Uitspraak Nº 200.222.071_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-01-29
ECLI | ECLI:NL:GHSHE:2019:256 |
Docket Number | 200.222.071_01 |
Date | 29 Enero 2019 |
Court | Gerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland) |
Afdeling civiel recht, handel
zaaknummer 200.222.071/01
arrest van 29 januari 2019
in de zaak van
[de vennootschap 1] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] (Verenigd Koninkrijk),
appellante,
in eerste aanleg: eiseres,
hierna te noemen: [appellante] ,
advocaat: mr. S.A. Wensing te Coevorden,
tegen
wonende te [woonplaats] ,
2. [geïntimeerde 2] ,
wonende te [woonplaats]
3. [de vennootschap 2] ,
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4. [de vennootschap 3],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
geïntimeerden,
in eerste aanleg: gedaagden,
advocaat: mr. W.G. Reddingius te Rotterdam.
Geïntimeerde sub 1 zal hierna [geïntimeerde 1] worden genoemd, geïntimeerde sub 2 [geïntimeerde 2] , geïntimeerde sub 3 [geïntimeerde 3] en geïntimeerde sub 4 [geïntimeerde 4] Geïntimeerden gezamenlijk zullen [geïntimeerde 1] c.s. (mannelijk enkelvoud) worden genoemd.
Voor het geding in eerste aanleg verwijst het hof naar de inhoud van de vonnissen van 27 juli 2016, 28 september 2016 en 19 april 2017 die de rechtbank Zeeland-West-Brabant, locatie Breda, tussen partijen heeft gewezen.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
-
-
de dagvaarding in hoger beroep van 2 juni 2017 met grieven;
-
-
de memorie van antwoord met producties.
Vervolgens hebben partijen de stukken voor het wijzen van arrest aan het hof overgelegd en heeft het hof arrest bepaald.
Het hof gaat uit van de volgende feiten:
De echtelieden [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] hebben een manege in [plaats 1] . [geïntimeerde 2] neemt deel aan nationale en internationale dressuurwedstrijden.
[geïntimeerde 1] is enig bestuurder en eigenaar van de besloten vennootschap [beheer]
Beheer B.V. Deze houdstervennootschap bezit onder meer alle aandelen van de besloten
vennootschappen [geïntimeerde 3] en [geïntimeerde 4]
Blijkens het handelsregister legt [geïntimeerde 3] zich onder meer toe op het houden, verhandelen en fokken van paarden. [geïntimeerde 4] handelt onder de naam [naam] en houdt zich bezig met het fokken van paarden, de handel in paarden, het exploiteren van dekhengsten, het deelnemen aan paardensportconcoursen en het opleiden van ruiters.
[betrokkene] (hierna: [betrokkene] ) is lid van het
koningshuis van Bahrein. Ze is een liefhebster van paarden en van de dressuursport, net als
haar dochter (hierna: [dochter van betrokkene] ). In 2014 is [dochter van betrokkene] gedurende enige tijd in training
geweest op de manege van [geïntimeerde 1] en [geïntimeerde 2] .
Bij e-mailbericht van 17 april 2014 heeft [geïntimeerde 1] aan [betrokkene] het volgende bericht:
“ [dochter van betrokkene] (hof: [dochter van betrokkene] ) asked if we could give you bankdetails
This in case you would like to store the money with us for the Danisch Grand Prix Horse in Denmark. [dochter van betrokkene] and [voornaam geïntimeerde 2] are planning a second try on the horse, and we are also organising the vet, to have a look on him at the same moment.
1f you want to store the money with us, it can be transfered to:
[geïntimeerde 3] BV
[adres] ,
[postcode] [plaats 1]
Netherlands
Bankaccountnr.: (…)”.
Op 30 april 2014 heeft [betrokkene] een bedrag van € 1.800.000,- overgemaakt naar de
bankrekening van [geïntimeerde 3] . Dit bedrag was bestemd voor de aankoop van het paard
[paard] dat door de dressuurruiter [dressuurruiter] in Denemarken
werd aangeboden. [paard] is door [dressuurruiter] verkocht ten behoeve van [dochter van betrokkene] en
geleverd aan de manege in [plaats 1] .
De advocaat van [betrokkene] heeft bij brief van 27 juli 2015 aan [geïntimeerde 1] , [geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3] om opheldering gevraagd over het bedrag waarvoor [paard] feitelijk is gekocht. Die opheldering is niet gegeven.
In een schriftelijke overeenkomst, gedateerd 21 januari 2016 en waarin als ‘cedent’ [dochter van betrokkene] en [betrokkene] , als ‘cessionaris’ [appellante] en als ‘cessus’ (onder meer) [geïntimeerde 1] c.s. worden genoemd, staat vermeld dat [betrokkene] en [dochter van betrokkene] op 26 oktober 2015 hun vorderingen op [geïntimeerde 1] c.s. met betrekking tot onder meer [paard] hebben overgedragen aan [appellante] . Op de overeenkomst van 21 januari 2016 is Nederlands recht van toepassing verklaard.
[appellante] heeft in eerste aanleg - samengevat - gevorderd:
-
-
primair: hoofdelijke veroordeling van [geïntimeerde 1] c.s. tot betaling van de schade die voortvloeit uit wanprestatie/onrechtmatige daad en gedeeltelijke ontbinding respectievelijk opheffing van het nadeel bij dwaling, op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, te vermeerderen met rente;
-
-
subsidiair: veroordeling van [geïntimeerde 1] c.s. tot betaling van een in goede justitie te bepalen...
Om verder te lezen
PROBEER HET UIT