Uitspraak Nº 200.234.338/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-09-24

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:3462
Date24 Septiembre 2019
Docket Number200.234.338/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.234.338/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: 5669073 CV EXPL 17-2294

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2019

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. M.J.R. Roethof te Arnhem,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

advocaat: mr. E. Hennis te Haarlem.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en [geïntimeerde] genoemd.

Dit hof heeft in deze zaak op 24 juli 2018 een tussenarrest gewezen. Voor het verloop van het geding tot die datum wordt verwezen naar dat arrest. Bij genoemd arrest heeft dit hof de vordering van [appellant] in het incident afgewezen en de beslissing omtrent de proceskosten in het incident aangehouden tot het eindarrest in de hoofdzaak. In de hoofdzaak heeft het hof de zaak naar de rol verwezen en iedere verdere beslissing aangehouden.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

  • -

    memorie van antwoord, met producties;

  • -

    de akte uitlaten en inbrengen producties tevens houdende wijziging van eis in reconventie van [appellant] van 27 november 2018;

  • -

    de antwoordakte van [geïntimeerde] van 8 januari 2019.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis in conventie zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - de in hoger beroep vermeerderde vorderingen van [appellant] in reconventie alsnog zal toewijzen, al dan niet met verwijzing naar de schadestaat en met veroordeling van [geïntimeerde] in de proceskosten in beide instanties.

[geïntimeerde] heeft geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad. Tevens heeft [geïntimeerde] bezwaar gemaakt tegen de hiervoor genoemde akte van [appellant] en de daarbij gevoegde producties en het hof verzocht daarop geen acht te slaan.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

Ten slotte is arrest gevraagd.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.12 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. [appellant] heeft gegriefd tegen rov. 1.8. waarin een overzicht is gegeven van categorieën horecavergunningen en aangevoerd dat dit overzicht bij het aangaan van de huurovereenkomst tussen partijen geen geldende wet- en regelgeving was. Het hof zal hiermee rekening houden. Voor het overige zijn die feiten niet (gemotiveerd) weersproken, zodat ook het hof daarvan uit zal gaan, waar nodig aangevuld met andere feiten die zijn gebleken uit de niet (voldoende) betwiste stellingen van partijen.

3 Beoordeling
3.1

Het gaat in deze zaak - voor zover in hoger beroep van belang - om het volgende.

a. [geïntimeerde] heeft aan [appellant] een bedrijfsruimte verhuurd aan de [adres] , tegen een huurprijs van € 4.235,00 per maand.

b. Voor het aangaan van de huurovereenkomst heeft [geïntimeerde] het gehuurde
aangeboden middels een grote poster met de tekst: "Te huur, met horecavergunning".

c. De huurovereenkomst is gesloten voor een periode van vijf jaar, te weten van

1 mei 2016 tot en met 30 april 2021. [appellant] heeft een borg van € 12.705,00 gestort.

d. In artikel 1.3. van de huurovereenkomst staat dat het gehuurde is bestemd om te worden gebruikt als "detailhandelsverkoop van etenswaren en dranken en het ter plaatse nuttigen daarvan". Daarnaast is onder meer het volgende bepaald:

"9.2. Huurder dient zelf zorg te dragen voor alle benodigde vergunningen en te leveren diensten en is hier ook zelf verantwoordelijk voor. Het later of niet verkrijgen van enige vergunning of benodigde diensten heeft geen ontbindende of opschortende werking van enige afspraak in deze

overeenkomst en ook geen vernietiging hiervan. Huurder zal dus zijn verplichtingen uit deze overeenkomst ten alle tijden na dienen te komen. (…)

9.7.

Het betreft hier een horeca vergunning 1. Dit houd in dat men zich dient te houden aan de regels die op dat moment gelden voor de betreffende
vergunning. Het is huurder, niet toegestaan alcoholische dranken te schenken en/of te verkopen in het gehuurde."

e. [appellant] heeft blijkens het uittreksel van het Handelsregister met ingang van 20 mei 2016 de eenmanszaak " [naam] " geregistreerd. De activiteiten van deze onderneming zijn als volgt omschreven:


"Cafetaria's, lunchrooms, snackbars, ijssalons, eetkramen e.d.

Surinaamse afhaalrestaurant".

f. Ten tijde van het aangaan van de huurovereenkomst gold de Horecanota stadsdeel West 2011. In die nota is de volgende tabel opgenomen met horecacategorieën:

Categorie:

Inrichting:

Horeca I

Fastfood (Cafetaria, Snackbar, Automatiek Loketverkoop, Shoarmazaak en naar de aard daarmee te vergelijken bedrijven)

Horeca II

Nachtzaak (Dancing/discotheek …)

Horeca III

Café (Café, Bar, Cocktailclub …)

Horeca IV

Restaurant (Restaurant, Lunchroom, Koffie-/theehuis, Ijssalon, Juicebar…)

Horeca V

Hotel (…)

g. Aan ondernemers die het gehuurde eerder dan [appellant] hebben geëxploiteerd zijn de volgende vergunningen verleend:

- in 2005 een alcoholvrij horecabedrijf lunchroom/ijssalon

- in 2011 een alcoholvrij horecabedrijf Horeca Winkelgebonden

h. Tussen partijen is discussie ontstaan over de bestemming van het gehuurde. In een e-mail van [geïntimeerde] aan [appellant] d.d. 7 juni 2016 komt de volgende passage voor:

"Zoals ik jullie eerder heb gemeld en ook in het contract staat gaat het hier om horeca 1. Dat betekent:

- - winkelsluitingstijden...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT