Uitspraak Nº 200.222.196/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-02-19

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:483
Date19 Febrero 2019
Docket Number200.222.196/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.222.196/01

zaaknummer rechtbank :51378720 CV EXPL 16-27709

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 februari 2019

inzake

LUNDI FINANCE B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

appellante in principaal appel,

geïntimeerde in incidenteel appel,

advocaat: mr. M.C.T. Burgers te Amsterdam,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonend te [woonplaats] ,

geïntimeerde in principaal appel,

appelante in incidenteel appel,

advocaat: mr. D.L. Kruidenhof te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna Lundi Finance en [geïntimeerde] genoemd.

Lundi Finance is bij dagvaarding van 24 augustus 2017 met producties in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 20 juni 2017 onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [geïntimeerde] als eiseres en Lundi Finance als gedaagde (hierna: het vonnis). De grieven zijn in de dagvaarding opgenomen.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van antwoord tevens incidenteel appel, met producties;

- memorie van antwoord in incidenteel appel.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 11 april 2018 bepleit, Lundi Finance door mr. Burgers voornoemd en [geïntimeerde] door mr. Kruidenhof voornoemd, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.

Ten slotte is arrest gevraagd.

Lundi Finance heeft geconcludeerd dat het hof het vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen in eerste aanleg van [geïntimeerde] zal afwijzen, behoudens de veroordeling tot betaling van € 73,63 bruto aan achterstallig loon, en [geïntimeerde] zal veroordelen om € 10.864,25 bruto en € 202,62 netto aan haar terug te betalen met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van het geding in beide instanties met rente en nakosten.

[geïntimeerde] heeft in principaal appel geconcludeerd tot bekrachtiging van het vonnis en in incidenteel appel tot veroordeling van Lundi Finance tot betaling aan haar van 19,49% vakantierechten over het achterstallige loon, althans een vergoeding van haar aanspraak op vakantiegeld en vakantiedagen, over de periode van 1 december 2015 tot en met 9 juli 2016 met veroordeling van Lundi Finance in de kosten van het geding in, zo begrijpt het hof, hoger beroep.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.9 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Lundi Finance heeft met grief 1 betoogd dat de kantonrechter onder nr 1.4 ten onrechte heeft vastgesteld dat bij de cao een toelichting hoort. Het hof zal bij vaststelling van de feiten hiermee rekening houden. De feiten zijn voor het overige tussen partijen niet in geschil. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

2.1

Na een kort dienstverband van 1 februari 2012 tot 20 april 2012 is [geïntimeerde] met ingang van 3 december 2012 voor bepaalde tijd tot 3 juni 2013 als oproepkracht in dienst getreden bij Lundi Finance in de functie van Waitress voor 10,56 per uur inclusief 19,49% vakantierechten, waaronder te verstaan de vakantietoeslag van 8% en de vakantiedagen. Deze arbeidsovereenkomst is met ingang van 3 juni 2013 en 3 juni 2014 telkenmale met één jaar verlengd. Met ingang van 3 juni 2015 is de arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd verlengd. De arbeidsovereenkomst is op 10 juli 2016 geeindigd.

2.2

Op de arbeidsverhouding tussen [geïntimeerde] en Lundi Finance is de Cao voor het horeca- en aanverwante bedrijf van 1 augustus 2012 tot en met 31 december 2013, hierna de cao, van toepassing. Daarin is onder meer bepaald:

1.6

Vakvolwassen werknemer

De werknemer van 22 jaar of ouder, tenzij hij is ingeschaald in de wachtperiodieken.

4.11

Loon voor de vakvolwassen werknemer

1. Als vakvolwassen werknemer ontvang je ten minste het basisloon van de loonschaal die hoort bij de functiegroep waarin je bedrijfsfunctie is ingedeeld.

(…)

Loonsverhoging en de verwerking in de loontabellen
(…)

8. De loonsverhogingen zijn niet van toepassing als je in de wachtperiodiek bent ingeschaald.

(…)

Wachtperiodieken
Als je werkgever je inschaalt in functiegroep I, II, of III en je hebt geen relevant branche-erkend vakdiploma, dan mag hij je aanvangssalaris in afwijking van het basisloon of het zijn van vakvolwassen vaststellen op het minimum(jeugd)loon met maximaal 4 wachtperiodieken.
(…)

Een wachtperiodiek eindigt: altijd op 31 december

Een wachtperiodiek omvat: tenminste een heel kalenderjaar

(…)

4.15

Prestatieverhoging
1. De verhoging van het loon is afhankelijk van de uitkomst van de beoordeling die de werkgever heeft gemaakt van de bereikte resultaten in relatie tot je werkafspraken en de afspraken die over je persoonlijke ontwikkeling in het begin van het jaar zijn gemaakt.
(…)

4. Als je werkgever geen beoordelingssysteem toepast of geen beoordelingsgesprek heeft gevoerd, heb je toch recht op een prestatieverhoging. Je zult dat voor 1 april na het beoordelingsjaar bij je werkgever moeten melden. Je werkgever heeft dan nog de kans de beoordeling te doen volgens onvoldoende, voldoende of goed presteren en naar prestaties en resultaten een prestatieverhoging toe te kennen. Als je werkgever daar niet op in gaat, heb je alsnog recht op 2% prestatietoeslag.

(…).

2.3

[geïntimeerde] heeft bij brief van 23 december 2015 van mr. Kruidenhof Lundi Finance verzocht en gesommeerd haar met ingang van 1 december 2015 te werk te stellen voor 70 uur per maand en aan haar het loon te betalen volgens de bij haar functie van Medewerker bediening behorende loonschaal 3 van de cao. [geïntimeerde] is in de periode vanaf december 2015 tot het einde van het dienstverband voor minder dan het verzochte aantal van 70 uren tewerkgesteld en betaald.

3 Beoordeling
3.1

[geïntimeerde] heeft bij dagvaarding van 24 augustus 2016 de kantonrechter verzocht bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad,
- te bepalen dat [geïntimeerde] aanspraak heeft op loon overeenkomstig de onder 1 van het petitum nader gespecificeerde uurtarieven;

- te bepalen dat de arbeidsomvang gedurende de periode vanaf 1 december 2015 tot de eindatum van de arbeidsovereenkomst 70 danwel 62 uur per maand bedroeg,

en Lundi Finance te veroordelen aan haar te betalen:
- € 73,63 bruto en 6,5 uur (tegen een uurloon van € 10,44 vermeerderd met 19,49% vakantierechten) ter zake van achterstallig loon en vakantierechten over...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT