Uitspraak Nº 200.238.088/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-09-24

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:3551
Docket Number200.238.088/01
Date24 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.238.088/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam : 5136994 CV EXPL 16-17988 en

5374540 CV EXPL 16-27625

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 24 september 2019

inzake

[appellant] ,

wonend te [woonplaats 1] ,

appellant, tevens incidenteel geïntimeerde,

advocaat: mr. A. Ben Daoued te Zwolle,

tegen

1 IC E-NORM B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

2. BEYMEN CLUB B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

3. ERKMEN HOLDING B.V.,

gevestigd te Amsterdam,

4. [geïntimeerde sub 4],

wonend te [woonplaats 2] ,

geïntimeerden, tevens incidenteel appellanten,

5. [X],

wonend te [woonplaats 1] ,

6. [geïntimeerde sub 6],

wonend te [woonplaats 1] ,

7. [Y],

wonend te [woonplaats 1] ,

geïntimeerden,

advocaat geïntimeerden 1-4: mr. P.J. Sandberg te Amsterdam,

advocaat geïntimeerden 5-7: mr. J.N.M. van Trigt te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] , IC E-Norm c.s. (geïntimeerden sub 1-4) en [X] c.s. (geïntimeerden sub 5-7) genoemd. Geïntimeerden sub 1 en sub 2 worden afzonderlijk als IC E-Norm en Beymen Club aangeduid.

[appellant] is bij dagvaarding van 11 april 2018 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), van 12 januari 2018, onder zaaknummer 5136994 CV EXPL 16-17988 gewezen tussen [appellant] als eiser in conventie, tevens verweerder in reconventie, en IC E-Norm c.s. als gedaagden in conventie, tevens eiseressen in reconventie (verder ook: zaak 1), en onder zaaknummer 5374540 CV EXPL 16-27625 gewezen tussen [appellant] als eiser en [X] c.s. als gedaagden (verder ook: zaak 2).

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met een productie;

- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, van IC E-Norm c.s., met producties;

- memorie van antwoord van [X] c.s.;

- memorie van antwoord in incidenteel appel, met producties.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellant] heeft geconcludeerd dat het hof het bestreden vonnis in zaak 1, voor zover in reconventie gewezen, zal vernietigen en alsnog de toegewezen vordering van IC E-Norm zal afwijzen, alsmede dat het hof het bestreden vonnis in zaak 2 zal vernietigen en zijn vordering tegen [X] c.s alsnog zal toewijzen, een en ander met beslissing over de proceskosten, alles uitvoerbaar bij voorraad.

IC E-Norm c.s. hebben geconcludeerd tot verwerping van het principale appel en – in incidenteel appel – tot vernietiging van het in zaak 1 in reconventie gewezen vonnis, voor zover daarbij na te noemen (in appel gewijzigde) vordering is afgewezen en tot – uitvoerbaar bij voorraad – toewijzing van een bedrag van € 18.934,70, met rente, alsmede € 718,98 per maand voor iedere maand of gedeelte daarvan dat [appellant] vanaf 1 oktober 2018 niet zal voldoen aan zijn verplichting hun na te noemen berging en garageboxen ter beschikking te stellen, alles met – eveneens uitvoerbaar bij voorraad – beslissing over de proceskosten.

[X] c.s. hebben geconcludeerd tot bekrachtiging van het bestreden vonnis in zaak 2, met – uitvoerbaar bij voorraad – beslissing over de proceskosten.

[appellant] , ten slotte, heeft geconcludeerd tot verwerping van het incidentele appel tegen het vonnis in zaak 1, met – uitvoerbaar bij voorraad – beslissing over de proceskosten.

Alle partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het bestreden vonnis onder 1.1 tot en met 1.17 de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

( a) Tussen, voor zover thans van belang, IC E-Norm als huurder en [A] (verder: [A] ) als verhuurder is op 21 januari 2013 een huurovereenkomst tot stand gekomen met betrekking tot de bedrijfsruimte aan de [adres 1] en de [adres 2] (verder: het gehuurde). IC E-Norm exploiteerde vanaf medio 2015 in het gehuurde een restaurant annex club onder de naam Beymen.

( b) Bij vonnis van de rechtbank Amsterdam van 30 december 2015, gewezen tussen [B] (verder: [B] ) en IC E-Norm, is bepaald – kort gezegd en voor zover thans van belang – dat voormelde huurovereenkomst wordt beëindigd per de datum waarop een tussen [B] en de verhuurder gesloten huurovereenkomst met betrekking tot het gehuurde zal ingaan. Naar het hof ambtshalve bekend is, is dit vonnis op het daartegen door IC E-Norm ingestelde hoger beroep bij arrest van 4 april 2017 (zaaknummer 200.189.061/01) door dit hof bekrachtigd.

( c) In een brief van 8 februari 2016, ondertekend door [B] en [A] , is opgenomen dat tussen [A] en [B] een huurovereenkomst tot stand is gekomen die ingaat op 1 april 2016 en dat als gevolg hiervan de huurovereenkomst tussen IC E-Norm en [A] als opgezegd geldt. In die brief is voorts opgenomen dat [A] het gehuurde op korte termijn zal overdragen en dat de nieuwe eigenaar de huurovereenkomst met [B] zal aangaan. De brief is aan IC E-Norm betekend.

( d) Op 8 februari 2016 heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT