Uitspraak Nº 200.245.404/01 NOT. Gerechtshof Amsterdam, 2019-04-09

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:1179
Docket Number200.245.404/01 NOT
Date09 Abril 2019
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)

beslissing

___________________________________________________________________ _ _

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht

zaaknummer : 200.245.404/01 NOT

nummer eerste aanleg : 643905 / NT 18-10

beslissing van de notaris- en gerechtsdeurwaarderskamer van 9 april 2019

inzake

[klager] ,

wonend te [plaats] ,

appellant,

gemachtigde: mr. R.M. Köhne, advocaat te Voorburg,

tegen

mr. [naam] ,

notaris te [plaats] ,

geïntimeerde,

gemachtigde: mr. L.C. Dufour, advocaat te Amsterdam.

1 Het geding in hoger beroep
1.1.

Appellant (hierna: klager) heeft op 5 september 2018 een beroepschrift – met bijlagen – bij het hof ingediend tegen de beslissing van de kamer voor het notariaat in het ressort Amsterdam (hierna: de kamer) van 9 augustus 2018 (ECLI:NL:TNORAMS:2018:19). De kamer heeft in de bestreden beslissing de op 23 februari 2018 ingediende klacht van klager tegen geïntimeerde (hierna: de notaris) niet-ontvankelijk verklaard.

1.2.

De notaris heeft op 25 oktober 2018 een verweerschrift bij het hof ingediend.

1.3.

Klager heeft op 11 januari 2019 aanvullende producties ingediend.

1.4.

De notaris heeft op 17 januari 2019 – buiten de daarvoor gestelde termijn – aanvullende producties ingediend.

1.5.

De zaak is behandeld ter openbare terechtzitting van het hof van 24 januari 2019. Klager, vergezeld van zijn gemachtigde, en de notaris, vergezeld van zijn gemachtigde, zijn verschenen. Zij hebben het woord gevoerd aan de hand van aan het hof overgelegde pleitnota’s.

2 Stukken van het geding

Ter zitting heeft klager verklaard geen bezwaar te hebben tegen toelating van de buiten de daarvoor gestelde termijn ingediende aanvullende producties van de notaris. Het hof zal deze producties derhalve mede in de beoordeling betrekken.

Het hof heeft kennis genomen van de inhoud van de door de kamer aan het hof toegezonden stukken van de eerste instantie en de hiervoor vermelde stukken.

3 Feiten
3.1.

Het hof verwijst voor de feiten naar hetgeen de kamer in de bestreden beslissing heeft vastgesteld. Partijen hebben tegen de vaststelling van de feiten door de kamer geen bezwaar gemaakt, zodat ook het hof van die feiten uitgaat.

3.2.

Kort gezegd gaat het in deze zaak om het volgende.

3.2.1.

Op 15 november 2006 heeft [de b.v.] (hierna: [de b.v.] ) een aantal percelen grond in [plaats] geleverd gekregen. Op diezelfde dag heeft [de b.v.] ten behoeve van de Rabobank (hierna: de bank) een hypotheekrecht op de percelen grond gevestigd waarbij zekerheid is verleend voor een bedrag van € 200 miljoen.

3.2.2.

De indirecte eigenaren van [de b.v.] zijn [naam A] (hierna: [naam A] ) en [naam B] en zijn twee zonen ( [naam c] en [naam d] ). De genoemde personen zijn geen familie van klager (die ook [naam d] heet).

3.2.3 [naam A] heeft op 15 mei 2007 aan de notaris opdracht gegeven om nog diezelfde dag over te gaan tot levering van een perceel grond dat deel uitmaakte van de op 15 november 2006 aan [de b.v.] geleverde percelen (gelegen in het woonclustergebied in [plaats] ) aan klager en zijn toenmalige echtgenote [naam] (hierna: ex-echtgenote), overeenkomstig een mondeling gesloten overeenkomst. Het wooncluster was bestemd voor bedrijfswoningen voor het management. Klager werkte toen in het bedrijf van [de b.v.] .

3.2.4.

De akte van levering, alsmede de aan- en verkoopvolmachten zijn opgesteld door twee medewerkers van de notaris, onder wie [naam] (hierna: [naam] ).

3.2.5.

Blijkens de op diezelfde datum gepasseerde akte van levering werd het perceel grond geleverd onder de navolgende voorwaarden:

- de hypothecaire inschrijving van € 200 miljoen ten behoeve van de bank bleef op het perceel rusten;

- klager en zijn ex-echtgenote kregen een aanbiedingsplicht opgelegd indien zij het gekochte geheel of gedeeltelijk wensten te vervreemden;

- de koopsom werd schuldig erkend en in een later nader vast te leggen leningsovereenkomst tussen [de b.v.] en klager en zijn ex-echtgenote omgezet.

3.2.6.

In de aankoopvolmacht staat, voor zover hier van belang, vermeld:

“Ondergetekenden [hof: klager en zijn ex-echtgenote] zijn bekend met het gegeven dat de eigendom overgaat belast met een hypotheekrecht zoals omschreven in de akte tot levering van welke akte ondergetekenden een exemplaar hebben ontvangen en met de inhoud daarvan bekend zijn.

Getekend te [plaats] op 15 mei 2007”

3.2.7.

Eén van de medewerkers van het kantoor van de notaris heeft...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT