Uitspraak Nº 200.235.116_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2018-07-10

ECLIECLI:NL:GHSHE:2018:2936
Date10 Julio 2018
Docket Number200.235.116_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ‘s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer 200.235.116/01

arrest van 10 juli 2018

in de zaak van

1. [appellant] ,

2. [appellante] ,

beiden wonende te [woonplaats] ,

appellanten in de hoofdzaak,
eisers in het incident,

hierna gezamenlijk te noemen: [appellant] c.s.,

advocaat: mr. G. Tajjiou te Roermond,

tegen:

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde in de hoofdzaak,
verweerster in het incident,

hierna te noemen: [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. J.B.Th. van ’t Grunewold te Roermond,

in vervolg op het tussenarrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 27 maart 2018 in het hoger beroep van [appellant] c.s van het onder zaaknr. 6540277 \ CV EXPL 17-9772 door de kantonrechter in de rechtbank Limburg, zittingsplaats Roermond, gewezen vonnis in kort geding van 5 februari 2018 (hierna: het vonnis) tussen [appellant] c.s. als gedaagden in conventie, eisers in reconventie en [geïntimeerde] als eiseres in conventie, verweerster in reconventie.

5 Het tussenarrest van 27 maart 2018

Bij genoemd arrest is het verzoek van [appellant] c.s. tot het bepalen van een datum voor pleidooi gehonoreerd en bepaald dat daartoe zitting gehouden wordt op 9 mei 2018. Iedere verdere beslissing is aangehouden.

6 Het verdere verloop van de procedure

Dit blijkt uit:

- de op 27 maart 2018 genomen memorie van antwoord, tevens houdende een incidentele conclusie van antwoord in het incident, met producties;

- het H-12 formulier van 12 april 2018 van [appellant] c.s. houdende akte overlegging producties;

- het H-12 formulier van 1 mei 2018 van [appellant] c.s. houdende akte overlegging producties;

- het H-12 formulier van 3 mei 2018 van [geïntimeerde] houdende akte overlegging producties;

- de pleitnota’s in hoger beroep van mrs. Tajjiou en Van ’t Grunewold, overgelegd tijdens de pleidooien in hoger beroep;

- het audiëntieblad van de pleitzitting in hoger beroep, waarbij akte is verleend van de overgelegde producties,

waarna de zaak op de rol voor arrest is komen te staan. Het hof doet recht op bovenvermelde stukken en de stukken van de eerste aanleg.

7 De beoordeling
7.1

Tegen de vaststelling van de feiten door de kantonrechter in rov. 2 van het vonnis zijn geen grieven gericht. Ook het hof gaat derhalve uit van die feiten. Daarnaast stelt het hof een aantal andere feiten vast. Het gaat in dit hoger beroep om het volgende.

7.2

Op 10 april 2002 heeft [de overleden echtgenoot van geïntimeerde] (hierna: [de overleden echtgenoot van geïntimeerde] ), de in 2015 overleden echtgenoot van [geïntimeerde] , met [appellant] c.s. een huurovereenkomst gesloten met betrekking tot de bedrijfsruimte met onzelfstandige bovenwoning, gelegen aan de [adres] te [plaats] . [geïntimeerde] treedt thans op als verhuurster, doch wordt in de praktijk daarbij vertegenwoordigd door haar dochter [dochter] en zoon [zoon] .

In het gehuurde exploiteren [appellant] c.s. een wokrestaurant.

7.3

De schriftelijke “Huurovereenkomst winkelruimte en andere bedrijfsruimte ex artikel 7A:1624 BW” houdt onder meer het volgende in:

“1.2. Het gehuurde mag uitsluitend worden gebruikt als horecabedrijfsruimte

1.3.

Het is de huurder niet toegestaan zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder een andere bestemming van (het hof leest: aan) het gehuurde te geven dan omschreven in 1.2. (…)

4.3

De huurprijs wordt voor het eerst op 1 april 2004 en zo vervolgens jaarlijks op 1 april aangepast overeenkomstig 4.1 van de algemene bepalingen en met inachtneming van het onder 4.3 t/m 4.6 van de algemene bepalingen gestelde (…)

4.5

De door huurder te verrichten betalingen aan verhuurder zijn in één bedrag bij vooruitbetaling verschuldigd (…) en moeten voor of op de eerste dag van de periode waarop de betalingen betrekking hebben volledig zijn voldaan.”

7.4

Op de huurovereenkomst zijn de algemene bepalingen huurovereenkomst winkelruimte van toepassing (hierna: de AV). Deze houden onder meer het volgende in:

“2.12.1. Het is de huurder niet toegestaan:

a. in, op, aan of in de directe omgeving van het gehuurde milieugevaarlijke zaken te hebben, waaronder stankverspreidende, brandgevaarlijke of ontplofbare (...)

2.12.2.

Het is huurder niet toegestaan zonder voorafgaande toestemming van verhuurder:

a. in, op of aan het gehuurde wijzigingen of voorzieningen aan te brengen, waaronder mede wordt verstaan het maken van gaten in de gevels (…)

2.13.1.

Indien huurder na ondertekening van deze overeenkomst een afwijking en/of aanvulling van enige bepaling van deze overeenkomst verlangt, dient huurder zijn verzoek voor deze afwijking en/of aanvulling schriftelijk in te dienen.

2.13.2.

Indien en voor zover in enige bepaling van deze overeenkomst die toestemming van verhuurder wordt vereist, wordt deze alleen dan geacht te zijn verleend indien deze schriftelijk is verstrekt.

2.13.3.

Een door verhuurder gegeven toestemming is eenmalig en geldt niet voor andere of opvolgende gevallen. Verhuurder is gerechtigd om aan zijn toestemming voorwaarden te verbinden. (…)

9.2.3

Voor rekening van huurder komt voorts de zorg voor het schoonmaken en schoonhouden van het gehuurde, zowel in- als uitwendig, (...)

9.2.4

Voor rekening van huurder komt daarnaast de zorg voor het legen van vetvangputten, het schoonmaken en ontstoppen van putten, goten en alle afvoeren/rioleringen van het gehuurde tot aan de gemeentelijke hoofdriolering (...).”

7.5

Bij aanvang van de huurovereenkomst bedroeg de huurprijs € 1.500,00 per maand, te vermeerderen met btw. Met toepassing van de indexering bedraagt de huurprijs per 1 april 2017 € 2.139,98.

7.6

Tot en met maart 2013 hebben [appellant] c.s. altijd de indexering betaald. Vanaf april 2013 betalen [appellant] c.s. geen (verdere) indexeringen meer. Sindsdien betalen zij een bedrag

€ 2.068,27 per maand.

7.7

[appellant] c.s. betalen de huurpenningen structureel niet voor of op de eerste van iedere maand, maar steeds te laat.

7.8

In 2008 is het gehuurde uitgebreid verbouwd en vergroot. De ruwbouw is bekostigd door [de overleden echtgenoot van geïntimeerde] . De verbouwing aan de binnenzijde is uitgevoerd in opdracht en voor rekening van [appellant] c.s.; de kosten daarvan hebben € 120.000,00 bedragen.

7.9

In het voorjaar van 2017 heeft [de overleden echtgenoot van geïntimeerde] [appellant] c.s. in kort geding gedagvaard vanwege - kort samengevat - het niet betalen van de overeengekomen huurverhogingen, het onbetaald laten van indexeringen, het structureel te laat betalen van de huur alsmede het zonder toestemming gedeeltelijk onderverhuren van het gehuurde (kamerverhuur). Bij vonnis van de kantonrechter van 4 mei 2017 (zaaknr. 5757125 / CV EXPL 17-2006) zijn [appellant] c.s. veroordeeld deze kamerverhuur te beëindigen. De gevorderde ontruiming van het volledige gehuurde, is afgewezen.

7.10

In verband met een door [geïntimeerde] gedaan verzoek tot nadere huurprijsvaststelling, waartegen [appellant] c.s. verweer hebben gevoerd, heeft de kantonrechter bij beschikking van 6 september 2017 (zaaknr. 6077383 / OV VERZ 17-34) mr. G.J.J. Nijsten tot deskundige in de zin van artikel 7:304 lid 2 BW benoemd.

7.11

[appellant] c.s. hebben verbouwingswerkzaamheden in het gehuurde laten verrichten. Bij brief van 31 oktober 2017 (prod. 21) heeft [geïntimeerde] [appellant] c.s. gesommeerd de aangebrachte veranderingen en/of toevoegingen in het pand binnen vier weken ongedaan te maken en in de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT