Uitspraak Nº 200.221.780_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-07-14

ECLIECLI:NL:GHSHE:2020:2168
Date14 Julio 2020
Docket Number200.221.780_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

zaaknummer 200.221.780/01

arrest van 14 juli 2020

in de zaak van

Porto Seguro Properties B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 1] ,

appellante in principaal hoger beroep,

geïntimeerde in incidenteel hoger beroep,

hierna aan te duiden als P.S.P.,

advocaat: mr. L.Th.A. Boender te Rotterdam,

tegen

A.I.M. Aardolie Investeringsmaatschappij B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats 2] ,

geïntimeerde in principaal hoger beroep,

appellante in incidenteel hoger beroep,

hierna aan te duiden als A.I.M.,

advocaat: mr. A. Groenewoud te Breda,

als vervolg op het door het hof gewezen tussenarrest van 10 oktober 2017 in het hoger beroep van het door de kantonrechter van de rechtbank Zeeland-West-Brabant, zittingsplaats Bergen op Zoom, onder zaaknummer 510006 CV EXPL 16-3074 gewezen vonnis van 14 juni 2017.

5 Het verloop van de procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:

  • -

    het tussenarrest van 10 oktober 2017 waarbij het hof een comparitie na aanbrengen heeft gelast;

  • -

    het proces-verbaal van comparitie van 21 november 2017;

  • -

    de memorie van grieven met producties en eiswijziging;

  • -

    de memorie van antwoord in principaal appel, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met één productie;

  • -

    de memorie van antwoord in incidenteel appel;

  • -

    het pleidooi, waarbij partijen pleitnotities hebben overgelegd.

Het hof heeft daarna een datum voor arrest bepaald. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

6 De beoordeling

in principaal en incidenteel hoger beroep

6.1.

In dit hoger beroep kan worden uitgegaan van de volgende feiten. Het gaat om de feiten die de rechtbank heeft vermeld in het vonnis waarvan beroep onder 3.2, op enkele punten aangevuld door het hof. Tegen de feitenvaststelling door de rechtbank zijn geen grieven aangevoerd.

6.1.1.

P.S.P. is eigenaar van de onroerende zaak, kadastraal bekend gemeente Halsteren , sectie [sectieletter] , nummer [sectienummer] , plaatselijk bekend [adres 1] te [vestigingsplaats 3] (hierna: het perceel).

6.1.2.

In 2014 is het P.S.P. duidelijk geworden dat het gebruik van het perceel (op dat moment als parkeerterrein) door een derde (Lidl) zou eindigen. Nadat P.S.P. was benaderd door een oliemaatschappij, die het perceel zeer geschikt achtte om een tankstation op te richten, maar waarmee P.S.P. niet tot overeenstemming kon komen, heeft zij zich gewend tot (onder meer) Tamoil Nederland B.V. (hierna: Tamoil).

6.1.3.

A.I.M. is onderdeel van Tamoil en exploiteerde in 2014 een in de nabijheid van het perceel (op 150 meter afstand) gelegen tankstation aan de [adres 2] te [vestigingsplaats 3] . A.I.M. huurde het perceel waarop dat tankstation was gevestigd, van [verhuurder] [vestigingsnaam] B.V. (hierna: [verhuurder] ).

6.1.4.

Op 6 augustus 2014 heeft de heer [medewerker de Groep] namens de [de groep] Groep

(waarvan P.S.P. onderdeel uitmaakt) aan A.I.M. (productie 1 bij CvA) een e-mail gezonden

waarin onder meer is vermeld: “Bij deze wil ik graag een locatie onder uw aandacht

brengen. Onze locatie, [adres 1] te [vestigingsplaats 3] , naast de nieuw te bouwen Lidl is

mogelijk zeer geschikt voor vestiging van een tankstation van Tamoil.”.

6.1.5.

Op 9 oktober 2014 heeft een (eerste) gesprek plaatsgevonden op het kantoor van P.S.P. tussen de heer [medewerker de Groep] namens P.S.P. en de heer [medewerker A.I.M.] namens A.I.M.

6.1.6.

Bij brief van 28 november 2014 heeft [verhuurder] de huur van het perceel aan de [adres 2] opgezegd tegen eind 2015. Deze opzegging is door A.I.M. per brief van 9 december 2014 bevestigd onder aanzegging dat de eigendommen van A.I.M. (in het bijzonder: het tankstation) aan het einde van de huurovereenkomst zouden worden verwijderd.

6.1.7.

Bij een volgend gesprek tussen P.S.P. en A.I.M. op 10 december 2014 heeft de heer [medewerker de Groep] een e-mail overhandigd van een medewerker van de gemeente Bergen op Zoom , gedateerd 4 december 2014 (productie 3 bij inleidende dagvaarding), inhoudende: “(…) Zoals u terecht opmerkte is een benzine servicestation (zonder LPG) opgenomen in de Staat van bedrijfsactiviteiten onder milieucategorie 2. Dit betekent dat binnen de bestemming “Gemengd” een Benzineservicestation (Zonder LPG) direct is toegestaan. (…)“

6.1.8.

P.S.P. en A.I.M. hebben vervolgens onderhandeld over een huurovereenkomst met betrekking tot het perceel van P.S.P. Na bereikte overeenstemming is de huurovereenkomst op 1 juni 2015 ondertekend. In de overeenkomst (productie 8 bij inleidende dagvaarding) is

– voor zover thans van belang – het volgende bepaald:

IN AANMERKING NEMENDE ALS VOLGT:

a) Verhuurder is eigenaar van een perceel grond (…) waarop door Huurder een tankstation (…) en eventueel een wasgelegenheid zal worden gevestigd, (…)

(…)

VERKLAREN EN ZIJN OVEREENGEKOMEN ALS VOLGT:

(…)

2.1.

De gemeente heeft inmiddels vergunning verleend voor de vestiging van het Tankstation en een wasgelegenheid (…).

(…)

3.2.

De periode van huur door Huurder betreft een periode van vijftien (15) jaar met ingang van de datum ingebruikname van het Tankstation, welke ingangsdatum is gelegen in de periode 1 september 2015 tot en met 15 februari 2016 (…).

(…)

3.5.

Huurder heeft het recht tussentijds de overeenkomst (…) op te zeggen met inachtneming van een termijn van één jaar (…) indien buiten de macht van Huurder om enige voor de exploitatie van het Tankstation noodzakelijke overheidsvergunningen of andere vergunningen of toestemmingen verdere exploitatie onmogelijk maakt.

(…)

4.1.

Het bedrag van de Huur bestaat uit een vaste huursom van € 50.000,00 (…) exclusief BTW per jaar, per maand bij vooruitbetaling te voldoen, vanaf het moment van ingebruikname van het Tankstation.

4.2.

De vaste huurvergoeding zal jaarlijks worden verhoogd overeenkomstig de stijging van het prijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (CPI) reeks alle huishoudens (2006 = 100) gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). (…)

(…)

5.3.

Huurder draagt zorg voor alle voor de exploitatie van een brandstofverkooppunt benodigde vergunningen, zoals bouw- en milieuvergunning, en de instandhouding daarvan. (…)”

6.1.9.

Bij brief van 12 juni 2015 (productie 13 bij CvA) heeft het college van Burgemeester en Wethouders van Bergen op Zoom aan Tamoil de ontvangst bevestigd van haar aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het oprichten van een onbemand tankstation op het perceel. Deze brief bevat onder meer de volgende mededelingen:

“Uw bouwplan is niet in overeenstemming met het bestemmingsplan omdat:

1. er vinden detailhandelsactiviteiten plaats (zie toelichting);

(…)

Toelichting,
Een tankstation dient aangemerkt te worden als een verkooppunt voor motorbrandstoffen. Het bestemmingsplan heeft expliciet bepaald dat detailhandelsactiviteiten niet zijn toegestaan binnen de bestemming “Gemengd”.

Advies:

Gelet op bovenstaande strijdigheden met het ter plaatse geldende bestemmingsplan adviseren wij u de huidige aanvraag omgevingsvergunning in te trekken en een vooroverlegprocedure op te starten (…)”

6.1.10.

P.S.P. en A.I.M. hebben getracht de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT