Uitspraak Nº 200.241.141/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-02-19

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:493
Docket Number200.241.141/01
Date19 Febrero 2019
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer: 200.241.141/01

zaaknummer rechtbank Amsterdam: 6499366 EA VERZ 17-1058

beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 19 februari 2019

inzake

[appellant] ,

wonend te [woonplaats] ,

appellant,

advocaat: mr. J.H. Vegter te Utrecht,

tegen

DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK,

gevestigd te Amstelveen,

geïntimeerde,

advocaat: mr. E.L. Zondervan te Utrecht.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellant] en de SVB genoemd.

[appellant] is bij beroepschrift met bijlagen, ontvangen ter griffie van het hof op 20 juni 2018, onder aanvoering van elf grieven en aanbieding van bewijs in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter), onder bovengenoemd zaaknummer, op 4 april 2018 heeft gegeven. Het beroepschrift strekt, zakelijk weergegeven, ertoe dat het hof de genoemde beschikking zal vernietigen en alsnog de in eerste aanleg de door [appellant] gedane verzoeken primair tot toekenning van een billijke vergoeding en subsidiair tot herstel van de arbeidsovereenkomst zal toewijzen en, uitvoerbaar bij voorraad, de SVB zal veroordelen in de proceskosten in beide instanties.

Op 15 augustus 2018 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep met bijlagen van de SVB ingekomen, inhoudende het verzoek de beschikking waarvan beroep te bekrachtigen, met veroordeling van [appellant] in de proceskosten, uitvoerbaar bij voorraad.

De mondelinge behandeling van het hoger beroep heeft plaatsgevonden op

14 november 2018. Bij die gelegenheid heeft namens [appellant] mr. Vegter voornoemd het woord gevoerd en namens de SVB mr. Zondervan voornoemd. Daarbij heeft

mr. Vegter zich bediend van aan het hof overgelegde aantekeningen. Partijen hebben vragen van het hof beantwoord.

Uitspraak is nader bepaald op heden.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in de bestreden beschikking onder 1.1 tot en met 1.13 een aantal feiten als in deze zaak vaststaand aangemerkt. Daarover bestaat geen geschil, zodat ook het hof daarvan zal uitgaan. Samengevat en waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

2.1.

[appellant] , geboren [in] 1963, is op 1 december 1983 in dienst getreden van de SVB. [appellant] is laatstelijk werkzaam geweest als Procescoördinator Dienstverlening op de afdeling IT tegen een salaris van € 5.412,- bruto per maand, exclusief emolumenten op basis van een fulltime dienstverband.

2.2.

Eind 2014 heeft [X] (verder: [X] ), de toenmalige leidinggevende van [appellant] , aan [appellant] laten weten dat hij van plan was hem een negatieve beoordeling te geven. Hiertegen heeft [appellant] geageerd. Begin 2015 hebben partijen onderhandeld over een beëindigingsregeling. Partijen zijn niet tot overeenstemming gekomen.

2.3.

Op 23 november 2015 heeft de Raad van Bestuur van de SVB (verder: de RvB) een besluit genomen tot herinrichting van de directie IT op basis van het Inrichtingsplan voor de directie IT van 19 november 2015 (verder: het Inrichtingsplan). In het Inrichtingsplan zijn de personele en formatieve consequenties van de herinrichting beschreven. In totaal werden negentien werknemers boventallig verklaard, onder wie [appellant] en twee andere medewerkers in dezelfde functie(categorie) als [appellant] .

2.4.

De Ondernemingsraad SVB (verder: de OR) heeft - na enkele besprekingen met de SVB over zijn kritiekpunten op het Inrichtingsplan - de SVB op 27 januari 2016 geadviseerd het (op punten te wijzigen) Inrichtingsplan vast te stellen.

2.5.

Op 1 februari 2016 heeft de RvB het besluit genomen het (aangepaste) Inrichtingsplan definitief vast te stellen. Op de reorganisatie is het Sociaal Plan SVB januari 2015-december 2017 (verder: het Sociaal Plan) van toepassing.

2.6.

In maart 2016 heeft [appellant] gesolliciteerd op de nieuwe functie Servicemanager C. Tijdens het tweede gesprek heeft [appellant] zich teruggetrokken.

2.7.

Bij brief van 1 april 2016 heeft de SVB [appellant] meegedeeld dat zijn functie op grond van artikel 12 van het Sociaal Plan was komen te vervallen en dat hij op grond van artikel 13 lid 2 van het Sociaal Plan per 1 april 2016 werd aangemerkt als herplaatsingskandidaat. Vanaf deze datum heeft [appellant] geen werkzaamheden meer verricht.

2.8.

[appellant] heeft bij brief van 6 mei 2016 bezwaar gemaakt bij de Geschillencommissie van de SVB (verder: de Geschillencommissie) tegen zijn boventalligverklaring en het standpunt betreffende het niet uitwisselbaar zijn van zijn oude functie en de functie Servicemanager C. Bij brief van 6 januari 2017 heeft de Geschillencommissie de RvB over het bezwaarschrift van [appellant] geadviseerd en geoordeeld dat de SVB de procedure die heeft geleid tot het opheffen van de oude functie van [appellant] zorgvuldig had gevolgd. De Geschillencommissie achtte de verschillen tussen de functies Procescoördinator Dienstverlening en Servicemanager C voldoende door de SVB beargumenteerd en concludeerde dat van uitwisselbaarheid van deze functies geen sprake was.

2.9.

Op 23 februari 2017 heeft de SVB het UWV verzocht om een ontslagvergunning wegens bedrijfseconomische redenen ten aanzien van [appellant] . Bij beslissing van

6 april 2017 heeft het UWV - samengevat - geoordeeld dat de SVB aannemelijk had gemaakt dat het treffen van de maatregelen die structureel leidden tot het vervallen van de functie van Procescoördinator Dienstverlening noodzakelijk waren voor een doelmatige bedrijfsvoering. Deze functie was niet uitwisselbaar met andere functies binnen de organisatie zodat afspiegeling niet aan de orde was. De SVB had zich onvoldoende ingespannen om eventuele herplaatsingsmogelijkheden te onderzoeken zodat er geen redelijke grond voor ontslag was, aldus het UWV.

2.10.

Bij brief van 24 mei 2017 heeft de SVB aan [appellant] meegedeeld dat de

beslissing van het UWV ertoe had geleid dat nader onderzoek was...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT