Uitspraak Nº 200.237.496/01. Gerechtshof Den Haag, 2020-01-21

ECLIECLI:NL:GHDHA:2020:25
Docket Number200.237.496/01
Date21 Enero 2020
CourtGerechtshof Den Haag (Nederland)
GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht

Zaaknummer : 200.237.496/01

Zaaknummer rechtbank : 5951652 \ CV EXPL 17-15544

Arrest van 21 januari 2020

inzake

[appellant] ,

wonende te [woonplaats],

appellant,

nader te noemen: [appellant],

advocaat: mr. A.W. van Leeuwen te Rotterdam,

tegen

1 Allianz Global Corporate & Specialty SE,

gevestigd te München, Duitsland,

nader te noemen: Allianz,

advocaat: prof. mr. drs. M. Heemskerk te Amsterdam,

2 ASR Levensverzekering N.V.,

gevestigd te Utrecht,

nader te noemen: ASR,

advocaat: mr. T.J. Zuiderman te Vlaardingen,

3 Stichting Pensioenfonds Allianz Nederland,

gevestigd te Rotterdam,

nader te noemen: SPAN,

advocaat: prof. mr. drs. M. Heemskerk te Amsterdam,

gezamenlijk te noemen: geïntimeerden.

Het geding

Bij dagvaarding van 28 maart 2018 is [appellant] in hoger beroep gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 5 januari 2018. Bij memorie van grieven heeft [appellant] drie genummerde grieven aangevoerd. Geïntimeerden hebben bij drie afzonderlijke memories van antwoord de grieven bestreden. Vervolgens hebben partijen op 12 april 2019 de zaak doen bepleiten, alle drie aan de hand van overgelegde pleitnota’s. Na de pleidooizitting is de zaak enige tijd aangehouden om te bezien of partijen een regeling in der minne konden bereiken. Partijen hebben het hof vervolgens verzocht om arrest te wijzen.

De feiten

1. In het vonnis waarvan beroep heeft de kantonrechter een aantal feiten vastgesteld. Voor zover deze feiten door partijen in hoger beroep niet zijn bestreden, zal ook het hof daarvan uitgaan.

2. Met inachtneming van deze feitenvaststelling en in aanvulling daarop kan in dit hoger beroep worden uitgegaan van het navolgende.

2.1

[appellant] is op 1 november 1987 in dienst getreden bij (de rechtsvoorganger van) Allianz. Op de arbeidsovereenkomst is de cao voor het verzekeringsbedrijf Binnendienst van toepassing (hierna: de cao). [appellant] is aan de cao gebonden door een incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst. De pensioenafspraken van (de rechtsvoorganger van) Allianz met [appellant] zijn in de cao vastgelegd.

2.2

[appellant] bouwde aanvankelijk pensioen op bij pensioenuitvoerder AMEV (dat is inmiddels ASR) op basis van een zogenaamde gemitigeerde eindloonregeling. Artikel 16 van het pensioenreglement van AMEV (hierna: het AMEV-pensioenreglement) luidt als volgt:

INDEXERING VAN PENSIOENEN

Na beëindiging van het deelnemerschap, alsmede in het geval dat vrijstelling van premiebetaling is verleend wegens arbeidsongeschiktheid, zullen de opgebouwde pensioenen en de wegens arbeidsongeschiktheid premievrij gestelde pensioenen, met uitzondering van die van arbeidsongeschiktheidspensioen, per de eerste januari van elk jaar worden verhoogd.

Maatstaf voor de verhoging is de ontwikkeling van de prijsindexcijfers van de gezinsconsumptie voor werknemersgezinnen met een gezinsinkomen beneden de loongrens van de ziekenfondswetgeving met verlaagde weging voor medische verzorging en exclusief de invloed van wijzigingen in de indirecte belastingen en subsidies, zoals deze worden gepubliceerd in het Statistisch Bulletin van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De indexering bedraagt maximaal 3% per jaar.”

2.3

Volgens artikel 2 lid 3 van het AMEV-pensioenreglement eindigt het deelnemerschap in de volgende drie gevallen:

a. bij het overlijden van de deelnemer;

b. op de pensioendatum;

c. op de datum waarop de dienstbetrekking wordt beëindigd (…)

2.4

Per 1 januari 2001 heeft Allianz de pensioenovereenkomst van [appellant] ondergebracht bij uitvoerder SPAN.

2.5

[appellant] heeft niet ingestemd met waardeoverdracht van zijn tot 1 januari 2001 opgebouwde pensioenaanspraken aan SPAN.

2.6

Met ingang van 2011 heeft een wijziging plaatsgevonden in de cao (looptijd 1 juni 2011 tot 2 januari 2013), inhoudende dat de toeslagverlening van onvoorwaardelijk naar voorwaardelijk is gegaan op basis van zogeheten overrente.

2.7

Het pensioen van [appellant] is tot 1 januari 2013 volledig geïndexeerd.

2.8

[appellant] heeft in eerste aanleg gevorderd:

ten aanzien van alle geïntimeerden:

1. te verklaren voor recht dat de door [appellant] opgebouwde pensioenaanspraken bij ASR vanaf januari 2001 geïndexeerd moeten worden op grond van artikel 16 van het AMEV-pensioenreglement;

primair

2. geïntimeerden te veroordelen tot nakoming van de pensioenovereenkomst, in die zin dat de door [appellant] tot 1 januari 2001 opgebouwde pensioenaanspraken bij ASR, op grond van artikel 16 van het AMEV-pensioenreglement, vanaf januari 2001 onvoorwaardelijk zullen worden geïndexeerd;

subsidiair

3. geïntimeerden te veroordelen tot betaling van een gekapitaliseerde schadevergoeding, gebaseerd op de onvoorwaardelijke indexatie op grond van artikel 16 van het AMEV-pensioenreglement, vanaf januari 2001;

geïntimeerden te veroordelen in de kosten van de procedure.

en voorts Allianz, wat betreft het primair gevorderde:

te veroordelen tot financiering van deze indexatie, dit op straffe van een dwangsom van € 250,- voor iedere dag na betekening van het te wijzen vonnis, dat Allianz in gebreke blijft om aan dat vonnis te voldoen.

2.9

De kantonrechter heeft de vorderingen van [appellant] afgewezen en hem veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft – kort en zakelijk weergegeven – aan dit oordeel ten grondslag gelegd dat het deelnemerschap van [appellant] niet is geëindigd en dat [appellant] niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 16 van het AMEV-pensioenreglement.

Beoordeling van het hoger beroep

3. Tegen de oordelen van de kantonrechter heeft [appellant] drie genummerde grieven gericht. Het hof merkt hetgeen [appellant] onder 5 van zijn memorie van grieven heeft aangevoerd ook als grief aan en constateert dat geïntimeerden dit eveneens als grief hebben aangemerkt nu zij elk bij memorie van antwoord daartegen verweer hebben gevoerd. Met deze grieven beoogt [appellant], samengevat, dat het hof het vonnis zal vernietigen en het in eerste instantie gevorderde alsnog zal toewijzen, met veroordeling van geïntimeerden in de kosten van het geding, zowel in eerste aanleg als in hoger beroep. Geïntimeerden hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis en veroordeling van [appellant] in de kosten van het hoger beroep.

Cao van toepassing op de pensioenaanspraken

4. Bij de beoordeling van de grieven stelt het hof het volgende voorop. De kantonrechter heeft op juiste gronden beslist dat de door [appellant] in deze procedure ingestelde vorderingen niet zijn verjaard. Het hof neemt het oordeel van de kantonrechter op dit punt over en maakt dit tot het zijne. [appellant] heeft geen grief gericht tegen de vaststelling door de kantonrechter dat hij gebonden is aan de cao door een incorporatiebeding in de arbeidsovereenkomst. Evenmin heeft hij een grief gericht tegen r.o. 2.1 van het vonnis, waarin de kantonrechter heeft vastgesteld dat de pensioenaanspraken van (de rechtsvoorganger van) Allianz met [appellant] in de cao zijn vastgelegd.

5. Niet ter discussie staat dat de cao met ingang van 1 januari 2013 is gewijzigd in die zin dat de toeslagverlening van...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT