Uitspraak Nº 200.242.136/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-01-29

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:307
Date29 Enero 2019
Docket Number200.242.136/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Zaaknummer: 200.242.136/01

Zaaknummer rechtbank: C/13/643874 / FA RK 18-1158 en

C/13/644802 / FA RK 18/1609

Beschikking van de meervoudige kamer van 29 januari 2019 inzake

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoekster in principaal hoger beroep,

verweerster in incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de vrouw,

advocaat: mr. O.J.V. van Beekhof te Amsterdam,

en

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerder in principaal hoger beroep,

verzoeker in incidenteel hoger beroep,

verder te noemen: de man,

advocaat: mr. E.K.E. van Herk te Amsterdam.

Als belanghebbenden zijn aangemerkt de minderjarigen:

  • -

    [minderjarige 1] (hierna: [A] );

  • -

    [minderjarige 2] (hierna: [B] ).

In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming Amsterdam,

gevestigd te Zwolle,

hierna te noemen: de raad.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Amsterdam van 25 april 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

De vrouw is op 29 juni 2018 in hoger beroep gekomen van een gedeelte van de beschikking van 25 april 2018.

2.2.

De man heeft op 30 augustus 2018 een verweerschrift tevens houdende incidenteel hoger beroep ingediend.

2.3.

De vrouw heeft op 11 oktober 2018 een verweerschrift op het incidenteel hoger beroep ingediend.

2.4.

De vrouw heeft bij journaalbericht van 21 november 2018, ingekomen ter griffie van dit hof op 22 november 2018, nadere stukken ingediend.

2.5.

De voorzitter heeft voorafgaand aan de zitting met [A] en [B] gesproken.

2.6.

De mondelinge behandeling heeft op 22 november 2018 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat;

- de man, bijgestaan door zijn advocaat;

- de raad, vertegenwoordigd door de heer [X] .

Beide advocaten hebben pleitnotities overgelegd.

Tijdens de mondelinge behandeling heeft mr. Van Herk een schriftelijke reactie op de nadere stukken van de vrouw van 21 november 2018 ingediend.

3 De feiten
3.1.

De ouders zijn [in] 2000 in [plaats] , Verenigde Staten (VS), gehuwd. Hun huwelijk is op 21 december 2011 ontbonden door inschrijving van de echtscheidingsbeschikking van 16 november 2011 in de registers van de burgerlijke stand.

Uit hun huwelijk zijn geboren [A] [in] 2004 en [B] [in] 2007.

De ouders oefenen gezamenlijk het gezag uit over de kinderen. De kinderen verblijven de ene week bij de ene en de andere week bij de andere ouder.

De vrouw heeft de Amerikaanse nationaliteit. De man heeft de Nederlandse nationaliteit. De kinderen hebben zowel de Amerikaanse als de Nederlandse nationaliteit.

De man heeft een partner en heeft met haar een kind, [minderjarige 3] (hierna: [C] ), geboren [in] 2016. Naar verwachting wordt [in] 2019 hun tweede kind geboren.

3.2.

Partijen hebben op 25 augustus 2011 een echtscheidingsconvenant ondertekend, waarvan een ouderschapsplan deel uitmaakt. Partijen zijn daarbij onder meer overeengekomen - kort samengevat - dat de man met ingang van 1 juli 2011 ter zake van kinderalimentatie een bedrag van € 3.750,- per kind per maand stort op een kinderrekening, dat de man daarnaast diverse kosten van de kinderen voldoet, verbonden aan de internationale school die de kinderen bezoeken, dat hij met ingang van de dag van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking in de registers van de burgerlijke stand jaarlijks € 44.533,- stort in een op te richten studiefonds voor de kinderen en dat hij aan de vrouw met ingang van 1 juli 2011 ter zake van partneralimentatie een bedrag betaalt van € 18.875,- per maand, te vermeerderen met 0,5 % indexering per jaar voor het eerst per 1 januari 2013. Partijen zijn voorts overeengekomen dat de alimentatieverplichting van de man jegens de vrouw eindigt uiterlijk twaalf jaar na de overeengekomen ingangsdatum, derhalve op 1 juli 2023.

3.3.

Bij overeenkomst van 30 mei 2016 zijn partijen onder meer overeengekomen - kort samengevat - dat de man aan de vrouw ter zake van kinderalimentatie een bedrag betaalt van in totaal € 722,50 per maand voor beide kinderen met ingang van 1 augustus 2015 tot 1 januari 2018, dat de vrouw gerechtigd is om in dezelfde periode maandelijks € 2.300,- op te nemen van de kinderrekening, dat de man de kosten verbonden aan de internationale school blijft voldoen alsmede uitgaven voor kleding (te gebruiken tijdens verblijf bij de man) en vakantiekampen (tijdens de vakantieperiode bij de man), dat de man tot 1 januari 2018 wordt ontheven van de verplichting om € 44.533,- per jaar aan het studiefonds te voldoen en dat de door de man aan de vrouw te betalen partneralimentatie van 9 november 2015 tot 1 januari 2018 wordt bepaald op nihil.

3.4.

Bij monde van zijn advocaat heeft de man de vrouw op 20 november 2017 laten weten nog steeds niet in staat te zijn te voldoen aan zijn alimentatie- en betalingsverplichtingen zoals overeengekomen ten tijde van de echtscheiding. Hij heeft de vrouw verzocht om ermee in te stemmen dat de afspraken uit de overeenkomst van 30 mei 2016 nog twee jaar worden voortgezet tot 1 november 2019. Omdat de vrouw daarmee niet heeft ingestemd, heeft hij op 4 september 2018 een verzoek tot wijziging van de alimentatie ingediend. Ter zitting in eerste aanleg op 17 oktober 2018 zijn partijen overeengekomen dat de vrouw in plaats van € 2.300,- per maand een bedrag van € 2.800,- per maand van de kinderrekening mag opnemen en dat de afspraken uit de overeenkomst van 30 mei 2016 voor het overige voorlopig worden voortgezet. De zaak is voor het overige aangehouden.

4 De omvang van het geschil
4.1.

Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de vrouw om vervangende toestemming te verlenen om uiterlijk op 1 augustus 2018 met de kinderen naar de VS te verhuizen, afgewezen. Voorts is daarbij afgewezen het verzoek van de man - verkort weergegeven - (A) een bijzondere curator te benoemen voor de kinderen in verband met de voorgenomen verhuizing van de vrouw naar de VS, (B) (voorwaardelijk) de verdeling van zorgtaken in de zomervakantie van 2018 vast te stellen en (C) de vrouw te verbieden zonder voorafgaande toestemming van de man om met de kinderen te communiceren over een verhuizing naar de VS en de kinderen te (laten) onderwerpen aan testen, interviews, audities en/of examens, om hen rond te leiden in de VS en/of te laten proefdraaien op...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT