Uitspraak Nº 200.216.439_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:259
Date29 Enero 2019
Docket Number200.216.439_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.216.439/01

arrest van 29 januari 2019

in de zaak van

[de vennootschap 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

hierna aan te duiden als [appellante] ,

advocaat: mr. N. van Mook te Kerkdriel,

tegen

[de vennootschap 2] , tevens handelend onder de naam [naam 1] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] (België),

geïntimeerde,

hierna aan te duiden als [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. Th.J.H.M. Linssen te Tilburg,

als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 29 mei 2018 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Oost-Brabant, zittingsplaats Eindhoven, onder zaaknummer 4881855 CV EXPL 16-2931 gewezen vonnis van 16 februari 2017.

5 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

- het tussenarrest van 29 mei 2018, waarbij het hof een pleidooi heeft gelast;

- het pleidooi op 5 december 2018, waarbij namens [appellante] is gepleit aan de hand van een overgelegde pleitnota.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

6 De beoordeling

De feiten

6.1.

Het hof gaat uit van de volgende feiten als enerzijds gesteld en anderzijds niet betwist.

6.1.1.

[appellante] is een onderneming die onder andere tegen betaling personeel in de vleesverwerkende industrie uitleent aan opdrachtgevers. De heer [bedrijfsleider] (hierna: [bedrijfsleider] ) is bedrijfsleider bij [appellante] .

6.1.2.

Mevrouw [zaakvoerder] (hierna: [zaakvoerder] ) is zaakvoerder (hof: bestuurder naar Belgisch recht) van [geïntimeerde] .

6.1.3.

[appellante] heeft in de periode juni 2015 flyers van haar bedrijf verstuurd aan vleesverwerkende bedrijven in de regio Gelderland, Brabant en Limburg.

6.1.4.

[bedrijfsleider] is in juni 2015 gebeld door de heer [derde 1] (hierna: [derde 1] ) met onder meer de vraag of [appellante] een uitbener beschikbaar had voor werk op de locatie [adres 1] te [plaats] . [derde 1] heeft daarbij het telefoonnummer [telefoonnummer] en het mailadres [mailadres 1] aan [bedrijfsleider] doorgegeven. Dit is het mailadres van [geïntimeerde] (hierna: het mailadres van [geïntimeerde] ).

6.1.5.

Op een telefoonspecificatie van het mobiele nummer van [bedrijfsleider] van KPN, staat dat [bedrijfsleider] op 5, 12 en 16 juni 2015 heeft gebeld naar het hiervoor in rov. 6.1.4. genoemde telefoonnumummer.

6.1.6.

Naar aanleiding van het verzoek om een uitbener ter beschikking te stellen heeft [appellante] vanaf week 25 (17 juni 2015) tot en met week 35 2015 een medewerker, de heer [medewerker] (hierna: [medewerker] ), gedetacheerd op de locatie aan de [adres 1] te [plaats] .

6.1.7.

In een e-mail van [appellante] aan het mailadres van [geïntimeerde] van 17 juni 2015 staat:

Middels deze email stuur ik u onze bedrijfsgegevens (…)

Graag ontvangen wij wekelijks (begin van de week) een urenoverzicht van de gewerkte uren, deze kunt u sturen naar [mailadres 2]

(…)

[naam 2] (…)

6.1.8.

In een e-mail van [zaakvoerder] aan [appellante] , verzonden vanuit het mailadres van [geïntimeerde] op 7 juli 2015 staat:

Dag [naam 2]

Sorry voor de late reactie, hierbij de uren van uw kracht:

Wk 25: 20.5u

Wk 26: 22.0u

Wk 27 heb ik zelf nog niet ontvangen.

Vriendelijke groeten,

[zaakvoerder]

[geïntimeerde]

[adres 1]

[postcode] [plaats]

Nederland

T [telefoonnummer]

E [mailadres 3]

W [internetsite]

(…)”

6.1.9.

Nadat [appellante] op 7 juli 2015 per e-mail aan [zaakvoerder] had gemeld dat de doorgegeven uren niet overeenkomen met de tijden die zijn bijgehouden met het volgsysteem van de auto waarmee [medewerker] in [plaats] parkeerde, heeft [zaakvoerder] op 14 juli 2015 het volgende per e-mail aan [appellante] doorgegeven:

“In overleg met uw kracht, heb ik de volgende uren doorgekregen.

Week 25: 32uur

Week 26: 40uur

Week 27: 36,5 uur

Ik hoop dat hiermee het misverstand is opgelost.

(…)”

6.1.10.

Vanuit het mailadres van [geïntimeerde] ontving [appellante] onder meer op 27 juli 2015, 14 augustus 2015 en 3 september 2015 een e-mail met als bijlage de urenoverzichten van [medewerker] . Op alle drie de e-mails staat onderaan:

“(…)

[geïntimeerde]

[adres 1]

[postcode] [plaats]

T [telefoonnummer]

E [mailadres 3]

W [internetsite]

(…)”

Op de urenoverzichten staat onderaan “Handtekening [geïntimeerde] ” waaronder een handtekening is geplaatst.

6.1.11.

[appellante] heeft de door [medewerker] gewerkte uren per week gefactureerd door facturen te zenden per post, gericht aan [geïntimeerde] op het adres [adres 1] te [plaats] . Daarbij heeft [appellante] € 23,50 per uur in rekening gebracht voor door de week gewerkte uren en
€ 28,50 voor op zaterdag gewerkte uren. Op de achterkant van de verzonden facturen staan de algemene voorwaarden van [appellante] afgedrukt.

6.1.12.

In een brief van 11 augustus 2015 heeft [appellante] [geïntimeerde] verzocht de - tot dan toe onbetaald gelaten - facturen van 22 en 29 juni 2015 en van 6, 13, 20 en 27 juli 2015 te betalen binnen 5 kalenderdagen en aangekondigd anders een incassobureau in te schakelen.

6.1.13.

Op 17 augustus 2015 heeft [geïntimeerde] de facturen d.d. 29 juni 2015 en 6 juli 2015 betaald door het totaalbedrag van € 2.175,28 over te maken aan [appellante] . De overige facturen zijn onbetaald gelaten.

6.1.14.

In een aangetekende brief van 1 september 2015 van [appellante] , gericht aan [geïntimeerde] op het adres [adres 1] te [plaats] staat onder meer:

Vandaag 01 september 2015 was de heer [derde 2] van [appellante] bij u op het bedrijf. Daar is aan de heer [derde 2] medegedeeld dat de heer [medewerker] (medewerker van [appellante] ) direct bij u in dienst is getreden. Dit is gebeurd zonder overleg, zonder toestemming van [appellante] .

Wij verzoeken u om het direct in dienst nemen van de heer [medewerker] binnen 24 uur ongedaan te maken. Indien u dit niet doet zullen wij maatregelen nemen zoals vermeld staat in onze algemene voorwaarden (deze kunt u terugvinden op de achterzijde van onze facturen).

(…)

6.1.15.

In een per aangetekende post, per fax en per e-mail verstuurde brief van 3 september 2015, van de advocaat van [appellante] , gericht aan [geïntimeerde] op het adres [adres 1] te [plaats] , heeft [appellante] [geïntimeerde] aangemaand de openstaande facturen voor in totaal een bedrag van € 13.000,94 plus rente en incassokosten binnen acht dagen te betalen en aangekondigd anders [geïntimeerde] te zullen dagvaarden.

6.1.16.

In een per aangetekende post en per e-mail verstuurde brief van 1 oktober 2015, van de advocaat van [appellante] , gericht aan [geïntimeerde] op het adres [adres 1] te [plaats] , heeft [appellante] aanspraak gemaakt op betaling van een boete van € 10.998,- op grond van artikel 7k van de algemene voorwaarden van [appellante] . In dat artikel staat - samengevat - dat de opdrachtgever een boete is verschuldigd indien de opdrachtgever zonder toestemming van [appellante] personeel van [appellante] in dienst neemt.

De procedure bij de kantonrechter

6.2.1.

In deze procedure vordert [appellante] om [geïntimeerde] uitvoerbaar bij voorraad te veroordelen om binnen een week na betekening van de uitspraak aan [appellante] te betalen:

I. het bedrag van de openstaande facturen ad € 13.000,94;

II. de wettelijke handelsrente daarover vanaf de vervaldata van die facturen tot de

datum van algehele voldoening;

III. het bedrag van € 10.998,- althans een in goede justitie te bepalen bedrag, ter zake de

verschuldigde (overname)vergoeding;

IV. de (buiten)gerechtelijke incassokosten ten bedrage van € 907,28;

V. de proceskosten, die van de tenuitvoerlegging van het vonnis daaronder begrepen.

6.2.2.

Ter onderbouwing van haar vorderingen stelt [appellante] op of omstreeks 17 juni 2015 telefonisch van [geïntimeerde] de opdracht te hebben gekregen om een werknemer bij [geïntimeerde] te [plaats] te detacheren. Daarbij is volgens [appellante] betaling overeengekomen van € 23,50 per uur door de week en € 28,50 per uur op zaterdagen en heeft [geïntimeerde] een bedrag van
€ 13.000,94 aan gewerkte en gefactureerde uren onbetaald gelaten.

Verder stelt [appellante] dat haar algemene voorwaarden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT