Uitspraak Nº 200.247.291/01. Gerechtshof Amsterdam, 2019-09-10

ECLIECLI:NL:GHAMS:2019:3358
Docket Number200.247.291/01
Date10 Septiembre 2019
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

Afdeling civiel recht en belastingrecht

Team III (familie- en jeugdrecht)

Zaaknummer: 200.247.291/01

Zaaknummer rechtbank: C/15/266203 / FA RK 17-6473

Beschikking van de meervoudige kamer van 10 september 2019 inzake

[de vader] ,

wonende te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

verzoeker in hoger beroep,

verder te noemen: de vader,

advocaat: mr. W.N. Sardjoe te Den Haag,

en

[de moeder] ,

wonende te [land] ,

verweerster in hoger beroep,

verder te noemen: de moeder,

advocaat: mr. T.M. Coppes te Aerdenhout.

In zijn adviserende taak is in de procedure gekend:

de Raad voor de Kinderbescherming,

locatie: Haarlem,

hierna te noemen: de raad.

1 Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Noord-Holland (locatie Haarlem) van 7 juni 2018 en uitgesproken onder voormeld zaaknummer.

2 Het geding in hoger beroep
2.1

De vader is op 7 september 2018 in hoger beroep gekomen van de beschikking van 7 juni 2018.

2.2

De moeder heeft op 31 januari 2019 een verweerschrift ingediend.

2.3

Bij het hof zijn voorts de volgende stukken ingekomen:

- van de zijde van de vader met begeleidend schrijven van 20 december 2018, het procesdossier eerste aanleg, ingekomen op 24 december 2018;

- van de zijde van de vader met begeleidend schrijven van 11 februari 2019, het proces-verbaal van de zitting van 5 juni 2018 in eerste aanleg, ingekomen op 12 februari 2019;

- een mailbericht van 20 februari 2019 van de zijde van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam, inhoudende dat geen vertegenwoordiger zal verschijnen;

- een journaalbericht van de zijde van de vader van 23 april 2019 met bijlagen, ingekomen op 24 april 2019;

- een journaalbericht van de zijde van de moeder van 24 april 2019 met bijlagen, ingekomen op 24 april 2019;

- een journaalbericht van de zijde van de vader van 3 mei 2019 met bijlagen, ingekomen per fax op 3 mei 2019;

- bij journaalbericht van 6 mei 2019 heeft de advocaat van de moeder bezwaar gemaakt tegen de stukken van de vader die op 3 mei 2019 zijn overgelegd.

2.4

De mondelinge behandeling heeft op 8 mei 2019 plaatsgevonden. Verschenen zijn:

- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;

- de advocaat van de moeder;

- de raad, vertegenwoordigd door [X] .

3 De feiten
3.1

Partijen zijn [in] 2003 met elkaar gehuwd. Het huwelijk is op 12 november 2014 ontbonden door inschrijving in de registers van de burgerlijke stand van de echtscheidingsbeschikking 16 juli 2014.

3.2

Partijen zijn de ouders van:

- [minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2007, en

- [minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2011 (hierna gezamenlijk: de kinderen).

3.3

De kinderen zijn bij beschikking van de kinderrechter in de rechtbank Noord-Holland van 6 augustus 2015 onder toezicht gesteld van de gecertificeerde instelling Jeugdbescherming Regio Amsterdam (hierna: de GI), welke ondertoezichtstelling heeft voortgeduurd tot 6 augustus 2017.

3.4

Bij beschikking van de rechtbank Noord-Holland van 13 januari 2016 is het gezamenlijk gezag van partijen over de kinderen beëindigd en is de moeder met het eenhoofdig gezag belast.

3.5

Op 23 juni 2016 is de moeder zonder toestemming van de vader en de GI met de kinderen geëmigreerd naar Australië en is zelf sindsdien niet meer terugverhuisd naar Nederland.

3.6

Bij beschikking van dit hof van 6 december 2016 is voormelde beschikking van 13 januari 2016 vernietigd en is het inleidend verzoek van de moeder om haar alleen te belasten met het gezag over de kinderen afgewezen.

3.7

Bij beschikking van de rechtbank Den Haag van 8 februari 2017 is het gezamenlijk gezag van partijen beëindigd en is de vader met het eenhoofdig gezag belast.

3.8

Nadat op 5 juli 2017 door de Family Court of Australia in Brisbane was bepaald dat de kinderen naar Nederland terug dienden te keren, zijn de kinderen 29 september 2017 naar Nederland teruggekeerd.

Bij beschikking van 22 september 2017 zijn de kinderen voorlopig onder toezicht gesteld en is een voorlopige machtiging verleend tot uithuisplaatsing van de kinderen in een neutraal pleeggezin. Tot 5 april 2018 gold tussen de vader en [minderjarige 2] een (ruime) omgangsregeling.

3.9

Bij vonnis in kort geding van 15 december 2017 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Noord-Holland is een tijdelijke contactregeling...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT