Uitspraak Nº 200.247.657/01. Gerechtshof Amsterdam, 2020-04-14

ECLIECLI:NL:GHAMS:2020:1109
Date14 Abril 2020
Docket Number200.247.657/01
CourtGerechtshof Amsterdam (Nederland)
GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht, team I

zaaknummer : 200.247.657/01

zaaknummer rechtbank Noord-Holland : 5631499 \ CV EXPL 17-245

arrest van de meervoudige burgerlijke kamer van 14 april 2020

inzake

[appellante] , handelend onder de naam Dressuurstal [X] ,

wonend te [woonplaats] ,

appellante in het principaal beroep, tevens geïntimeerde in het incidenteel beroep,

advocaat: mr. S.A. Wensing te Coevorden,

tegen

1 [geïntimeerde sub 1] ,

wonend te [woonplaats] , gemeente [gemeente] ,

2. [geïntimeerde sub 2] ,

wonend te [woonplaats] ,

geïntimeerden in het principaal beroep, tevens appellanten in het incidenteel beroep,

advocaat: mr. K. Hollenberg te Alkmaar.

1 Het geding in hoger beroep

Partijen worden hierna [appellante] , [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] genoemd. [geïntimeerde sub 1] en [geïntimeerde sub 2] worden gezamenlijk aangeduid als [geïntimeerden]

[appellante] is bij dagvaarding van 17 september 2018 in hoger beroep gekomen van een vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Holland, zittingsplaats Alkmaar (hierna: de kantonrechter), van 4 juli 2018 (hierna: het vonnis), onder bovenvermeld zaaknummer gewezen tussen [geïntimeerden] als eisers en [appellante] als gedaagde.

Partijen hebben daarna de volgende stukken ingediend:

- memorie van grieven, met producties;

- memorie van antwoord, tevens memorie van grieven in incidenteel appel, met

producties;

- memorie van antwoord in incidenteel appel, tevens akte overlegging productie,

tevens akte wijziging eis;

- akte uitlating wijziging eis en productie.

Partijen hebben de zaak ter zitting van 17 januari 2020 doen bepleiten, door voornoemde advocaten, ieder aan de hand van pleitnotities die zijn overgelegd.

Ten slotte is arrest gevraagd.

[appellante] heeft bij memorie van grieven het appel uitgebreid tot het in deze zaak gewezen tussenvonnis van 2 augustus 2017 (hierna: het tussenvonnis) en in principaal appel geconcludeerd dat het hof tussenvonnis en het vonnis zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de vorderingen van [geïntimeerden] zal afwijzen, met veroordeling van [geïntimeerden] tot terugbetaling van hetgeen [appellante] ter uitvoering van het vonnis aan [geïntimeerden] heeft voldaan, te weten een bedrag van € 27.994,45, en met veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van de procedure in beide instanties. In incidenteel appel heeft [appellante] geconcludeerd tot afwijzing van de vorderingen van [geïntimeerden] met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [geïntimeerden] in de kosten van het incidenteel appel.

[geïntimeerden] hebben in principaal appel geconcludeerd tot bekrachtiging, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellante] in de kosten van - het hof begrijpt - de procedure in hoger beroep met nakosten en wettelijke rente. In incidenteel appel hebben [geïntimeerden] hun oorspronkelijke eis vermeerderd en geconcludeerd tot gedeeltelijke vernietiging van de bestreden vonnissen en veroordeling van [appellante] tot betaling van een bedrag van € 11.586,66 aan schadevergoeding met wettelijke rente, met - uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellante] in de kosten van de procedure in beide instanties, inclusief de nakosten en wettelijke rente.

Beide partijen hebben in hoger beroep bewijs van hun stellingen aangeboden.

2 Feiten

De kantonrechter heeft in het tussenvonnis onder 2, 2.1 tot en met 2.18, de feiten vastgesteld die hij tot uitgangspunt heeft genomen. Deze feiten zijn in hoger beroep niet in geschil en dienen derhalve ook het hof als uitgangspunt. Waar nodig aangevuld met andere feiten die als enerzijds gesteld en anderzijds niet of onvoldoende betwist zijn komen vast te staan, komen de feiten neer op het volgende.

2.1

[appellante] drijft een eenmanszaak die zich bezighoudt met de opleiding en training van dressuurpaarden.

2.2

[geïntimeerden] hebben op 5 augustus 2016 de dressuurstal van [appellante] bezocht om voor [A] , de dochter van [geïntimeerde sub 1] die dressuurwedstrijden reed op hoog niveau, een te koop aangeboden pony te bekijken genaamd [naam pony] , geregistreerd onder levensnummer [nummer] en chipnummer [nummer] (hierna: [naam pony] ).

2.3

[appellante] heeft op 5 augustus 2016 aan [geïntimeerden] röntgenfoto’s van [naam pony] verstrekt, die waren genomen op 25 mei 2016. [geïntimeerden] hebben op 8 augustus 2016 een keuringsrapport met betrekking tot [naam pony] ontvangen. In het keuringsrapport staat dat de pony klinisch en röntgenologisch acceptabel is, met de opmerking “afvlakking in de rolkam” (achterbenen). Volgens een door [geïntimeerden] ingeschakelde veearts die de röntgenfoto’s heeft beoordeeld, was deze afvlakking acceptabel.

2.4

Op 15 augustus 2016 is [naam pony] in opdracht van [geïntimeerden] gekeurd. Uit het keuringsrapport volgt dat [naam pony] klinisch in orde was. Eveneens op

15 augustus 2016 is [naam pony] verkocht aan [geïntimeerden] voor € 23.000,00. De koopprijs is door [geïntimeerde sub 2] overgemaakt naar de bankrekening van [appellante] .

2.5

Op de website van [appellante] is het volgende over de verkoop van [naam pony] vermeld:

“ [naam pony] is verkocht

Gelukkig blijft deze nakomeling van […] in Nederland en zullen we vast nog veel van hem in de sport gaan horen. Zijn nieuwe amazone is namelijk van plan zo ver mogelijk met hem te komen en ook goed internationaal mee te rijden. Veel plezier zal ze zeker krijgen van [naam pony] want dat hebben wij ook zeker gehad in de tijd dat hij hier voor de verkoop gestaan heeft.”

2.6

Op of omstreeks 18 september 2016 heeft [geïntimeerde sub 1] aan [B] (medewerkster van [appellante] , hierna: [B] ) een video gestuurd waarop te zien was dat [naam pony] bij een wedstrijd herhaaldelijk omhoog kwam. Bij WhatsApp-bericht van 18 september 2016 naar aanleiding van het verzonden filmpje heeft [B] aan [geïntimeerde sub 1] geschreven: “ga kijken” en ongeveer twintig minuten later: “Hij doet het ook zo vanuit heets.…

2.7

Bij WhatsApp-bericht van 20 september 2016 heeft [geïntimeerde sub 1] aan [B] laten weten dat hij [naam pony] wil terugbrengen. Hierop heeft [B] hem geantwoord: “ [naam pony] (…) is gekocht op 15...

Om verder te lezen

PROBEER HET UIT

VLEX uses login cookies to provide you with a better browsing experience. If you click on 'Accept' or continue browsing this site we consider that you accept our cookie policy. ACCEPT