Uitspraak Nº 200.231.032/01 OK. Gerechtshof Amsterdam, 2018-12-20

ECLIECLI:NL:GHAMS:2018:4767
Docket Number200.231.032/01 OK
Date20 Diciembre 2018
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beschikking

___________________________________________________________________

GERECHTSHOF AMSTERDAM

ONDERNEMINGSKAMER

zaaknummer: 200.231.032/01 OK

beschikking van de Ondernemingskamer van 20 december 2018

inzake

[A] ,

wonende te [....] ,

VERZOEKER,

advocaat: mr. M.C. Schepel, kantoorhoudende te Den Haag,

t e g e n

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[B] ,

gevestigd te [....] ,

VERWEERSTER,

advocaat: mr. J.M. Blanco Fernández, kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

1 [C] ,

wonende te [....] ,

2. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid

[D] ,

gevestigd te [....] ,

BELANGHEBBENDEN,

advocaat: mr. M.N. Stoop, kantoorhoudende te Amsterdam,

e n t e g e n

3 [E] ,

wonende te [....] ,

BELANGHEBBENDE,

advocaat: mr. W.J. Tielemans, kantoorhoudende te Amsterdam.

1 Het verloop van het geding
1.1

In het vervolg zullen partijen, belanghebbenden en andere (rechts)personen (ook) als volgt worden aangeduid:

  • -

    verzoeker met [A] ,

  • -

    verweerster met DPB,

  • -

    [F] met [F] ,

  • -

    [D] met PPB,

  • -

    [G] met [G] ,

  • -

    [H] met [H] ,

  • -

    [C] met [C] ,

  • -

    PPB en [C] gezamenlijk met PPB c.s.,

  • -

    [E] met [E] .

1.2

Voor het verloop van het geding verwijst de Ondernemingskamer naar haar beschikkingen van 16 en 18 mei 2017, 27 november 2017 en 22 december 2017 in de zaak met zaaknummer 200.200.490/01 OK en de beschikking van de raadsheer-commissaris van 25 oktober 2017 in de zaak met zaaknummer 200.200.490/02 OK.

1.3

Bij de beschikking van 16 mei 2017 heeft de Ondernemingskamer – voor zover thans van belang – een onderzoek bevolen naar het beleid en de gang van zaken van DPB over de periode vanaf 1 januari 2014, een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd teneinde het onderzoek te verrichten, alsmede, bij wijze van onmiddellijke voorziening en vooralsnog voor de duur van het geding, [C] geschorst als bestuurder van DPB (voor zover zij niet reeds rechtsgeldig was ontslagen), een nader aan te wijzen en aan partijen bekend te maken persoon benoemd tot bestuurder van DPB – met beslissende stem voor zover [F] rechtsgeldig als bestuurder was benoemd –, bepaald dat deze bestuurder zelfstandig bevoegd is DPB te vertegenwoordigen en dat DPB zonder deze bestuurder niet vertegenwoordigd kan worden, en bepaald dat de bijzondere rechten verbonden aan de prioriteitsaandelen in DPB zijn opgeschort. Bij de beschikking van 18 mei 2017 zijn mr. F.D. Stibbe te Amsterdam (hierna: Stibbe) en mr. J.G. Molenaar te Amsterdam (hierna: Molenaar) aangewezen als onderzoeker respectievelijk bestuurder zoals bedoeld in de beschikking van 16 mei 2017.

1.4

Op 22 november 2017 heeft de onderzoeker het verslag van het onderzoek met bijlagen aan de Ondernemingskamer doen toekomen. Bij de beschikking van 27 november 2017 heeft de Ondernemingskamer bepaald dat het verslag met bijlagen ter griffie van de Ondernemingskamer ter inzage ligt voor belanghebbenden. Bij de beschikking van 22 december 2017 heeft de Ondernemingskamer de vergoeding van de onderzoeker bepaald op € 35.000, de daarover verschuldigde omzetbelasting daarin niet begrepen.

1.5

[A] heeft bij op 9 januari 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht, bij beschikking uitvoerbaar bij voorraad,

1. vast te stellen dat zich bij DPB gedurende de onderzoeksperiode wanbeleid heeft voorgedaan;

2. te bepalen dat (i) [E] als bestuurder en/of feitelijke beleidsbepaler van DPB en PPB verantwoordelijk is voor het wanbeleid en (ii) naast [E] ook [C] als bestuurder van DPB en PPB verantwoordelijk is voor het wanbeleid;

en bij wijze van voorziening als bedoeld in artikel 2:356 BW:

3. [C] als bestuurder van DPB te ontslaan voor zover zij niet al rechtsgeldig is ontslagen, met de bepaling dat zij met ingang van 21 mei 2015 geen aanspraak heeft op enige vergoeding;

4. de besluiten van de vergadering van de houders van prioriteitsaandelen van 24 mei 2015, 5 december 2016, 25 december 2016, 19 januari 2017, 3 maart 2017 en 1 mei 2017 te vernietigen (voor zover die besluiten niet al nietig zouden zijn);

5. de tijdelijke afwijking van de statutaire bepalingen van DPB te gelasten en wel in die zin dat al die bepalingen in de statuten waarbij aan de (houders van) prioriteitsaandelen meer rechten zijn toegekend dan aan (houders van) gewone aandelen buiten werking worden gesteld voor de duur van drie jaar, dan wel een zodanige andere termijn als de Ondernemingskamer zal bepalen;

6. die (nadere en andere) voorzieningen te treffen die de Ondernemingskamer geraden acht;

7. [E] en/of [C] en/of PPB (hoofdelijk) te veroordelen in de kosten van deze procedure;

8. [E] en/of [C] en/of PPB (hoofdelijk) te veroordelen de kosten van het onderzoek (€ 35.000 plus de btw daarover) aan [A] te vergoeden;

9. [I] te veroordelen tot betaling aan [A] van een bedrag van € 6.905,47 ter zake van door [A] voorgeschoten kosten van de informateur.

1.6

PPB c.s. hebben bij op 22 maart 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verweerschrift met producties de Ondernemingskamer verzocht het verzoek af te wijzen en [A] te veroordelen in de kosten van het geding.

1.7

Het verzoek is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 12 april 2018. Bij die gelegenheid hebben de advocaten, met uitzondering van mr. Blanco Fernández, de standpunten van de onderscheiden partijen toegelicht, onder overlegging van op voorhand aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen gezonden nadere producties, en wat betreft mr. Schepel en mr. Stoop aan de hand van – aan de Ondernemingskamer en de wederpartijen overgelegde – aantekeningen. Partijen en hun advocaten hebben vragen van de Ondernemingskamer beantwoord en inlichtingen verstrekt. Daarnaast is een aantal verklaringen overgelegd en deels voorgelezen. De zaak is, nadat is afgezien van re- en dupliek, aangehouden om partijen de gelegenheid een regeling nader uit te werken, waarvan de hoofdlijnen ter zitting zijn besproken en zijn vastgelegd in het proces-verbaal van die zitting.

1.8

Bij brief van 17 april 2018 heeft mr. Schepel zich – conform daartoe strekkende afspraak ter zitting – uitgelaten over de inhoud van de overgelegde verklaringen voor zover die niet ter zitting zijn voorgelezen.

1.9

Een regeling is niet tot stand gekomen en mr. Schepel heeft de Ondernemingskamer namens [A] verzocht een beschikking te geven.

1.10

PPB heeft bij op 3 juli 2018 ter griffie van de Ondernemingskamer ingekomen verzoekschrift met producties in deze zaak een ‘zelfstandig verzoek tevens inhoudende voorlopige voorzieningen’ gedaan. Hiertegen heeft [A] op 26 september 2018 een verweerschrift met producties ingediend. Op dit verzoek, dat is behandeld ter openbare terechtzitting van de Ondernemingskamer van 18 oktober 2018, wordt vandaag eveneens uitspraak gedaan.

2 De feiten

De Ondernemingskamer blijft bij hetgeen zij in haar beschikking van 12 april 2017 onder 2.1 tot en met 2.18 ten aanzien van de feiten heeft overwogen. Dit betreft de volgende feiten, aangevuld met enkele feiten uit het onderzoeksverslag dan wel anderszins gebleken feiten.

2.1

DPB is een houdstermaatschappij die op 31 maart 1998 is opgericht. [A] houdt alle gewone aandelen in het geplaatste kapitaal van DPB; [C] was in elk geval van 21 mei 2015 tot 23 november 2016 enig bestuurder van DPB (zie 2.19). DPB houdt op haar beurt 25% van de gewone aandelen in het geplaatste kapitaal van [I] (hierna: MPB). De andere gewone aandelen in MPB worden gehouden door [C] , PPB en [J] ; ook zij houden elk 25% van de gewone aandelen. Bestuurder van MPB is [E] . Naast gewone aandelen heeft zowel DPB als MPB ook prioriteitsaandelen uitgegeven. De prioriteitsaandelen in DPB worden gehouden door PPB; die in MPB door [C] . [C] is – sinds 21 mei 2015 – enig bestuurder van PPB.

2.2

[A] , [G] , [H] en [C] zijn broers en zussen van elkaar, [E] is hun vader.

2.3

[E] was lange tijd bestuurder en (indirect) aandeelhouder van de [K] . Thans is [A] als enige van de staak- [E] werkzaam in de [K] , en wel als vorkheftruckchauffeur.

2.4

De [K] is een familiebedrijf, dat wereldwijd actief is in de visserij en visverwerking. De groep heeft verschillende werkmaatschappijen. De aandelen in deze werkmaatschappijen worden (indirect) gehouden door houdstermaatschappij PP Groep Katwijk B.V. (hierna: PP Groep). Alle aandelen in PP Groep worden gehouden door de Stichting administratiekantoor van aandelen in PP Groep Katwijk (hierna: Stak). De door Stak uitgegeven certificaten zijn verdeeld over vier staken, waarbij iedere staak in het bezit is van 25% van het totale aantal certificaten. Twee staken bestaan uit (beheersmaatschappijen van) de familie [L] . Zij houden de certificaten J en A. Twee staken bestaan uit (beheersmaatschappijen van) de [familie M] . Zij houden de certificaten N en D. De twee staken van de [familie M] zijn gerelateerd aan de broers [E] en [N] . In de staak die is gerelateerd aan [E] hield MPB tot 13 maart 2017 (zie hierna 2.26) alle certificaten die zijn aangeduid met de letter N (hierna: de N-certificaten).

2.5

De statuten van DPB schrijven onder meer voor dat bestuurders worden benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders, op bindende voordracht van de vergadering van houders van prioriteitsaandelen (waaraan de algemene vergadering van aandeelhouders bij een besluit waarvoor een quorum- en een versterkte meerderheidseis geldt het bindend karakter kan ontnemen); bestuurders kunnen worden geschorst en ontslagen door de algemene vergadering (artikel 12 leden 4, 5 en 7). De vergadering van houders van prioriteitsaandelen stelt de beloning en de verdere arbeidsvoorwaarden van de bestuurders vast (artikel...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT