Uitspraak Nº 200.237.795_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2020-05-26

ECLIECLI:NL:GHSHE:2020:1632
Docket Number200.237.795_01
Date26 Mayo 2020
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team Handelsrecht

zaaknummer gerechtshof 200.237.795/01

(zaaknummer rechtbank Oost-Brabant 320798)

arrest van 26 mei 2020

in de zaak van

de besloten vennootschap

Alfa Commercial Finance B.V.,

gevestigd te [vestigingsplaats] ,

appellante,

in eerste aanleg: eiseres,

hierna: Alfa,

advocaat: mr. S.A. Kruijt,

tegen

[geïntimeerde] ,

wonende te [woonplaats] ,

geïntimeerde,

in eerste aanleg: gedaagde,

hierna: [geïntimeerde] ,

advocaat: mr. R.G.E. de Vries.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de vonnissen van 5 juli 2017 en 27 december 2017 van de rechtbank Oost-Brabant, locatie ’s-Hertogenbosch.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- de dagvaarding in hoger beroep d.d. 16 maart 2018;

- de memorie van grieven van Alfa van 27 november 2018, met producties;

- de memorie van antwoord van [geïntimeerde] van 16 april 2019.

2.2

Vervolgens is arrest gevraagd. Beide partijen hebben daartoe de stukken overgelegd.

2.3

Alfa vordert vernietiging van het vonnis van 27 december 2017 en alsnog toewijzing van haar vorderingen bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad, met veroordeling van [geïntimeerde] in de kosten van beide instanties.

Alfa maakt aanspraak op betaling van de overeengekomen borgsom van € 50.000,-, te vermeerderen met wettelijke rente en € 1.275,- buitengerechtelijke incassokosten met rente daarover vanaf dagvaarding in eerste aanleg.

3 Waar gaat deze zaak over?
3.1

[geïntimeerde] is bestuurder en enig aandeelhouder van Brand New Label B.V. (hierna: BNL). Met deze vennootschap heeft Alfa op 10 januari 2014 een factoringovereenkomst gesloten. [geïntimeerde] heeft deze overeenkomst als bestuurder van de vennootschap ondertekend. Op dezelfde dag heeft [geïntimeerde] een overeenkomst van borgtocht gesloten met Alfa, waarmee hij zich tot een bedrag van € 50.000,- exclusief rente en kosten borg stelde voor alles wat Alfa op grond van de factoringsovereenkomst van BNL te vorderen zou hebben.

Alfa heeft op grond van de factoringovereenkomst aan BNL voorschotten uitgekeerd op diverse facturen van BNL aan debiteuren.

3.2

Nadat was gebleken dat werknemer [de werknemer van BNL] van BNL had gefraudeerd met offertes en nepfacturen in de administratie had ingevoerd, heeft [geïntimeerde] het faillissement van BNL aangevraagd. Op 18 november 2014 is BNL failliet verklaard. Het faillissement is op 19 oktober 2016 opgeheven bij gebrek aan baten. De vordering van Alfa op BNL is niet voldaan.

3.3

In een gesprek tussen Alfa en [geïntimeerde] op 28 januari 2015 heeft Alfa meegedeeld dat zij [geïntimeerde] formeel aansprakelijk zou stellen voor nakoming van de borgtocht, maar dat invordering achterwege zou blijven in afwachting van de uitkomst van fraudeonderzoek naar [de werknemer van BNL] . [geïntimeerde] is formeel aansprakelijk gesteld in een brief van 19 februari 2015.

In maart 2015 hebben Alfa en [geïntimeerde] opnieuw een gesprek gevoerd.

3.4

Alfa heeft [geïntimeerde] op 14 april 2017 een brief gestuurd waarin staat dat zij nog een vordering op BNL heeft van € 66.601,24 waarvoor de aan haar verpande debiteuren-portefeuille geen verhaal biedt. Zij verzoekt [geïntimeerde] de borgsom van € 50.000,- te betalen en zegt verschuldigdheid aan van wettelijke rente en € 1.275,- buitengerechtelijke kosten indien niet uiterlijk op 5 mei 2017 is betaald.

[geïntimeerde] heeft niet betaald.

3.5

[geïntimeerde] betwist de hoogte van de vordering van Alfa op BNL en wijst erop dat het fraudeonderzoek van de Belastingdienst (Bureau Economische Handhaving) naar [de werknemer van BNL] nog loopt. Dat laatste heeft mr. Kruijt tijdens de door de rechtbank gelaste comparitie na antwoord bevestigd.

3.6

De rechtbank heeft geoordeeld dat de vordering op [geïntimeerde] nog niet opeisbaar is omdat vast staat dat het fraudeonderzoek nog niet is afgerond. De vordering van Alfa is afgewezen en zij is in de proceskosten veroordeeld.

Alfa is het met dat oordeel niet eens en zij komt daar in hoger beroep tegen op.

4 Wat is het oordeel van het hof?
4.1

Het hof geeft Alfa alsnog gelijk en licht dat oordeel hieronder toe.

4.2

De eerste vraag die het hof moet beantwoorden is, of de vordering op [geïntimeerde] opeisbaar is. Daarvoor is van belang wat partijen daarover hebben afgesproken.

Toezegging dat van vordering wordt afgezien?

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT