij zijn hiervoor bedoelde perceel, althans dat dat mr. Visser een dusdanige andere voorziening treft, dat [appellant] zich niet langer schuldig zal maken aan de hiervoor bedoelde agressie, intimidatie en pesterijen. [handgeschreven toegevoegd: + kippenhok weg ivm. stankoverlast. ivm ratten.]’

3.1.2

In het reglement is voor zover van belang als volgt bepaald:

Artikel 16. Verbindende kracht van beslissingen.

(…)

3. Vernietiging van de in het bindend advies gegeven beslissing(en), zoals bedoeld in artikel 7:904 van het Burgerlijk Wetboek, kan alleen plaatsvinden door de gewone rechter. (…)

4. Vernietiging is alleen mogelijk, indien gebondenheid aan het bindend advies, in verband met de inhoud of de wijze van totstandkoming daarvan, in de gegeven omstandigheden naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zou zijn. (…)’

3.1.3

De schriftelijke weergave van het bindend advies in het geschil tussen partijen, waarin op 22 april 2016 uitspraak is gedaan, houdt onder meer in:

‘Mr. Frank Visser heeft kennisgenomen van alle door partijen overgelegde stukken.

(…)

Het conflict (…)

Het conflict dat partijen verdeeld houdt laat zich kort samengevat als volgt omschrijven:

1. [appellant] is sinds 1993 eigenaar van een perceel grond met huis, schuur en erf staande en gelegen te [plaats] aan het [adres 1] , (…). [appellant] is na aankoop begonnen met grootschalige ver- en uitbouw werkzaamheden. Het perceel is sindsdien een bouwplaats, aan de straatzijde afgezet met een bouwhek. De bouw ligt sinds (ongeveer) 2004 echter feitelijk stil. Het huis, waarvan de dakconstructie geheel openligt, is niet bewoonbaar. Het ligt vol met bouwmaterialen. De aanbouw is binnendoor alleen via een raam bereikbaar. Het erf is vies, rommelig en drassig. Naast een opgeworpen heuvel grond, lopen wat kippen en een enkele eend, die onderdak vinden in een kippenhok. Verder zijn er wat aardbeienplantjes en een stukje grond bestemd voor de teelt van hasj. [appellant] woont bij zijn ouders, elders te [plaats] , maar verblijft zeer geregeld in en rondom de bouwplaats.

2.Familie [achternaam geïntimeerden] is sinds 1963 eigenaar van het naastgelegen perceel gelegen te [plaats] aan het [adres 2] , (…). In 1971 hebben zij daarop, ter hoogte van het toenmalige maaiveld, hun huidige woonhuis laten bouwen, met daarnaast een met palen onderheid, op een betonnen plaat aangebracht verhard terras. In of omstreeks 2004 heeft Familie [achternaam geïntimeerden] een bijgebouw op het erf opgericht. Bij die gelegenheid is hun hele perceel (weer) opgehoogd en wel tot het niveau van 1971.

3. Partijen leven in onmin, nadat Familie [achternaam geïntimeerden] in of omstreeks 2004 bedenkingen uitte tegen een bouwplan van [appellant] , waarna zij zelf het plan opvatte en later uitvoerde tot het realiseren van een bijgebouw (garage en serre) op haar perceel. Dit conflict is via de gemeente tot op het hoogste niveau (Afdeling bestuursrecht van de Raad van State 2015) uiteindelijk in het voordeel van Familie [achternaam geïntimeerden] beslecht. Familie [achternaam geïntimeerden] heeft bij de uitvoering van dat project de grond op haar perceel met ongeveer een halve meter verhoogd tot op het oorspronkelijke niveau van haar hiervoor onder 2 bedoelde terras. Tevens is op de betonplaat van dat terras een muur opgericht van ongeveer 2 meter hoog.

4. Op haar beurt heeft Familie [achternaam geïntimeerden] via de gemeente bestuursdwang weten af te dwingen tegen [appellant] wegens (onder meer) een onvoldoende staat van onderhoud van het open erf en terrein van het perceel van laatstgenoemde. In dat verband is [appellant] door de gemeente onder last van een...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT