Uitspraak Nº 200.244.380_01 en 200.244.382_01. Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 2019-10-03

ECLIECLI:NL:GHSHE:2019:3620
Docket Number200.244.380_01 en 200.244.382_01
Date03 Octubre 2019
CourtGerechtshof 's-Hertogenbosch (Nederland)

GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH

Team familie- en jeugdrecht

zaaknummers : 200.244.380/01 en 200.244.382/01

zaaknummer rechtbank : C/02/335207 FA RK 17-4876

beschikking van de meervoudige kamer van 3 oktober 2019

inzake

[de man] ,

wonende te [woonplaats] ,

verzoeker in hoger beroep,

hierna te noemen: de man,

advocaat mr. P.F.M. Gulickx, thans mr. D.P.F. Arens,

tegen

[de vrouw] ,

wonende te [woonplaats] ,

verweerster in hoger beroep,

hierna te noemen: de vrouw,

advocaat mr. M.E.J. de Hart.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Zeeland-West-Brabant (Breda) van 22 mei 2018, uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1.

De man is op 17 augustus 2018 in hoger beroep gekomen van genoemde beschikking van 22 mei 2018.

2.2.

De vrouw heeft op 9 oktober 2018 een verweerschrift ingediend.

2.3.

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 15 oktober 2018 met bijlage, ingekomen op 15 oktober 2018;

- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 17 april 2019 met bijlagen, ingekomen op 18 april 2019;

- een journaalbericht van de zijde van de man van 17 juli 2019 met bijlagen, ingekomen op 18 juli 2019;

- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 23 juli 2019 met bijlagen, ingekomen op 23 juli 2019;

- een brief van de zijde van de vrouw van 24 juli 2019 met bijlage, ingekomen op 24 juli 2019.

2.4.

Op 2 mei 2019 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden.

De man is in persoon verschenen. De vrouw is bijgestaan door haar advocaat.

In overleg met partijen is de behandeling van de zaak aangehouden, om de man in de gelegenheid te stellen zich, na onttrekking van zijn advocaat d.d. 17 december 2018, door een opvolgend advocaat te laten bijstaan en alsnog relevante gegevens over te leggen met betrekking tot zijn inkomen en zijn lasten. Er is een verkort proces-verbaal van die mondelinge behandeling opgemaakt.

2.5.

Op 6 augustus 2019 heeft de voortzetting van de mondelinge behandeling plaatsgevonden. De man en de vrouw zijn verschenen, bijgestaan door hun advocaten.

3 De feiten
3.1.

Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.

3.2.

Partijen zijn met elkaar gehuwd op 6 februari 1987 te [plaats 1] .

4 De omvang van het geschil
4.1.

Bij de bestreden beschikking is tussen partijen onder meer de echtscheiding uitgesproken. De beschikking is op 12 september 2018 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Bij deze beschikking is voorts, voor zover thans van belang, de door de man te betalen uitkering in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (hierna ook: partneralimentatie) met ingang van de dag waarop de echtscheidingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand bepaald op € 1.153,- per maand. Voorts is tussen partijen de verdeling van de huwelijksgemeenschap gelast, zoals bij die beschikking is bepaald.

4.2.1.

De grieven van de man zien op de behoefte van de vrouw, op haar aanvullende behoefte, op de draagkracht van de man en op de verdeling van de huwelijksgemeenschap, in het bijzonder met betrekking tot de inboedel, de auto (merk Mercedes Benz C-klasse) en de verrekening van de schulden aan [naam] en de Nederlandse Voorschotbank.

4.2.2.

De man heeft verzocht de bestreden beschikking te vernietigen, voor zover bestreden in de door hem aangevoerde grieven, en in zoverre opnieuw rechtdoende, te bepalen dat:

- de partneralimentatie op nihil wordt gesteld, dan wel wordt verlaagd tot een bedrag dat het hof juist acht;

- de vrouw uit hoofde van de verdeling van de inboedel een bedrag van € 4.500,- aan de man moet voldoen, dan wel dat partijen de inboedel en de auto met gesloten beurzen hebben verdeeld;

- de vrouw inzake de schulden aan [naam] en de Nederlandse Voorschotbank een bedrag van € 1.320,- aan de man dient te voldoen,

een en ander kosten rechtens.

4.3.

De vrouw heeft verzocht het hoger beroep van de man ongegrond te verklaren, dan wel de man niet-ontvankelijk te verklaren, en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

4.4.

Deze zaken zijn ter griffie van het hof geadministreerd onder de zaaknummers 200.244.380/01 (partneralimentatie) en 200.244.382/01 (verdeling huwelijksgemeenschap). De zaken zijn tegelijk mondeling behandeld. De beslissingen in beide zaken zijn in deze beschikking opgenomen.

5 De motivering van de beslissing

Met betrekking tot de partneralimentatie

Ingangsdatum

...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT