Uitspraak Nº 200.236.340_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-01-24

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:208
Date24 Enero 2019
Docket Number200.236.340_01
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Afdeling civiel recht

zaaknummer gerechtshof: 200.236.340/01

zaaknummer rechtbank Gelderland: C/05/290331 FZ RK 15-2383

zaaknummer gerechtshof Arnhem-Leeuwarden: 200.190.786

beschikking - na verwijzing door de Hoge Raad - van de meervoudige kamer van

24 januari 2019

inzake

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in het principaal hoger beroep,

verweerder in het incidenteel hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. I.L. Kortenhoff te Apeldoorn,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster in het principaal hoger beroep,

verzoekster in het incidenteel hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. T. Karasu te Deventer.

1 Het geding
1.1.

De Hoge Raad der Nederlanden (hierna: de Hoge Raad) heeft bij beschikking van 22 december 2017 de beschikking van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 november 2017 vernietigd en de zaak verwezen naar dit hof ter verdere behandeling en beslissing.

1.2.

Het hof heeft kennisgenomen van de inhoud van de volgende stukken:

- een verzoekschrift van de vrouw tot voortzetting van de procedure na verwijzing door de Hoge Raad met producties d.d. 20 maart 2018;

- een verweerschrift van de man met producties d.d. 9 mei 2018;

- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de man d.d. 6 november 2018, ingekomen op 7 november 2018;

- het V-formulier met bijlagen van de advocaat van de vrouw d.d. 14 november 2018, ingekomen op 15 november 2018.

1.3.

De mondelinge behandeling heeft op 27 november 2018 plaatsgevonden. Partijen zijn in persoon verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

2 De feiten
2.1.

Partijen zijn op 8 augustus 2008 gehuwd.

Uit hun huwelijk zijn geen kinderen geboren.

2.2.

Uit een eerdere relatie van de vrouw zijn geboren:

- [de jongmeerderjarige] , op [geboortedatum] 2000 te [geboorteplaats] ;

- [de minderjarige] , op [geboortedatum] 2002 te [geboorteplaats] .

[de jongmeerderjarige] en [de minderjarige] wonen bij de vrouw.

2.3.

Het huwelijk van partijen is op 16 juni 2016 ontbonden door echtscheiding.

3 Het verloop van de procedure
3.1.

De vrouw heeft de rechtbank Gelderland bij inleidend verzoekschrift verzocht - voor zover thans van belang - verzocht, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat de man zal bijdragen in de kosten van haar levensonderhoud met een bedrag van € 870,- per maand.

De man heeft het verzoek van de vrouw bestreden.

De rechtbank heeft bij beschikking van 9 maart 2016 bepaald dat de man vanaf de dag dat de beschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand (naar later is gebleken: 16 juni 2016) aan de vrouw voor levensonderhoud zal betalen een bedrag van € 848,- per maand.

3.2.

De man is van deze beschikking in hoger beroep gekomen bij het hof Arnhem-Leeuwarden, de vrouw heeft incidenteel hoger beroep ingesteld.

Bij beschikking van 17 januari 2017 heeft het hof Arnhem-Leeuwarden de bestreden beschikking vernietigd voor zover het de door de man te betalen bijdrage in de kosten van het levensonderhoud van de vrouw betreft en, in zoverre opnieuw rechtdoende, verstaan dat de behoefte van de vrouw in het kader van de partneralimentatie € 1.654,64 netto per maand bedraagt en de bijdrage van de man in de kosten van levensonderhoud van de vrouw met ingang van 16 juni 2016 op nihil gesteld.

3.3.

De Hoge Raad heeft bij beschikking van 22 december 2017 de beschikking van het hof Arnhem-Leeuwarden vernietigd en het geding naar dit hof verwezen ter verdere behandeling en beslissing.

4 Het geschil in hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad
4.1.

De man heeft in principaal hoger beroep - na wijziging van zijn verzoek - verzocht, met vernietiging van de beschikking van de rechtbank Gelderland van 9 maart 2016, naar het hof begrijpt: ten aanzien van de partneralimentatie, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

- primair: te bepalen dat de man geen bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw verschuldigd is, althans dat deze bijdrage op nihil wordt gesteld;

- subsidiair: te bepalen dat de man vanaf 16 juni 2016 gedurende twee jaren een bijdrage in het levensonderhoud van de vrouw verschuldigd is van € 150,- per maand;

- meer subsidiair: te bepalen dat de...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT