Uitspraak Nº 200.219.566/01 NOT. Gerechtshof Amsterdam, 2018-01-09

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:19
Date09 Enero 2018
Docket Number200.219.566/01 NOT
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.219.566/01 NOT

nummer eerste aanleg : C/05/316494/ KL RK 17/23

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 januari 2018

inzake

mr. [naam],

wonend te [plaats],

appellant,

tegen

mr. [naam],

notaris te [plaats],

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. G. van Atten, advocaat te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep
1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 19 juli 2017 een beroepschrift - met bijlage - bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Arnhem-Leeuwarden (hierna: de kamer) van 21 juni 2017 (ECLI:NL:TNORARL:2017:28). De kamer heeft in de bestreden beslissing de klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) in al haar onderdelen ongegrond verklaard.

1.2.

Klager heeft op 26 juli 2017, 8 en 10 augustus 2017 nog aanvullende stukken aan het hof doen toekomen.

1.3.

De notaris heeft op 12 september 2017 een verweerschrift - met bijlage - bij het hof ingediend.

1.4.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 26 oktober 2017. Klager, en de notaris, vergezeld van mr. F.A. Chorus, een kantoorgenoot van zijn gemachtigde, zijn verschenen en hebben het woord gevoerd.

2 Stukken van het geding

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten
3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

Op 19 juni 1964 is mevrouw [naam] (hierna: [erflaatster]) overleden. Zij heeft bij testament over haar nalatenschap beschikt. Daarbij heeft zij haar schoondochter [naam] (hierna: [schoondochter]) benoemd tot: “haar enig erfgenaam bij wege van fideï-commis, onder de last hetgeen zij van mijn nalatenschap onvervreemd en onverteerd zal nalaten, uit te keren aan de wettige nakomelingen van mijn broers en mijn schoonzuster, mevrouw (…)”.

3.2.2.

Op 27 maart 2014 is [schoondochter] overleden.

3.2.3.

De echtgenote van klager behoort tot degenen aan wie op grond van de fideï-commissaire last in het testament van [erflaatster] moet worden uitgekeerd wat onvervreemd en onverteerd is gebleven van haar nalatenschap. Klager en zijn echtgenote zijn in algehele gemeenschap van goederen gehuwd.

3.2.4.

Bij beschikking van de rechtbank Gelderland van 31 december 2015 is mr. [X] benoemd tot vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster]. De rechtbank heeft het zelfstandig verzoek van klager tegen het verzoek tot benoeming van mr. [X] voornoemd tot vereffenaar onbesproken gelaten, omdat klager niet is aan te merken als belanghebbende.

3.2.5.

Op 28 januari 2016 is in de Staatscourant bekendgemaakt dat mr. [X] tot vereffenaar van de nalatenschap van [erflaatster] is benoemd en dat schuldeisers hun vordering kunnen indienen bij de vereffenaar, per adres de notaris.

3.2.6.

Klager heeft de notaris bij brief van 8 februari 2016 het volgende geschreven:

“Van de heer [X] (..) ontving ik bericht dat u als de boedelnotaris van deze (..) nalatenschap bent gaan fungeren. (..)

Op mijn professionele aanwijzingen is de aanwezigheid van de P-nalatenschap (hof: de nalatenschap van [erflaatster]) in de H-nalatenschap in augustus 2014 aan het licht gekomen, ik ben de vinder van de P-nalatenschap. (..)

Gaarne ontvang ik...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT