Uitspraak Nº 200.236.030_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-01-31

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:327
Docket Number200.236.030_01
Date31 Enero 2019
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer : 200.236.030/01

zaaknummer rechtbank : C/02/335605 FA RK 17-5107

beschikking van de meervoudige kamer van 31 januari 2019

inzake

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. C. Bayrak te Bergen op Zoom,

tegen

[V.O.F.] V.O.F. in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [de vrouw] ,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de bewindvoerder,

advocaat mr. W.G. Dictus te Oudenbosch.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (Breda) van 27 december 2017, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

De man is op 23 maart 2018 in hoger beroep gekomen van voornoemde beschikking van 27 december 2017.

2.2.

Mr. Dictus heeft, namens de vrouw, op 28 mei 2018 een verweerschrift ingediend.

2.3.

Uit de inhoud van de stukken is gebleken dat er sinds 25 oktober 2016 sprake is van een meerderjarigenbewind ten aanzien van de goederen die toebehoren of zullen toebehoren aan de vrouw. Dit betekent dat – conform vaste jurisprudentie van de Hoge Raad – de bewindvoerder in haar plaats moet optreden bij gerechtelijke procedures. De bewindvoerder heeft de onderhavige procedure van de vrouw overgenomen. Het hof merkt de bewindvoerder aan als procespartij en het verweerschrift derhalve als ingediend door

mr. Dictus, namens de bewindvoerder.

2.4.

De mondelinge behandeling heeft op 20 november 2018 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

  • -

    de man, bijgestaan door mr. Bayrak;

  • -

    mr. Dictus namens de bewindvoerder;

  • -

    de vrouw.

2.5.1.

Het hof heeft voorts kennisgenomen van de inhoud van het:

  • -

    het V-formulier van 1 november 2018 met bijlagen, overgelegd door mr. Bayrak, ingekomen ter griffie op 6 november 2018;

  • -

    het V-formulier van 5 november 2018 met bijlagen, overgelegd door mr. Dictus, ingekomen ter griffie op 6 november 2018;

  • -

    het V-formulier van 16 november 2018 met één bijlage, overgelegd door mr. Dictus, ingekomen ter griffie op 16 november 2018.

2.5.2.

Na de mondelinge behandeling zijn met toestemming van het hof ingekomen:

  • -

    het V-formulier van 22 november 2018 met bijlagen, overgelegd door mr. Bayrak, ingekomen ter griffie op 26 november 2018;

  • -

    het V-formulier van 27 november 2018 met één bijlage, overgelegd door mr. Dictus, ingekomen ter griffie op 28 november 2018.

2.5.3.

Ook is ingekomen:

  • -

    het V-formulier van 5 december 2018 met één bijlage, overgelegd door mr. Bayrak, ingekomen ter griffie op 5 december 2018;

  • -

    het V-formulier van 7 december 2018 met één bijlage, overgelegd door mr. Dictus, ingekomen ter griffie op 10 december 2018;

  • -

    het V-formulier van 11 december 2018 met één bijlage, overgelegd door mr. Bayrak, ingekomen ter griffie op 14 december 2018.

Nu het hof echter partijen geen toestemming heeft gegeven deze stukken nog na te zenden en partijen ook niet hebben aangevoerd op welke gronden het hof van deze stukken kennis zou moeten nemen, slaat het hof hierop geen acht.

3 De feiten
3.1.

Uit het procesdossier is het volgende gebleken:

Tussen de man en de vrouw

  • -

    De man en de vrouw zijn op 17 september 1997 met elkaar gehuwd;

  • -

    Bij beschikking van 6 oktober 2005 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken;

  • -

    De echtscheiding is ingeschreven in de daartoe bestemde registers op 23 november 2005;

  • -

    Na echtscheiding hebben de man en de vrouw hun affectieve relatie voorgezet;

  • -

    De man en de vrouw hebben gezamenlijk drie kinderen:

- tijdens het huwelijk geboren: [kind 1] , op [geboortedatum 1] 2000;

- tijdens het huwelijk geboren: [kind 2] , op [geboortedatum 2] 2005;

- na het huwelijk geboren: [kind 3] , op [geboortedatum 3] 2008. [kind 3] is door de man erkend.

  • -

    In oktober 2010 hebben de man en de vrouw hun affectieve relatie definitief verbroken;

  • -

    Bij beschikking van 27 mei 2014 heeft de rechtbank bepaald dat de man met ingang van 1 maart 2014 ten behoeve van de verzorging en opvoeding van [kind 1] , [kind 2] en [kind 3] aan de vrouw een bedrag van € 34,17 per kind per maand moet voldoen.

Tussen de man en [vrouw 2] (hierna: [vrouw 2] )

  • -

    De man is op 31 maart 2015 getrouwd met [vrouw 2] ;

  • -

    Bij beschikking van 10 oktober 2018 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken;

  • -

    De man en [vrouw 2] hebben gezamenlijk twee kinderen:

- voorafgaand aan het huwelijk geboren: [kind 4] , op [geboortedatum 4] 2014;

- tijdens het huwelijk geboren: [kind 5] , op [geboortedatum 5] 2017.

- De man is met [vrouw 2] overeengekomen (zie: ouderschapsplan d.d. 3 september 2018) dat hij een kinderalimentatie aan [vrouw 2] zal betalen ten behoeve van [kind 4] en [kind 5] van € 25,- per kind per maand.

Tussen de vrouw en [man 2] (hierna: [man 2] )

  • -

    De vrouw is op 16 januari 2015 getrouwd met [man 2] ;

  • -

    Tijdens dit huwelijk is geboren: [kind 6] , op [geboortedatum 6] 2015;

  • -

    Bij beschikking van 10 maart 2016 is tussen hen de echtscheiding uitgesproken;

  • -

    De vrouw is met [man 2] overeengekomen (zie: ouderschapsplan d.d. 7 januari 2016) dat [man 2] een kinderalimentatie aan de vrouw zal betalen ten behoeve van [kind 6] van € 50,- per maand met ingang van de dag waarop [kind 6] is geboren.

4 De omvang van het geschil
4.1.

Bij de bestreden beschikking is, met wijziging van de tussen de man en de vrouw...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT