Uitspraak Nº 200.230.714/01. Gerechtshof Den Haag, 2018-02-15

ECLIECLI:NL:GHDHA:2018:252
Docket Number200.230.714/01
Date15 Febrero 2018
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Uitspraak : 15 februari 2018

Zaaknummer : 200.230.714/01

Rekestnummer rechtbank : FA RK 17-6980

Zaaknummer rechtbank : C/09/539394

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] , [land] ,

verzoeker, tevens incidenteel verweerder, in hoger beroep,

hierna te noemen: de vader,

advocaat mr. E.J. Kim-Meijer te Den Haag,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster, tevens incidenteel verzoekster, in hoger beroep,

hierna te noemen: de moeder,

advocaat mr. C.C. Boshouwers te Amsterdam.

In verband met het bepaalde in artikel 810 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering is in de procedure gekend:

de raad voor de kinderbescherming te Den Haag,

hierna te noemen: de raad.

PROCESVERLOOP IN HOGER BEROEP

De vader is op 4 januari 2018 in hoger beroep gekomen van een beschikking van 22 december 2017 van de rechtbank Den Haag.

De moeder heeft op 25 januari 2018 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.

De vader heeft op 1 februari 2018 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

van de zijde van de vader:

- op 29 januari 2018 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen;

- op 29 januari 2018 een V-formulier van diezelfde datum met bijlage;

van de zijde van de moeder:

- op 25 januari 2018 een V-formulier van diezelfde datum met bijlage;

- op 29 januari 2018 een V-formulier van diezelfde datum met bijlagen;

- op 31 januari 2018 een V-formulier met bijlagen.

De zaak is op 1 februari 2018 mondeling behandeld.

Ter zitting waren aanwezig:

- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;

- de advocaat van de vader;

- [naam] namens de raad.

De vader is, hoewel daartoe behoorlijk opgeroepen, niet verschenen.

De advocaat van de moeder heeft ter zitting pleitnotities overgelegd.

PROCESVERLOOP IN EERSTE AANLEG EN VASTSTAANDE FEITEN

Voor het procesverloop en de beslissing in eerste aanleg verwijst het hof naar de bestreden beschikking.

Bij die beschikking is het verzoek van de moeder tot teruggeleiding van de hierna te noemen minderjarige naar Nederland toegewezen. Voorts is het verzoek van de moeder tot betaling door de vader van de door haar gemaakte proceskosten toegewezen.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten, voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen.

Onder meer staat het volgende vast:

- Partijen zijn gehuwd op [trouwdatum] te [plaats] , [land] .

- Zij zijn de ouders van het volgende thans nog minderjarige kind:

[minderjarige] , geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats] (hierna te noemen: [minderjarige] ).

- Op 5 mei 2015 is door de vader een echtscheidingsverzoek ingediend bij de [rechtbank], [land] onder het kenmerk [kenmerk].

- Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 6 juli 2015 is – voor zover thans van belang – het verzoek van de vader tot teruggeleiding van [minderjarige] naar [land] afgewezen.

- Bij beschikking van het gerechtshof Den Haag van 19 augustus 2015 is voornoemde beschikking bekrachtigd.

- Sinds [datum] verblijft [minderjarige] bij de vader in [woonplaats] , [land] .

- De vader heeft de [nationaliteit 2] nationaliteit, de moeder heeft de Nederlandse en de [nationaliteit 2] nationaliteit en de minderjarige heeft in ieder geval de [nationaliteit 3] nationaliteit.

- De moeder heeft zich eind 2016 gewend tot de Nederlandse Centrale Autoriteit (CA). De zaak is bij de CA geregistreerd onder IKO nr. [nummer] .

BEOORDELING VAN HET PRINCIPALE EN HET INCIDENTELE HOGER BEROEP

1. In geschil is het verzoek tot teruggeleiding van de minderjarige naar Nederland.

2. De vader verzoekt het hof de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, voor zover mogelijk met uitvoerbaarverklaring bij voorraad:

a. Primair zich onbevoegd te verklaren kennis te nemen van de verzoeken van de moeder als neergelegd onder de punten I en II van haar inleidend verzoekschrift d.d. 11 september 2017;

b. Subsidiair, mocht het Hof zich bevoegd achten, kennis te nemen van het verzoek van de moeder als neergelegd onder punt I van haar verzoekschrift d.d. 11 september 2017, en de verzoeken van de moeder als neergelegd onder de punten I en II van haar verzoekschrift d.d. 11 september 2017, dat wil zeggen de teruggeleiding van de minderjarige vanuit [land] naar Nederland af te wijzen;

c. Meer subsidiair, mocht het Hof zich bevoegd achten, de verzoeken van de moeder als neergelegd onder de punten I en II van haar verzoekschrift d.d. 11 september 2017 af te wijzen en de teruggeleiding van de minderjarige naar Nederland af te wijzen op grond van het beroep van de vader op de weigeringsgronden van artikel 13 van het Verdrag, te weten artikel 13 lid 1(b) van het Verdrag;

d. Te bepalen dat, indien het Hof zich bevoegd mocht achten ten aanzien van de verzoeken van de moeder als neergelegd onder de punten I en II van haar verzoekschrift d.d. 11 september 2017, en ten gunste van de moeder beschikken en de teruggeleiding van de minderjarige gelasten, de tenuitvoerlegging van de te wijzen beschikking te schorsen in afwachting van de uitkomst van de door de vader in te stellen cassatie in het belang der wet;

e. Te bepalen dat de moeder alle (proces)kosten van de vader in eerste aanleg ad € 20.787,- alsmede de griffierechten in eerste aanleg ad € 287,- voor haar rekening dient te nemen alsmede voor haar rekening dient te nemen alle (proces)kosten van de vader van de onderhavige appelprocedure, nader op te maken bij staat, alsmede de kosten van zijn procesvertegenwoordiging bij het hof, nader op te maken bij staat, alsmede de griffierechten in hoger beroep ad € 318,-, en binnen een maand na de te wijzen beschikking de vastgestelde kostenveroordeling aan de vader dient te voldoen.

3. De moeder verweert zich daartegen en verzoekt het hof


in principaal hoger beroep

de door de vader in het petitum van zijn appelschrift onder A tot en met E gedane verzoeken af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen, met veroordeling van de vader in de proceskosten van de moeder zoals begroot in productie 31 bij het verweerschrift en daarbij te bepalen dat...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT