Uitspraak Nº 200.247.199/01. Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 2019-01-28

ECLIECLI:NL:GHARL:2019:723
Docket Number200.247.199/01
Date28 Enero 2019
CourtGerechtshof Arnhem-Leeuwarden (Nederland)

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden

afdeling civiel recht, handel

zaaknummer gerechtshof 200.247.199/01

(zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen, 6842352)

beschikking van 28 januari 2019

in de zaak van

Stichting De Trans,

gevestigd te Rolde,

verzoekster in hoger beroep,

in eerste aanleg: verzoekster in het verzoek, verweerster in het tegenverzoek,

hierna: De Trans,

advocaat: mr. A.E. Doornbos,

tegen

[verweerster] ,

wonende te [A] ,

verweerster in hoger beroep,

in eerste aanleg: verweerster in het verzoek, verzoekster in het tegenverzoek,

hierna: [verweerster],

advocaat: mr. L.S. Slinkman.

1 Het geding in eerste aanleg

In eerste aanleg is geprocedeerd en beslist zoals weergegeven in de beschikking van

4 juli 2018 van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

Het verloop van de procedure is als volgt:

- het beroepschrift, ter griffie ontvangen op 1 oktober 2018;

- het verweerschrift, ter griffie ontvangen op 27 december 2018.

2.2

De zaak is op 16 januari 2019 behandeld ter zitting van het hof. Vervolgens heeft het hof bepaald dat beschikking gegeven wordt op 4 maart 2019 of zoveel eerder als mogelijk dan wel zo veel later als onvermijdelijk blijkt.

2.3

De Trans heeft in hoger beroep verzocht:

"dat het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, locatie Leeuwarden, moge behagen te vernietigen de beschikking van de Rechtbank Noord-Nederland, Afdeling Privaatrecht, locatie Assen d.d. 4 juli 2018, tussen partijen onder zaaknummer 6842352 AR VERZ 18-25 gewezen en opnieuw recht doende alsnog moge behagen bij arrest, voor zoveel mogelijk wettelijk uitvoerbaar bij voorraad:

1. voor recht te verklaren dat er alsnog sprake is van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten door [verweerster] als bedoeld in artikel 7:669 lid 3 sub e BW en dat [verweerster] geen recht heeft op de transitievergoeding.

2. [verweerster] te veroordelen in de kosten van de procedure in eerste aanleg en in de onderhavige procedure, het salaris van de gemachtigde en de nakosten daaronder begrepen."

2.4

[verweerster] heeft in hoger beroep verzocht:

"Primair:

(…) het beroep van De Trans niet-ontvankelijk te verklaren, althans deze af te wijzen met in stand laten van de beschikking van d.d. 4 juli 2018 van de Rechtbank Noord-Nederland, locatie Assen met zaaknummer 6842352 AR VERZ 18-25;

subsidiair:

voor zover uw Gerechtshof oordeelt dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen zijdens [verweerster] verzoekt [verweerster] uw Gerechtshof tot toekenning van een billijke vergoeding op grond van art. 7:671b lid 8 onderdeel c BW;

Meer subsidiair:

voor zover uw Gerechtshof oordeelt dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen zijdens [verweerster] verzoekt [verweerster] uw Gerechtshof tot toekenning van een transitievergoeding, dan wel een gedeeltelijke transitievergoeding op grond van art. 7:673 lid 8 BW;

Primair, subsidiair en meer subsidiair:

met veroordeling van De Trans in de kosten voor de procedure."

3 De feiten
3.1

Voor zover voor de beoordeling in hoger beroep van belang zijn de feiten als volgt.

3.2

De Trans biedt zorg en diensten aan mensen met een verstandelijke beperking en aan mensen met een Autisme Spectrum Stoornis op allerlei vlakken: van intensieve zorg tot ondersteuning thuis en van logeerzorg tot dagbesteding. De Trans biedt ondersteuning bij alle onderdelen van het leven: bij de dagelijkse persoonlijke verzorging, begeleiding op school, werk en wonen. Daarnaast biedt De Trans dagbesteding voor kinderen en volwassenen. De Trans begeleidt ruim 1.300 cliënten met ongeveer 1.000 werknemers.

3.3

[verweerster] , geboren [in] 1962, is [in] 1998 in dienst getreden bij De Trans in de functie van assistent activiteitenbegeleidster. Met ingang van 26 november 2010 verrichtte [verweerster] de functie van zorgcoördinator voor 25 uur per week op de locatie van De Trans in de wijk [B] , gemeente Aa en Hunze. Het basissalaris van [verweerster] was laatstelijk € 1.915,20 bruto per maand, exclusief emolumenten en 8% vakantiegeld.

3.4

Als zorgcoördinator was [verweerster] verantwoordelijk voor en coördineerde zij de individuele zorg van cliënten, stelde zij een begeleidingsplan op en droeg zij zorg voor de uitvoering daarvan. Daarnaast diende [verweerster] alle voorkomende verplegende, verzorgende en begeleidende werkzaamheden uit te voeren en zorgde zij voor afstemming met betrekking tot wonen, werken en recreëren.

3.5

In het weekend van 3 en 4 maart 2018 heeft [verweerster] stukjes chocolade aan cliënten gegeven, te weten [C] , [D] , [E] en [F] . Aan [E] en [F] heeft [verweerster] voorts partjes leverworst gegeven. Het was de tweede (3 maart 2018) respectievelijk derde dienst (4 maart 2018) van [verweerster] , nadat zij ongeveer anderhalf jaar wegens ziekte niet had gewerkt.

4 De verzoeken aan de kantonrechter en de beoordeling daarvan
4.1

De Trans heeft de kantonrechter verzocht de arbeidsovereenkomst tussen partijen te ontbinden. Primair is dat verzoek gebaseerd op de zogenaamde e-grond (verwijtbaar handelen van [verweerster] ), subsidiair op de zogenaamde g-grond (verstoorde arbeidsverhouding).

4.2

[verweerster] heeft verweer gevoerd tegen het verzoek van De Trans en verzocht dit af te wijzen. Voor het geval de kantonrechter het ontbindingsverzoek zou toewijzen, heeft zij verzocht om toekenning aan haar van een billijke vergoeding van € 25.000,- dan wel een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag.

4.3

De kantonrechter heeft de arbeidsovereenkomst op het verzoek van De Trans ontbonden per 1 oktober 2018 op de grond van het bestaan van een verstoorde arbeidsverhouding (artikel 7:669 lid 3 onderdeel g BW). Het verzoek van [verweerster] om toekenning van een billijke vergoeding is afgewezen op de grond dat geen sprake is van ernstige verwijtbaarheid aan de zijde van De Trans. De proceskosten zijn gecompenseerd.

5 De beoordeling in hoger beroep

De verzoeken in hoger beroep

5.1

Ter zitting van het hof van 16 januari 2019 is met partijen besproken welk verzoek zij ter beoordeling aan het hof hebben voorgelegd nu de formulering van de verzoeken (zoals hiervoor onder 2.3 en 2.4 weergegeven) vragen oproept. Het resultaat daarvan is dat partijen het erover eens zijn dat (uitsluitend nog) de volgende verzoeken ter beoordeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT