Uitspraak Nº 200.242.817/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-01-22

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:176
Date22 Enero 2019
Docket Number200.242.817/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

zaaknummer: 200.242.817/ 01

zaaknummer rechtbank: C/13/648730 / JE RK 18-540

beschikking van de meervoudige kamer van 22 januari 2019 inzake

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. J.J.M. Kleiweg te Amsterdam,

en

de Raad voor de Kinderbescherming,

gevestigd te Amsterdam,

verweerder in hoger beroep,

verder te noemen: de raad.

Als belanghebbenden zijn aangemerkt:

- [de moeder] (hierna: de moeder);

- de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: de GI);

- [de minderjarige] (hierna: [de minderjarige] ).

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kinderrechter) van 20 juni 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

De vader is op 19 juli 2018 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 20 juni 2018.

2.2

Bij het hof is een brief van de zijde van de raad van 19 oktober 2018 met bijlage ingekomen op 23 oktober 2018.

Voorts is op 17 januari 2019 een faxbericht van de moeder van 10 november 2018 ingekomen.

2.3

De mondelinge behandeling heeft op 16 november 2018 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- de heer A. Witting namens de raad;

- de gezinsmanager namens de GI;

- de moeder, vergezeld door een medewerker van het Leger des Heils.

3 De feiten
3.1

Uit de (in 2013 verbroken) relatie van de moeder en de vader is [de minderjarige] geboren [in] 2010. De vader en de moeder oefenen gezamenlijk het gezag uit over [de minderjarige] . [de minderjarige] woont bij de vader.

3.2

Bij beschikking van 7 april 2014 van de kinderrechter is [de minderjarige] onder toezicht gesteld voor de duur van een jaar en is een voorlopige zorgregeling tussen hem en de moeder bepaald. De ondertoezichtstelling is nadien niet verlengd.

3.3

Bij beschikking van 8 oktober 2014 is de hoofdverblijfplaats van [de minderjarige] bij de vader bepaald en is een zorgregeling tussen [de minderjarige] en de moeder bepaald.

4 De omvang van het geschil
4.1

Bij de bestreden beschikking is, overeenkomstig het verzoek van de raad, [de minderjarige] onder toezicht gesteld van de GI voor de duur van één jaar, met ingang van 20 juni 2018 tot 20 juni 2019.

4.2

De vader verzoekt, met vernietiging van de bestreden beschikking, het inleidend verzoek van de raad alsnog af te wijzen.

4.3

De raad verzoekt de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5 De motivering van de beslissing
5.1

Ingevolge het bepaalde in artikel 1:255, eerste lid...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT